ECLI:NL:GHARL:2016:897
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
- Hoger beroep
- C.G. ter Veer
- D. Stoutjesdijk
- H. Wattel
- Rechtspraak.nl
Tekortschieten van een psycholoog/psychotherapeut in de nakoming van verplichtingen uit hoofde van een geneeskundige behandelingsovereenkomst door een langdurige intense vriendschapsrelatie tijdens de behandelrelatie
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 9 februari 2016 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen een psychiater/psychotherapeut en zijn voormalige cliënt. De cliënt, aangeduid als [geïntimeerde], had van 1997 tot 2008 behandeling ontvangen van de psychiater, aangeduid als [appellant]. Gedurende deze behandelrelatie is er een vriendschappelijke relatie ontstaan, die door de psychiater in 2001 werd geïnitieerd. De cliënt beëindigde de behandelrelatie in 2008, maar de vriendschapsrelatie duurde voort tot september 2009. Na een melding van grensoverschrijdend gedrag door de psychiater, heeft de Inspectie voor de Gezondheidszorg een onderzoek ingesteld, wat leidde tot tuchtrechtelijke maatregelen tegen de psychiater.
De cliënt vorderde ontbinding van de geneeskundige behandelingsovereenkomst en schadevergoeding, zowel materieel als immaterieel. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de psychiater toerekenbaar tekortgeschoten was in zijn verplichtingen. In hoger beroep bevestigde het hof deze tekortkoming en oordeelde dat de psychiater niet had gehandeld met de zorgvuldigheid die van een redelijk bekwaam vakgenoot verwacht mocht worden. Het hof oordeelde dat de psychiater door het aangaan van een vriendschapsrelatie met de cliënt tijdens de behandelrelatie, de geheimhoudingsplicht had geschonden en het vertrouwen in de beroepsgroep had ondermijnd.
Het hof ontbond de geneeskundige behandelingsovereenkomst en veroordeelde de psychiater tot betaling van diverse schadevergoedingen aan de cliënt, waaronder immateriële schadevergoeding van € 10.000,00. Het hof oordeelde dat de psychiater ook de kosten van een deskundigenrapport moest vergoeden. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor hulpverleners om professionele grenzen te respecteren en de gevolgen van het schenden van deze grenzen voor zowel de cliënt als de hulpverlener.