2.2De Gemeente heeft een memorie na verwijzing tevens inhoudende aanvulling van de grondslag van de eis in reconventie genomen, daarin bewijs aangeboden en geconcludeerd dat het hof:
- het vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Breda van 6 april 2011 zal vernietigen en opnieuw rechtdoende, bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de vorderingen die Wilchem heeft geformuleerd in haar dagvaarding van 2 maart 2011 waarbij zij de onderhavige procedure bij de voorzieningenrechter in de rechtbank Breda heeft ingeleid, zal ontzeggen alsmede;
- het arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch van 2 augustus 2011 zal bekrachtigen voor zover het hof in het principaal en het incidenteel hoger beroep heeft geoordeeld dat op 7/8 januari 2011 of op enig moment daarna tussen de Gemeente en Wilchem geen contractuele relatie tot stand is gekomen alsmede;
- de grieven van Wilchem in het incidenteel hoger beroep dat tot voornoemd arrest van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft geleid, zal passeren;
- voor recht zal verklaren dat de Gemeente hetgeen zij op grond van en in vervolg op het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Breda van 6 april 2011 aan Wilchem, en aan ATM, heeft betaald, onverschuldigd aan Wilchem, en aan ATM, heeft voldaan;
- althans voor recht zal verklaren dat Wilchem door hetgeen de Gemeente op grond van en in vervolg op het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Breda van 6 april 2011 aan Wilchem, en aan ATM, heeft betaald, ongerechtvaardigd is verrijkt;
- alsmede Wilchem zal veroordelen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, om alsnog, zoals door de Gemeente gevorderd in haar spoedappeldagvaarding van 29 april 2011 waarmee de appelprocedure ten overstaan van het gerechtshof ’s-Hertogenbosch werd ingeleid, tot betaling aan de Gemeente van het bedrag dat de Gemeente op grond van en in vervolg op het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Breda van 6 april 2011 onverschuldigd aan Wilchem, althans aan Mourik, heeft voldaan, te weten een hoofdsom van € 1.510.064,38;
- althans Wilchem zal veroordelen, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, tot betaling aan de Gemeente van het bedrag dat de Gemeente op grond van en in vervolg op het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Breda van 6 april 2011, naar uit het arrest van uw hof volgt, aan Wilchem, althans aan Mourik, heeft voldaan, en waardoor Wilchem ten koste van de Gemeente ongerechtvaardigd is verrijkt, te weten een hoofdsom van € 1.510.064,38, althans een door uw hof nader ex aequo et bono te bepalen bedrag;
- en voorts Wilchem zal veroordelen tot betaling van de wettelijke rente over hetgeen door de Gemeente, gevolg gevend aan het uitvoerbaar bij voorraad verklaarde vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Breda van 6 april 2011, aan Wilchem, althans aan Mourik, onverschuldigd aan Wilchem althans aan Mourik is betaald, althans waardoor Wilchem ten koste van de Gemeente ongerechtvaardigd is verrijkt, vanaf de dag der betaling door Moerdijk, zoals deze betaling blijkt uit de specificatie en onderbouwing die als productie 2 aan deze memorie is gehecht, tot aan de dag van de (integrale) restitutie door Wilchem;
- een en ander met veroordeling, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, van Wilchem in de kosten van deze procedure in alle instanties, met de bepaling dat Wilchem over de proceskostenveroordelingen wettelijke rente verschuldigd zal zijn met ingang van veertien dagen na de datum van het door dit hof te wijzen arrest.