Uitspraak
[appellant],
1.Exklusief Lijmwerken B.V.,hierna: Exklusief Lijmwerken BV,(in eerste aanleg gefuseerd met Holding Exklusief Lijmwerken BV,verkrijgende vennootschap),
niet verschenen,
2. [naam VOF] .,
[naam VOF],
alsmede de vennoten van [naam VOF] :
3. [geïntimeerde 3] ,
[geïntimeerde 3],
4. [geïntimeerde 4] ,
[geïntimeerde 4],
geïntimeerden sub 2, 3 en 4 gezamenlijk aan te duiden als:
[geïntimeerden],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
"- te vernietigen de vonnissen waarvan beroep;
- alsnog geïntimeerden, hoofdelijk des de één betaald hebbende de ander zal zijn gekweten, te veroordelen tot betaling van € 8.380,85 (inclusief wettelijke handelsrente tot 1 juli 2011) vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 8.037,11 van 1 juli 2011 tot aan de dag der betaling;
- en om geïntimeerden te veroordelen om al hetgeen [naam bedrijf] ter uitvoering van het bestreden vonnis aan geïntimeerden heeft voldaan aan [naam bedrijf] terug te betalen, vermeerderd de wettelijke rente vanaf de dag van betaling tot de dag van terugbetaling;
- geïntimeerden te veroordelen in de kosten van beide instanties, te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 199,00, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het geval voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de 9na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening;
één en ander, voor zover mogelijk, uitvoerbaar bij voorraad."
1. tot betaling van € 8.380,85 (inclusief wettelijke handelsrente tot 1 juli 2011) vermeerderd met wettelijke handelsrente over € 8.037,11 vanaf 28 juli 2011 tot aan de dag van betaling;
2. tot betaling van de buitengerechtelijke kosten tot een beloop van € 1.896,00;
3. tot betaling van de kosten de procedures zowel in eerste aanleg als in hoger beroep"
3.De feiten
4.Het geschil en de beoordeling in eerste aanleg
"Exclusief bij vonnis - zo mogelijk uitvoerbaar bij voorraad - te veroordelen
1. tot betaling van € 8.380,85 (inclusief wettelijke handelsrente tot 1 juli 2011) vermeerderd met de wettelijke handelsrente over € 8.037,11 vanaf datum dagvaarding tot aan de dag van betaling;
2. tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten tot een beloop van € 768,00;
3. tot betaling van de kosten van dit geding, te vermeerderen met de nakosten ten belope van € 199,00, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, en - voor het ge val voldoening van de (na)kosten niet binnen de gestelde termijn plaatsvindt - te vermeerderen met de wettelijke rente over de (na)kosten te rekenen vanaf bedoelde termijn voor voldoening, één en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad."
5.Ontvankelijkheid
6.Met betrekking tot de grieven
"niet is komen vast te staan dat [naam VOF] . als de rechtsopvolger van Holding Exklusief Lijmwerken B.V. heeft te gelden als gevolg waarvan de vermeende vordering van [naam bedrijf] zou zijn overgegaan op [naam VOF] . en daarom het verweer van Exklusief Lijmwerken B.V., [naam VOF] . en [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 4] dat [naam bedrijf] niet-ontvankelijk is in zijn vordering doel treft."In de toelichting op deze grief betoogt [appellant] , zakelijk weergegeven, het volgende.
Op 22 juli 2011 is Exklusief Lijmwerken BV gefuseerd met Holding Exklusief Lijmwerken BV. Laatstgenoemde vennootschap is daarmee rechtsopvolger onder algemene titel van Exklusief Lijmwerken BV.
Op 23 juli 2011 is Holding Exklusief Lijmwerken BV ontbonden. Per die datum is de onderneming van Holding Exklusief Lijmwerken BV voortgezet door [naam VOF] met als vennoten de voormalige bestuurders van Holding Exklusief Lijmwerken BV: [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 4] .
Daarmee is volgens [appellant] sprake van een situatie van rechtsopvolging van Exklusief Lijmwerken BV door [naam VOF] .
Op basis van het door [appellant] gestelde kan niet worden aangenomen dat [naam VOF] - via Holding Exklusief Lijmwerken BV - als rechtsopvolger van Exklusief Lijmwerken BV dient te worden beschouwd. Het enkele feit dat [naam VOF] de onderneming van Holding Exklusief Lijmwerken BV heeft voorgezet, met de voormalige bestuurders van Holding Exklusief Lijmwerken BV als vennoten, is daartoe ontoereikend. Gesteld noch gebleken is dat van schuld- of contractoverneming door [naam VOF] sprake is geweest.
7.Met betrekking tot de wijziging van eis in hoger beroep
[geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 4] hebben verzuimd hem op de hoogte te stellen van de fusie en de ontbinding van de Holding. [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 4] hebben op basis van artikel 2:23 b BW de plicht om rekening en verantwoording af te leggen. Zelfs indien er geen baten waren, hadden zij als bestuurders/vereffenaars, wetende dat er een vordering van [appellant] was, moeten zorgen voor voldoende gelden in de vennootschap om de mogelijke vordering van [appellant] te voldoen.
Krachtens artikel 353 lid 1 Rv in samenhang met artikel 130 Rv is [appellant] in beginsel bevoegd zijn eis of de gronden daarvan te veranderen of te vermeerderen. [geïntimeerden] zijn bevoegd hiertegen bezwaar te maken op grond dat de verandering of vermeerdering in strijd is met de eisen van een goede procesorde. De enkele omstandigheid dat de eiswijziging tot vertraging van het geding en tot verlies van een instantie leidt, maakt nog niet dat sprake is van strijd met een goede procesorde. Dit is inherent aan het feit dat de wet toestaat dat een eis ook in hoger beroep kan worden vermeerderd. Gelet op het voorgaande zijn [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 4] niet geschaad in hun verdediging door het toelaten van de eiswijziging.
Indien een vennootschap tekortschiet in de nakoming van een verbintenis of een onrechtmatige daad pleegt, is uitgangspunt dat alleen de vennootschap aansprakelijk is voor daaruit voortvloeiende schade. Onder bijzondere omstandigheden is evenwel, naast aansprakelijkheid van die vennootschap, ook ruimte voor aansprakelijkheid van een bestuurder van de vennootschap. Voor het aannemen van zodanige aansprakelijkheid is vereist dat die bestuurder ter zake van de benadeling persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Het antwoord op de vraag of de bestuurder persoonlijk een ernstig verwijt als zojuist bedoeld kan worden gemaakt, is afhankelijk van de aard en ernst van de normschending en de overige omstandigheden van het geval. Zie HR 5 september 2014, ECLI:NL:HR:2014:2627, RCI Financial Services/K.