In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel, die een aanslag leges omgevingsvergunning van € 16.129,25 heeft gehandhaafd. De heffingsambtenaar van het Gemeentelijke Belastingkantoor Twente had deze aanslag opgelegd naar aanleiding van een aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het bouwen van een ligboxenstal met een onderliggende mestkelder. Belanghebbende betwist de hoogte van de bouwkosten die door de heffingsambtenaar zijn vastgesteld en stelt dat deze op basis van de werkelijke kosten van € 357.000 moeten worden berekend, in plaats van de door de heffingsambtenaar vastgestelde € 637.290. De rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep is gegaan.
Tijdens de zitting is het geschil toegelicht, waarbij belanghebbende werd bijgestaan door twee personen en de heffingsambtenaar door een advocaat. Het Hof heeft de feiten vastgesteld, waaronder de aanvraag van de omgevingsvergunning op 25 maart 2014 en de daaropvolgende communicatie met het college van burgemeester en wethouders van Almelo. Het Hof oordeelt dat de leges zijn geheven voor het in behandeling nemen van de aanvraag en dat de berekening van de bouwkosten door de heffingsambtenaar correct is. Het Hof concludeert dat de gemeenteraad van Almelo niet buiten haar beoordelingsvrijheid is getreden door de uitgangspunten voor de berekening van de leges vast te stellen.
Uiteindelijk bevestigt het Hof de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. De proceskosten worden niet toegewezen, en partijen worden geïnformeerd over de mogelijkheid om beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.