Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
FNV,
1.[bedrijf geintimeerde 1] ,
[bedrijf geintimeerde 1] ,
[bedrijf geintimeerde 2] ,
[bedrijf geintimeerde 2] ,
[geïntimeerden],
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het verloop van het geding in hoger beroep
Primair:
Geïntimeerden (hoofdelijk) te verbieden om haar transportopdrachten in onderaanneming aan andere (buitenlandse) vennootschappen, in het bijzonder haar zustervennootschappen, te geven in die gevallen waarin [geïntimeerden] er kennis van heeft dat die vennootschappen, ondanks dat de chauffeurs in dienst van die vennootschappen op basis van het beding althans de Detacheringsrichtlijn althans Rome I dan wel EVO recht hebben op toekenning van basisarbeidsvoorwaarden conform de Nederlandse CAO, geen basisarbeidsvoorwaarden conform de Nederlandse CAO aan hun chauffeurs toekennen, op straffe van verbeurte van een aan FNV te betalen dwangsom (…);
Geïntimeerden (hoofdelijk) te veroordelen in de kosten van zowel deze procedure als de procedure in eerste aanleg, de kosten van de advocaat daaronder begrepen.”
3.De feiten
1. De werkgever is gehouden in overeenkomsten van onderaanneming, die in of vanuit de in Nederland gevestigde onderneming van werkgever worden uitgevoerd, met zelfstandige ondernemers, die als werkgever optreden, te bedingen dat aan diens werknemers de basisarbeidsvoorwaarden van deze cao zullen worden toegekend, wanneer dat voortvloeit uit de detacheringsrichtlijn, ook indien gekozen is voor het recht van een ander land dan Nederland.
4.De vorderingen en beoordeling in eerste aanleg
5.De beoordeling in hoger beroep
grief Ibestrijdt FNV deze maatstaf.
grieven II t/m IV en VI t/m Xopkomt. Het hof zal deze grieven gezamenlijk behandelen.
- Allereerst dient het te gaan om overeenkomsten van onderaanneming “die in of vanuit de in Nederland gevestigde onderneming van werkgever worden uitgevoerd”;
- Ten tweede geldt de bedingplicht in overeenkomsten van onderneming “wanneer dat voortvloeit uit de detacheringsrichtlijn”. Niet in geschil is dat met de detacheringsrichtlijn wordt bedoeld de Richtlijn 96/71 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 16 december 1996 betreffende de terbeschikkingstelling van werknemers met het oog op het verrichten van diensten.
- Ten derde bevat lid 3 van de charterbepaling een uitzondering. De bedingplicht geldt niet “in geval de in lid 1 van dit artikel genoemde arbeidskrachten rechtstreeks onder de werkingssfeer van deze cao vallen. Op hen is immers de gehele cao van toepassing”. Met deze uitzondering wordt (onder meer) gedoeld op de situatie dat de cao van toepassing is op grond van artikel 8 van de Verordening (EG) nr 593/2008 inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: Rome I) of artikel 6 van het Verdrag inzake het recht dat van toepassing is op verbintenissen uit overeenkomst (hierna: EVO). Kort gezegd valt op grond van beide bepalingen een chauffeur in het internationaal transport onder de werking van de cao als hij zijn arbeid gewoonlijk (daadwerkelijk) vanuit Nederland verricht. Om te bepalen in welke staat een chauffeur gewoonlijk zijn arbeid verricht, dient onder meer te worden betrokken in welke staat zich de plaats bevindt van waaruit de werknemer zijn transportopdrachten verricht, instructies voor zijn opdrachten ontvangt en zijn werk organiseert, alsmede de plaats waar zich de vrachtwagens (arbeidsinstrumenten) bevinden. Ook dient te worden nagegaan in welke plaatsen het vervoer hoofdzakelijk wordt verricht, in welke plaatsen de goederen worden gelost en naar welke plaats de chauffeur na zijn opdrachten terugkeert (onder meer HvJ E,15-3-2011, C-29/10, ECLI:NL:XX: 2011:BP9142, Koelzsch/Luxemburg).
- [Roemeens bedrijf] en [Litouwens bedrijf 1] beschikken over een op grond van de Europese Verordeningen 1071/2009 en 1072/2009 vereiste transportvergunning;
- [Roemeens bedrijf] en [Litouwens bedrijf 1] hebben een eigen vervoersmanager die permanent leiding geeft aan de vervoersactiviteiten en eigen planning medewerker(s) van die transportondernemingen in dienst;
- de chauffeurs rijden op vrachtwagens die geregistreerd staan in Roemenië c.q. Litouwen, zijn in dienst van [Roemeens bedrijf] c.q. [Litouwens bedrijf 1] , hebben arbeidsovereenkomsten waarin het Roemeense c.q. Litouwse recht van toepassing is verklaard en keren na afloop van hun dienst terug naar de vestiging in Roemenië c.q. Litouwen waar zij in dienst zijn;
- de chauffeurs worden ingedeeld door en ontvangen hun instructies en werkopdrachten van de planning van [Roemeens bedrijf] c.q. [Litouwens bedrijf 1] ;
- laden en lossen van goederen geschiedt door heel Europa en vrijwel allemaal in andere landen dan Nederland,
- veelal is sprake van groupagevervoer, dat wil zeggen dat op een enkele rit vrachten van meerdere opdrachtgevers worden vervoerd en sprake is van meerdere laad- en losadressen en verschillende landen door heel Europa,
- de Roemeense c.q. Litouwse vennootschap hebben administratief personeel in dienst, hebben en bewaren hun eigen administratie, voeren de salarisadministratie van hun vestiging en hebben een zelfstandige orderverwerking.
grief Vklaagt FNV erover dat [geïntimeerden] onrechtmatig handelt door gebruik te maken van buitenlandse vennootschappen terwijl [geïntimeerden] weet dat die buitenlandse vennootschappen hun werknemers niet betalen conform de Nederlandse cao dan wel het Nederlandse minimumloon. Bij de behandeling van deze grief heeft [geïntimeerden] geen belang nu zij in hoger beroep niet meer schadevergoeding van [geïntimeerden] vordert en in dit kort geding evenmin aannemelijk is geworden dat die buitenlandse vennootschappen gehouden zijn bij opdrachten van vervoer van [geïntimeerden] in onderaanneming hun chauffeurs het loon volgens de Nederlandse cao dan wel het Nederlandse minimumloon te betalen.