Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
13 oktober 2015
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
[L] BV toegetreden als beherend vennoot. Ter zake van deze toetreding is onder meer het volgende bepaald:
€ 363.024 betaald aan belanghebbende. Na deze transactie bedraagt het voorbehoud van stille reserves ten behoeve van belanghebbende nog € 332.621.
[G] CV.
120.734
166.31
66.515
3.Geschil
€ 90.737 en subsidiair tot vermindering van het belastbare bedrag tot € 223.750. De Inspecteur verdedigt een belastbaar bedrag conform de aanslag van € 356.798.
4.Overwegingen
15 januari 2002, Andersen og Jensen ApS (Randers Sport), C-43/00, ECLI:EU:C:2002:15, NTFR 2002/236, heeft het Hof van Justitie overwogen dat van zodanige exploitatie, functioneel gezien, sprake is als de overgedragen activa als een onafhankelijke onderneming kunnen functioneren.
[L] BV in verband met de toetreding tot [G] CV (zie 2.6) in 2003 als opbrengst bij belanghebbende is verantwoord, dat deze opbrengst is toegevoegd aan een herinvesteringsreserve, dat deze reserve na beoordeling van de aangifte door de Inspecteur is geaccepteerd, en dat de Inspecteur daardoor het vertrouwen heeft gewekt dat sprake is van een zelfstandig onderdeel van een onderneming. Ook dit betoog kan niet slagen, omdat belanghebbende de Inspecteur omtrent de aard van de opbrengst van
€ 363.024 onjuist dan wel onvolledig heeft geïnformeerd bij zijn aangifte (vgl. HR 21 december 2012, nr. 11/04564, ECLI:NL:HR:2012:BY6916, r.o. 3.3.4). Belanghebbende verkeerde immers in de onjuiste veronderstelling – hetgeen ter zitting diverse keren door [A] is verklaard – dat de klantenportefeuille in 1998 bij haar was achtergebleven, zodat de Inspecteur bij de beoordeling van de aangifte vennootschapsbelasting 2003 niet ermee bekend kon zijn dat de opbrengst geen betrekking had op een door belanghebbende overgedragen klantenportefeuille, maar op de stille reserve die belanghebbende in 1998 had voorbehouden. En zo de Inspecteur al enig vertrouwen mocht hebben gewekt, dan is dit vertrouwen weggenomen door de brief van de Inspecteur van 1 december 2010.
5.Proceskosten
6.Beslissing
mr. B.F.A. van Huijgevoort, in tegenwoordigheid van mr. E.D. Postema als griffier.
13 oktober 2015.
binnen zes wekenna de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij