Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Utrecht(hierna: de Inspecteur)
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
€ 21.253+
€ 557+
€ 30.000
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen een uitspraak van de rechtbank Gelderland over een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (IB/PVV) voor het jaar 2008. De belanghebbende, geboren op 30 juli 1942, had een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 30.000, waarop een aanslag was opgelegd. De inspecteur van de Belastingdienst had het bezwaar van de belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard, maar de rechtbank heeft dit oordeel vernietigd en het bezwaar ontvankelijk verklaard. De rechtbank heeft de aanslag verminderd tot een belastbaar inkomen van € 29.443 en de boetebeschikking vernietigd.
In hoger beroep heeft de belanghebbende betoogd dat hij geen aangifte had hoeven doen, omdat de inspecteur hem in het verleden had verzekerd dat hij vrijgesteld was van de aangifteplicht. Het hof oordeelt dat de inspecteur niet heeft aangetoond dat de belanghebbende daadwerkelijk was uitgenodigd om aangifte te doen. Het hof stelt vast dat de inspecteur niet in zijn bewijslast is geslaagd en dat de belanghebbende niet op de hoogte was van de aanslag. Het hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart zowel het hoger beroep van de belanghebbende als dat van de inspecteur ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van de bewijsvoering door de inspecteur en de rechten van de belastingplichtige in het kader van de aangifteplicht. Het hof concludeert dat de inspecteur niet heeft voldaan aan de vereisten voor het opleggen van de aanslag en dat de belanghebbende niet aansprakelijk is voor de opgelegde boete. De beslissing van het hof is openbaar uitgesproken op 30 september 2014.