ECLI:NL:GHAMS:2025:409

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
18 februari 2025
Publicatiedatum
17 februari 2025
Zaaknummer
200.336.719/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake distributieovereenkomst tussen Innovo Chemicals B.V. en Jiangsu Maysta Chemical Co. Ltd.

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 februari 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een geschil tussen Innovo Chemicals B.V. en Jiangsu Maysta Chemical Co. Ltd. Innovo, gevestigd in Amstelveen, heeft in hoger beroep beroep aangetekend tegen een vonnis van de rechtbank Amsterdam, waarin Maysta werd veroordeeld tot betaling van openstaande facturen. Het geschil draait om de vraag of er een distributieovereenkomst met exclusiviteit is overeengekomen tussen de partijen. Innovo stelt dat Maysta in strijd met deze overeenkomst producten rechtstreeks aan klanten van Innovo heeft geleverd en de overeenkomst eenzijdig heeft opgezegd. Het hof oordeelt dat er geen distributieovereenkomst met exclusiviteit tot stand is gekomen, maar dat er wel sprake is van een duurovereenkomst. Het hof concludeert dat Maysta de duurovereenkomst niet heeft opgezegd en dat er geen sprake is van oneerlijke concurrentie. Innovo wordt veroordeeld tot betaling van de openstaande facturen, vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.336.719/01
zaaknummer rechtbank Amsterdam : C/13/727925/ HA ZA 23-30
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 18 februari 2025
in de zaak van
INNOVO CHEMICALS B.V.,
gevestigd te Amstelveen,
appellante,
advocaat: mr. P.J.S. de Jong-van den Bogaard in Amsterdam,
tegen
de buitenlandse vennootschap
JIANGSU MAYSTA CHEMICAL CO. LTD,
gevestigd te Nanjing (Volksrepubliek China),
geïntimeerde,
advocaat: mr. D.F. Spoormans in 's-Gravenhage.
Partijen worden hierna Innovo en Maysta genoemd.

1.De zaak in het kort

Maysta heeft in 2022 chemische producten aan Innovo geleverd en vordert betaling
van de openstaande facturen. In verband hiermee is tussen partijen een geschil ontstaan. De vraag die partijen verdeeld houdt, is of tussen Innovo en Maysta een distributieovereenkomst met exclusiviteit is overeengekomen. Innovo heeft aangevoerd dat Maysta in strijd met die overeenkomst haar producten rechtstreeks aan klanten van Innovo heeft geleverd en dat Maysta de distributieovereenkomst eenzijdig heeft opgezegd zonder rekening te houden met haar belangen. Ook is volgens Innovo sprake van oneerlijke concurrentie. De schade die Innovo door het handelen van Maysta zou hebben geleden, wil Innovo verrekenen met de openstaande facturen en voor het overige vergoed zien.

2.De procedure in hoger beroep

2.1.
Innovo is bij dagvaarding van 9 januari 2024 in hoger beroep gekomen van het vonnis van 11 oktober 2023 van de rechtbank Amsterdam, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen Maysta als eiseres in conventie en verweerster in reconventie en Innovo als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie.
2.2.
Partijen hebben daarna de volgende stukken in hoger beroep ingediend:
- de memorie van grieven met producties;
- de memorie van antwoord met productie;
- de akte overlegging aanvullende producties van Maysta met producties.
2.3.
Op 8 januari 2025 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. Mr. S. Rozing heeft namens Innovo en mr. P. Lieffering heeft namens Maysta spreekaantekeningen voorgedragen. De spreekaantekeningen maken deel uit van het procesdossier. Ten slotte is arrest gevraagd.

3.Feiten

3.1.
De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 3.1 e.v. de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook voor het hof als uitgangspunt. Het hof heeft waar nodig de feiten aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan.
3.2.
Maysta is producent van chemische producten met een hoofdkantoor in China. Maysta verkoopt onder meer het middel polyurethaan dat wordt gebruikt in purschuim. Innovo heeft dit product van Maysta gekocht en doorverkocht op de Europese markt. Zij verkoopt ook chemische producten van andere producenten en leveranciers.
3.3.
Sinds 2013 werken Maysta en Innovo samen. Op 28 augustus 2013 heeft Innovo haar eerste bestelling bij Maysta geplaatst. De omvang van bestellingen liep in de jaren daarna op tot meer dan een half miljoen euro per jaar in 2018 en omstreeks een miljoen euro per jaar (of zelfs meer) in de jaren daarna. Op de bestellingen van Innovo bij Maysta zijn de algemene voorwaarden van Innovo ‘General Conditions of Purchase’ van toepassing.
3.4.
Vanaf september 2013 heeft tussen partijen contact plaatsgevonden over de totstandkoming van een distributieovereenkomst. In de e-mail van 10 oktober 2013 heeft Maysta aan Innovo een conceptovereenkomst toegezonden. De distributieovereenkomst is nooit door partijen ondertekend.
3.5.
In 2013 en 2017 heeft Innovo aan Maysta een presentatie gegeven over marktontwikkelingen in Europa. Innovo en Maysta hadden in die periode ook rondom en tijdens grote beurzen in Europa contact met elkaar en met (potentiële) klanten.
3.6.
In oktober 2018 heeft Maysta dochtervennootschap Maysta International Ltd. UK (hierna: Maysta UK) opgericht om de verkoop van producten van Maysta in Europa, het Midden-Oosten en Afrika (EMEA) uit te breiden.
3.7.
Voorafgaand aan de oprichting van Maysta UK hebben partijen in september 2018 met elkaar gesproken over de gevolgen van Maysta’s uitbreiding in Europa. Innovo heeft Maysta in de e-mail van 13 september 2018 een conceptovereenkomst toegezonden. In de e-mail staat onder meer:
‘Innovo and Maysta have been cooperating for more than five years, based on mutual trust and support, we have made achievements, and we are very grateful for the friendly cooperation in these years. After the last phone call (…), we drafted a simple agreement to regulate the partnership and avoid future troubles. Considering that Maysta will have a comprehensive consideration in the future, we have not differentiated geographically, but have listed our developed clients separately. Please take a look at it and let me know if you have any questions. I have placed the start date of the agreement on October 1.’
3.8.
In de toegezonden conceptovereenkomst staat opgenomen in artikel 1.1:
‘Company[Maysta, hof]
hereby appoints Distributer[Innovo, hof]
as sole distributor of its Products to the Customers listed in Annex I (…).’Als bijlage bij de conceptovereenkomst wordt een lijst toegezonden met namen van 7 bedrijven waarmee Innovo reeds zaken doet, onder wie [naam 2] en [naam 3] . Daarnaast geeft Innovo een opsomming van bedrijven die zij heeft benaderd en waarvoor zij voorrang verlangt om aan te verkopen.
3.9.
In de e-mail van 25 september 2018 heeft Maysta op de overeenkomst met bijlagen als volgt gereageerd:
‘(…) Prior to establishing a distributor agreement, it would be beneficial to meet with [naam 1] and discuss the strategic cooperation between the two companies. (…)’
3.10.
In reactie op die e-mail bericht Innovo Maysta op dezelfde dag (25 september 2018) onder meer het volgende:
‘We would be happy to meet/ talk to [naam 1] , however, in our view, we believe that it would be clearer to have the agreement in position before the meeting.
The points are as following:
1. Innovo is Maysta's distributor as a fact, with or without an agreement doesn't make any difference actually. The reason why we decided to have an agreement is to make it clear for [naam 1] what he could do in Europe regarding the territory/ customers since we didn't make that very clearly in the past. (…), we all have no problems with that of course, but when [naam 1] is in position as a new comer, it would be helpful to have something in writing tot give him a clear picture.2. (…) [naam 1] might have his own thinking on the marketing/ channels etc, we don't want to fall into the discussion/ argument later about this with him directly, so we decided to step back to give him more room to play with in the European market. (…)’
