Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
21 november 2017
[Z] , Thailand(hierna: belanghebbende)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
3.Geschil
4.Overwegingen
“(…) dat de Rechtbank ten onrechte heeft beslist dat het adres [a-straat] 17a te [D] kon dienen als adres om de aanslagen bekend te maken. Doordat de aanslagen IB/PVV 2006 en 2007 naar het onjuiste adres zijn gestuurd, hebben deze aanslagen belanghebbende niet bereikt. Belanghebbende dient derhalve ontvankelijk te worden verklaard in zijn bezwaar, omdat sprake was van een verschoonbare termijnoverschrijding in de zin van artikel 6:11 Awb. (…) De Rechtbank heeft derhalve ten onrechte geoordeeld dat het beroep ongegrond dient te worden verklaard. Belanghebbende concludeert primair tot vernietiging van de bestreden uitspraak van de Rechtbank, alsmede tot het alsnog volledig vernietigen van de aanslagen IB/PVV 2006 en 2007, alsmede de boetebeschikkingen en de beschikkingen heffingsrente. Subsidiair concludeert belanghebbende tot vernietiging van de uitspraak van de Rechtbank alsook van de uitspraak op bezwaar van de inspecteur en tot terug(ver)wijziging naar de inspecteur voor een inhoudelijke behandeling van het bezwaarschrift.(…)”
5.Griffierecht en proceskosten
6.Beslissing
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten aan de zijde van belanghebbende in hoger beroep, vastgesteld op € 495,
- veroordeelt de Inspecteur tot vergoeding van immateriële schade aan belanghebbende ten bedrage van € 3.500, en
- gelast de Inspecteur aan belanghebbende te vergoeden het door hem voor het hoger beroep betaalde griffierecht van € 124.
mr. R.A.V. Boxem, in tegenwoordigheid van mr. J.H. Riethorst als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
21 november 2017.
binnen zes wekenna de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij