In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 31 oktober 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over een kort geding dat was aangespannen door Hendrik-Jan Korterink en twee besloten vennootschappen tegen de Staat der Nederlanden en het Openbaar Ministerie. De zaak betreft een publicatieverbod en terughaalgebod van het boek 'De Ros-tapes', geschreven door Korterink, waarin getuigenverklaringen van kroongetuige Fred Ros in de Passage-strafzaak zijn opgenomen. Het hof bevestigt het vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland, die eerder had geoordeeld dat de publicatie van het boek gedurende zes maanden moest worden verboden om de waarheidsvinding in het strafproces niet te verstoren.
Het hof overweegt dat de getuigenverklaringen van Ros cruciaal zijn voor de waarheidsvinding in de Passage-strafzaak, waarin ernstige misdrijven zoals moord en liquidaties aan de orde zijn. De publicatie van het boek zou kunnen leiden tot beïnvloeding van getuigen en daarmee de betrouwbaarheid van het bewijs in gevaar brengen. Het hof benadrukt het belang van een eerlijk proces voor de verdachten in de strafzaak, waaronder [Dino S.] en [Ali A.], en stelt dat de rechten van deze verdachten moeten worden gewaarborgd.
De Staat had een publicatieverbod en terughaalgebod gevorderd, omdat de getuigenverklaringen van Ros nog vertrouwelijk waren en niet openbaar beschikbaar. Het hof oordeelt dat de beperking van de vrijheid van meningsuiting van Korterink en de uitgevers van het boek gerechtvaardigd is in het belang van de rechtsgang en de bescherming van de rechten van de verdachten. Het hof bevestigt dat de publicatie van het boek, dat vertrouwelijke informatie bevat, niet kan plaatsvinden totdat het strafproces is afgerond.
Korterink c.s. hebben in hoger beroep de beslissing van de voorzieningenrechter bestreden, maar het hof oordeelt dat de belangen van de waarheidsvinding en de bescherming van de rechten van de verdachten zwaarder wegen dan de belangen van Korterink c.s. bij publicatie. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter en legt de kosten van het hoger beroep op aan Korterink c.s.