3.11.
Op 11 juni 2019 heeft tussen Maysta UK en Innovo een gesprek plaatsgevonden over de huidige en potentiële afnemers van Innovo. Naar aanleiding van dit gesprek heeft Innovo Maysta UK geschreven:
‘It was nice to discuss with you about the marketing channels and please find attached the spreadsheet which summarizes the main points we discussed’.Bij de e-mail heeft Innovo een excel overzicht gevoegd. Er worden diverse klanten opgesomd. In de drie kolommen die volgen heeft Innovo per klant een kruisje gezet bij Innovo, Maysta of TBD [to be discussed, toevoeging hof]. Daarna volgt een kolom met ‘Comments’ van Innovo. De meeste klanten die waren opgesomd in de bijlage bij de conceptovereenkomst, waaronder [naam 2] en [naam 3] (NL, D en UK), staan in de kolom van Innovo. Maysta UK heeft in reactie enkele opmerkingen gemaakt in een aanvullende kolom ‘Comments Maysta’.
3.12.
In mei 2020 hebben Innovo en Maysta UK met elkaar afgesproken om elke drie maanden elkaar op de hoogte te houden van recente ontwikkelingen met klanten.
3.13.
In november 2020 hebben Innovo en Maysta UK contact gehad met en over de klant [naam 2] . Innovo heeft [naam 2] laten weten:
‘It has been confirmed by Maysta that Innovo is
the official distributor of their surfactants in (. . .) [naam 2] plants. Thus we will take the lead in
both commercial and technical discussions, with close involvement by our colleagues in
Maysta. (…)’Enkele dagen later heeft Maysta UK Innovo gemaild dat [naam 2] heeft laten weten dat zij op het Europese vasteland geen zaken wil doen met Innovo, maar rechtstreeks met de leverancier (Maysta). Daarop heeft Innovo Maysta gevraagd om ervoor te zorgen dat
Maysta UK stopt met het rechtstreeks leveren aan klanten van Innovo.
3.14.
Na de Brexit in 2020 heeft Maysta (begin 2021) een nieuwe dochtervennootschap Maysta Germany GmbH (Germany) ("Maysta Germany") opgericht, met hetzelfde doel als
voorheen Maysta UK.
3.15.
Op 9 februari 2021 heeft Innovo per e-mail opnieuw een conceptdistributie-overeenkomst aan Maysta toegezonden. In de begeleidende e-mail heeft Innovo geschreven:
‘The attached distributor agreement is actually the same as the previous one sent in 2018, except that (…) the customer attachment has been modified at the end. It provides a more specific description of the customer [naam 2] and the work of our new product promotion team to better regulate our behavior. In Europe, it is common to separate product promotion and sales, and our proposal is based on this idea, in order to take advantage of the strengths and advantages of both parties. The terms of the distributor agreement itself are very broad and general, not complex. The customer section only lists eight customers, including those we are currently working with, and a few of our core customers. If you and [naam 4] would like us to take care of more customers in the future, we can always add to this list. (…)’De klanten die Innovo in de bijlage bij deze overeenkomst heeft genoemd stonden vrijwel
allemaal ook al in de bijlage bij de eerste door Innovo aan Maysta toegezonden conceptovereenkomst. Daaronder zijn in elk geval [naam 2] en [naam 3] . Een deel van de klanten die wel bij de eerste conceptovereenkomst was genoemd, ontbreekt echter. Eén nieuwe klant is toegevoegd.
3.16.
Maysta heeft in reactie hierop een aantal wijzigingen in de overeenkomst voorgesteld. Maysta heeft onder meer
‘sole distributor’gewijzigd in
‘preferred distributor’en een aantal verplichtingen toegevoegd aan de verplichtingen van de distributeur. Daarop heeft Innovo vervolgens geantwoord:
‘After internal discussions, we found that the modified version from you are not acceptable for us. It's against the intention of this agreement and forces Innovo to waive the entitled right.(…)’
3.17.
Innovo heeft in de periode januari 2022 tot en met maart 2022 op zes momenten bestellingen bij Maysta geplaatst voor in totaal € 1.020.600,-. Deze bestellingen zijn alle in het voorjaar van 2022 aan Innovo geleverd.
3.18.
