In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, een autohandelaar, tegen een uitspraak van de Rechtbank Gelderland. De Rechtbank had eerder de aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2012, opgelegd door de Inspecteur van de Belastingdienst, bevestigd. De aanslag was gebaseerd op een belastbaar inkomen van € 15.000, met een belastingrente van € 91 en een verzuimboete van € 984. Na bezwaar van belanghebbende werd de verzuimboete verlaagd tot € 49, maar de aanslag en belastingrente bleven gehandhaafd. Belanghebbende stelde dat hij niet in staat was om aangifte te doen vanwege inbeslagname van zijn administratie door de FIOD, maar het Hof oordeelde dat hij niet ontheven was van zijn aangifteplicht. Het Hof concludeerde dat de Inspecteur terecht de aanslag had vastgesteld op basis van een redelijke schatting, en dat belanghebbende niet voldoende bewijs had geleverd om de aanslag te betwisten. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en verklaarde het hoger beroep ongegrond.