Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat, genoemd vonnis van de rechtbank Overijssel, Team Kanton en Handelsrecht, locatie Zwolle, te vernietigen en opnieuw rechtdoende in hoger beroep geïntimeerde:
ten titel van achterstallige fee aan [bedrijf X] tegen behoorlijke bewijs van kwijting te voldoen een bedrag van € 15.433,55, vermeerderd met de wettelijke handelsrente vanaf 3 juni 2013 tot aan de dag der algehele voldoening;
ten titel van buitengerechtelijke kosten, overeenkomstig de vigerende leverings- en betalingsvoorwaarden aan [bedrijf X] een bedrag te voldoen van 15% van € 15.433,55, zijnde een bedrag ad € 2.315,03, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf de dag der dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening;
te veroordelen in de kosten van beide instanties."
3.De feiten
4.Het geschil en de beoordeling daarvan in eerste aanleg
5.De grieven en de beoordeling daarvan
grieven 1 en tot en met 7betoogt [gedaagde] . in de kern genomen dat de kantonrechter de overeenkomst tussen partijen met betrekking tot de grondslag voor de berekening van de succesfee onjuist heeft uitgelegd. Deze grieven lenen zich voor gezamenlijke bespreking.
grief 8klaagt [gedaagde] . dat de kantonrechter haar bewijsaanbod heeft gepasseerd. Uit het voorgaande volgt echter dat [gedaagde] . onvoldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld die, mits bewezen, kunnen leiden tot de door haar gestelde uitleg van de overeenkomst. Zij heeft overigens in hoger beroep geen voldoende concreet en specifiek bewijsaanbod gedaan. De grief faalt dan ook.