In mei 2022 heeft Innovo Maysta twee e-mails gestuurd, waarin zij Maysta verwijt dat Maysta’s Europese team rechtstreeks aan klanten van Innovo verkoopt.
3.19.
Op 1 juni 2022 en op 7 juni 2022 heeft Maysta een betalingsherinnering voor een viertal bestellingen aan Innovo toegestuurd.
3.20.
Op 7 juni 2022 heeft tussen Innovo en Maysta een gesprek plaatsgevonden. Innovo heeft een verslag van het gesprek gemaakt en dat ook aan Maysta toegezonden. In dat verslag staat:
'(…) It was a pleasure to have a frank conversation with you today. To briefly summarize the key points of our meeting today:
1. Maysta has contacted all our customers and started direct sales to [naam 3] and [naam 2] .
2. Soudal and Plixxent have not yet sold directly, but have informed the customers that Maysta will sell directly and send samples,
3. we were not aware of this until your company took the above actions.
4. your company proposes to renegotiate the agency agreement and pay Innovo a commission for your direct sales to [naam 3] and [naam 2] and other companies for a period and percentage to be further negotiated between the parties.
5. as a result of the above actions, the products we previously purchased could not be sold to our customers and therefore need to be re-sold to Maysta Europe.
6. in view of what we know, and the situation mentioned in this meeting, we will take the necessary preservation measures to reduce our losses, so we will freeze part of the orders payable. We will inform you of the exact amount and the order after consulting with the law firm.
7.
Innovo will inform your company of our decision as soon as possible.
Please inform us if there are any omissions in the above. (…)’
3.21.
Ook Maysta heeft een intern verslag gemaakt van dit gesprek. Daarin staat:
‘(…) Main contents:1. Maysta expressed the willingness to continue business cooperation with Innovo.
2. [naam 3] and [naam 2] are global companies, and they hope that the manufacturer Maysta can supply directly.
3. Maysta proposes to make appropriate adjustments to the current cooperation method and content between the two parties. The plan is as follows: Except for [naam 2] and [naam 3] , continue to maintain Innovo 's direct sales of Maysta products to original customers.
4. Considering that Innovo has provided supply services for [naam 2] and [naam 3] in the past, Maysta will give Innovo a certain commission while directly supplying the above two companies. In the future, Maysta will no longer give Innovo commissions for the innovative products directly supplied by Maysta to these two companies
5. Regarding Plixxent and Soudal, Innovo complained about MI’s strategy of going to customers to express direct sales, which was cleared by MI after internal verification.
6. For the products that Innovo has already purchased, if Innovo has difficulties in selling them, Maysta said it can repurchase them.
7. In view of the direct supply request from [naam 2] and [naam 3] , Maysta decided to cooperate. Innovo deeply did not understand and did not accept this, and even offered to refuse to pay part of the payment as a response.’
3.22.
In de brief van 10 juni 2022 heeft Innovo via haar advocaat Maysta bericht over de opschorting: Daarin staat onder meer het volgende:
‘(…) It is clear that Maysta breached its contractual obligations and is in default to respect the agreed exclusivity. In relation to such breaches, Maysta is hereby summoned to pay, with effect of the respective dates of the direct sales made in breach of the contract, the profit lost by Innovo, as well as any expenses incurred (…). Until such moment Maysta has met any and all obligations, Innovo suspends any and all obligations it has incurred towards Maysta. (…).’
3.23.
Met de brief van 24 juni 2022 heeft de advocaat van Maysta Innovo gesommeerd over te gaan tot betaling van de openstaande facturen ten bedrage van € 1.020.600,-. Bij brief van
5 juli 2022 schort Maysta alle openstaande leveringen aan Innovo op en wordt Innovo nogmaals gesommeerd over te gaan tot betaling van de openstaande facturen.
3.24.
In de brief van haar advocaat van 20 juli 2022 heeft Innovo zich beroepen op de gestelde beëindiging van de distributieovereenkomst en op verrekening van de facturen met de door gestelde schade.

