ECLI:NL:GHAMS:2025:958
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad door te late bekendmaking exploitatievergunning en eigen schuld van aanvrager
In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, ging het om een exploitatievergunning die niet tijdig was bekendgemaakt aan de aanvrager, [appellant]. Het hof oordeelde dat, in tegenstelling tot de rechtbank, er bijkomende omstandigheden waren die het niet tijdig bekendmaken onrechtmatig maakten. De schade die [appellant] had geleden, bestond uit gemiste inkomsten over de periode van juni 2015 tot en met september 2017. Het hof stelde vast dat de vertraging na september 2017 niet toerekenbaar was aan de gemeente, omdat [appellant] zelf had nagelaten om actie te ondernemen. De gemeente werd veroordeeld om de helft van de schade, ter hoogte van € 37.020,50, aan [appellant] te betalen, met een eigen schuld van 50% aan de zijde van [appellant]. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor aanvragers om actief te blijven in het proces van vergunningverlening en de verantwoordelijkheden van de gemeente in het tijdig bekendmaken van beslissingen. Het hof vernietigde het eerdere vonnis van de rechtbank en bepaalde dat de wettelijke rente verschuldigd was vanaf de datum van het arrest.