4.De procedure bij de rechtbank

4.1.
Maysta is vervolgens een procedure bij de rechtbank gestart. Maysta heeft, na wijziging van haar eis, gevorderd Innovo te veroordelen tot betaling van € 1.020.600,-, vermeerderd met wettelijke handelsrente, de buitengerechtelijke kosten en de proceskosten.
4.2.
Innovo heeft verweer gevoerd en heeft zelf ook een vordering ingesteld. Innovo heeft – samengevat – primair gevorderd dat de rechtbank voor recht verklaart dat Innovo de facturen mocht verrekenen met haar vordering op Maysta en dat Maysta wordt veroordeeld tot vergoeding van de schade die Innovo lijdt dan wel nog zal lijden als gevolg van de tekortkoming dan wel het onrechtmatig van handelen van Maysta. Innovo begroot haar schade (na verrekening) op € 759.132,30, bestaande uit gederfde winst, geleden verlies (niet verkochte producten) en redelijk gemaakte of nog te maken kosten, vermeerderd met wettelijke rente. Subsidiair heeft Innovo gevorderd Maysta te veroordelen tot vergoeding van haar schade ten bedrage van € 1.779.732,30, vermeerderd met wettelijke rente. Ook heeft zij subsidiair gevorderd dat de rechtbank voor recht verklaart dat het aan Innovo toe te wijzen bedrag wordt verrekend met het aan Maysta toe te wijzen bedrag. Daarnaast heeft Innovo gevorderd Maysta te veroordelen in de proceskosten.
4.3.
De rechtbank heeft de vorderingen van Maysta toegewezen en heeft Innovo veroordeeld tot betaling van € 1.020.600,- vermeerderd met wettelijke handelsrente en de buitengerechtelijke kosten. De vorderingen van Innovo heeft de rechtbank afgewezen. Innovo is in de proceskosten en de nakosten veroordeeld, zowel in conventie als in reconventie.

5.De procedure in hoger beroep

5.1.
Innovo is in hoger beroep gekomen. Innovo heeft 9 grieven tegen het vonnis gericht. Innovo wil dat het hof de vorderingen van Maysta in conventie alsnog afwijst en haar vorderingen in reconventie alsnog toewijst, en dat Maysta in de proceskosten van zowel de procedure bij de rechtbank als bij het hof wordt veroordeeld.
5.2.
Kort gezegd zien de grieven van Innovo op het volgende. Innovo heeft betoogd dat tussen haar en Maysta een distributieovereenkomst (
grief 1) met exclusiviteit (
grief 4) dan wel een duurovereenkomst (
grief 3) is overeengekomen, dan wel dat Innovo er gelet op de gedragingen en verklaringen van Maysta op had mogen vertrouwen dat een distributieovereenkomst met exclusiviteit tot stand was gekomen (
grief 2). Ook heeft Innovo betoogd dat Maysta de handelsrelatie eenzijdig heeft beëindigd (
grief 5) en dat sprake is van oneerlijke concurrentie (
grief 6). Verder heeft Innovo betoogd dat de facturen van Maysta (nog) niet opeisbaar waren (
grief 7). Tot slot heeft Innovo aangevoerd dat zij geen buitengerechtelijke kosten (
grief 8) en geen proceskosten (
grief 9) aan Maysta verschuldigd is.

6.De beoordeling

Bevoegdheid Nederlandse rechter
6.1.
Maysta is gevestigd in China. Het geschil heeft daarom internationale aspecten. Het hof moet ambtshalve onderzoeken of de Nederlandse rechter bevoegd is van het geschil kennis te nemen. Op grond van artikel 4 lid 1 van de Brussel I bis-verordening (Verordening (EU) nr. 1215/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 12 december 2012 betreffende de rechterlijke bevoegdheid, de erkenning en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken) worden zij die woonplaats hebben op het grondgebied van een lidstaat, ongeacht hun nationaliteit, opgeroepen voor de gerechten van die lidstaat. Aangezien Innovo als oorspronkelijk gedaagde haar vestigingsplaats in Nederland heeft, mocht zij in dit handelsgeschil in Nederland worden opgeroepen (zie artikel 4 lid 1 jo 63 lid 1 Verordening Brussel Ibis). Het hof is bevoegd om van het geschil tussen partijen kennis te nemen.
6.2.
De rechtbank heeft geoordeeld (rechtsoverweging 5.2 van het bestreden vonnis) dat de zaak moet worden beslist aan de hand van Nederlands recht. Daartegen is door partijen niet gegriefd, zodat ook het hof uitgaat van het Nederlands recht.
Geen distributieovereenkomst met exclusiviteit, wel duurovereenkomst6.3. Het eerste punt dat partijen verdeeld houdt, is of tussen Innovo en Maysta een distributieovereenkomst met exclusiviteit dan wel een duurovereenkomst is overeengekomen. Het hof oordeelt dat geen distributieovereenkomst met exclusiviteit tot stand is gekomen. Wel is sprake van een duurovereenkomst. Het hof zal toelichten hoe het tot dat oordeel komt.
6.4.
Het antwoord op de vraag of een overeenkomst tot stand is gekomen en met welke inhoud, is afhankelijk van hetgeen beide partijen over en weer hebben verklaard en uit elkaars verklaringen en gedragingen, overeenkomstig de zin die zij daaraan in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs mochten toekennen, hebben afgeleid. Aanbod en aanvaarding behoeven niet uitdrukkelijk plaats te vinden. Zij kunnen in elke vorm plaatsvinden en kunnen besloten liggen in een of meer gedragingen (artikel 3:33 - 3:35 BW en zie o.m. Hoge Raad 17 december 2021, ECLI:NL:HR:2021:1889).
6.5.
Vanaf 2013 doen Innovo en Maysta zaken met elkaar. Innovo heeft betoogd dat zij met Maysta overeen is gekomen de producten van Maysta op de Europese markt te verkopen. Dat vergde inzet en investeringen van Innovo, mede omdat klanten in de branche waar Innovo werkzaam is terughoudend zijn om van product over te stappen. Dit heeft Innovo ook benadrukt in haar presentatie die zij in 2013 aan Maysta heeft gegeven. Tegenover die inzet en investeringen verlangde Innovo het recht om exclusief haar klanten in Europa te mogen bedienen. Uit de door Innovo aangevoerde omstandigheden valt echter niet af te leiden dat een distributieovereenkomst met exclusiviteit schriftelijk of mondeling is overeengekomen en/of dat Innovo uit de gedragingen en verklaringen van Maysta mocht afleiden dat die overeenkomst tot stand was gekomen. Het hof verenigt zich met het oordeel van de rechtbank in rechtsoverwegingen 5.6 en 5.7 van het bestreden vonnis en voegt daar het navolgende aan toe.
6.6.
In 2013 hebben partijen gecorrespondeerd over het totstandkomen van een schriftelijke distributieovereenkomst. Op 2 oktober 2013 heeft Innovo verzocht tot het aangaan van een distributieovereenkomst met Maysta. In de e-mail van 10 oktober 2013 heeft Maysta een conceptovereenkomst aan Innovo toegezonden. Innovo zou de opgestelde overeenkomst bekijken (e-mail Innovo van dezelfde dag:
‘I will go through the agreement and revise it’). De overeenkomst moest ook nader ingevuld worden. Zo moest onder meer de minimale afnameverplichting van Innovo bij Maysta bepaald worden en ook bij de
‘scope’moest nog nader ingevuld worden voor welke klanten:
‘the right to distribute, market and sell on an exclusive basis the Product’zou bestaan. Innovo heeft de conceptovereenkomst vervolgens echter niet retour gezonden. Tot een nadere invulling en latere ondertekening van een definitieve distributieovereenkomst is het niet gekomen. De stelling van Innovo dat desondanks overeenstemming tussen partijen over de distributieovereenkomst bestond, volgt het hof niet
.Innovo heeft onvoldoende omstandigheden aangevoerd waaruit blijkt dat die overeenstemming er was. Het had op de weg van Innovo gelegen om nader toe te lichten hoe uit de overgelegde e-mailcorrespondentie of anderszins kan worden afgeleid dat overeenstemming over de overeenkomst bestond en wat partijen op het gebied van de exclusiviteit concreet zouden zijn overeengekomen. Innovo heeft in het licht van het voorgaande en naar aanleiding van het gemotiveerde verweer van Maysta onvoldoende toegelicht dat tussen partijen in 2013 een distributieovereenkomst met exclusiviteit tot stand is gekomen.
6.7.
Ook in 2018 heeft Innovo geprobeerd om met Maysta tot een schriftelijke distributieovereenkomst te komen, maar ook deze overeenkomst is niet tot stand gekomen. Aanleiding voor het aangaan van een schriftelijke overeenkomst was het voornemen van Maysta om rechtstreeks producten aan klanten in Europa, het Midden-Oosten en Afrika te verkopen. Maysta heeft vervolgens met dat doel Maysta UK, later Maysta Germany, opgericht. In de e-mail van 13 september 2018 heeft Innovo aan Maysta de conceptovereenkomst toegezonden. In de bijbehorende e-mail staat:
‘(…) We drafted a simple agreement to regulate the partnership (…) we have not differentiated geographically, but have listed our developed clients separately (…)’.In de conceptovereenkomst staat hierover opgenomen:
‘Company hereby appoints Distributer as sole distributor of its Products to the Costumers listed in Annex I (…).’Als bijlage bij de overeenkomst wordt een lijst toegezonden met namen van 7 bedrijven waarmee Innovo reeds zaken doet, onder wie [naam 2] en [naam 3] . Daarnaast heeft Innovo een lijst van 14 bedrijven die zij heeft benaderd aangehecht en waarvoor zij voorrang verlangt om aan te verkopen. Tot overeenstemming komt het, zoals blijkt uit de e-mailcorrespondentie van 25 september 2018 tussen partijen, echter niet. Maysta heeft ook deze overeenkomst niet ondertekend. Maysta heeft in haar e-mail aan Innovo vermeld: ‘
Prior to establishing a distributor agreement’.Uit die bewoordingen van die e-mail volgt ook verder dat Maysta vond dat er op dat moment nog geen distributieovereenkomst bestond.
6.8.
Ook kan niet worden aangenomen dat Innovo op 11 juni 2019 een distributieovereenkomst met exclusiviteit met Maysta is overeengekomen. Tussen Maysta UK en Innovo is toen gesproken over de potentiële en huidige klanten, en is in beeld gebracht wie met wie zaken deed. Innovo heeft gesteld dat in dat gesprek afspraken zijn gemaakt over het exclusief bedienen van een tiental klanten. Maysta heeft dit weersproken en heeft betoogd dat het ging om het bespreken van marketingkanalen. Uit het overgelegde excel overzicht volgt de door Innovo beweerde exclusiviteit niet. In het overzicht staan weliswaar een aantal bedrijven onder het kopje
‘key accounts’met daarachter een kruisje onder Innovo, Maysta respectievelijk TBD (to be discussed). Hieruit volgt echter niet dat partijen op dat moment specifiek zijn overeengekomen dat Innovo ‘haar’ klanten exclusief mocht bedienen. Een bevestiging van de gemaakte exclusiviteitsafspraken blijkt hier niet uit. Innovo maakt haar stelling verder niet concreet, zodat het hof, gelet op de gemotiveerde betwisting van Maysta, hier niet vanuit kan gaan.
6.9.
De exclusiviteit volgt ook niet uit de omstandigheid dat Innovo en Maysta in april 2020 zouden hebben afgesproken dat Innovo en Maysta UK drie maandelijkse updates aan elkaar zouden geven over hun klantenkring. Maysta heeft aangevoerd dat deze afspraak erop zag om te voorkomen dat Maysta UK, en later Maysta Germany, en Innovo bij elkaar in het vaarwater terecht zouden komen nu zij ook rechtstreeks aan bedrijven in Europa de producten van Maysta zouden verkopen. Ook op dit punt heeft Innovo haar (andersluidende) stellingen onvoldoende toegelicht. Overigens is niet met stukken of andere verifieerbare gegevens onderbouwd dat Innovo deze drie maandelijkse rapportages daadwerkelijk heeft verstrekt, zodat ook niet kan worden vastgesteld welke concrete informatie Innovo met Maysta heeft gedeeld.
6.10.
Begin 2021 is Maysta Germany opgericht met hetzelfde doel als Maysta UK. Opnieuw stuurt Innovo Maysta in 2021 een concept distributieovereenkomst toe, maar ook over deze overeenkomst is geen overeenstemming bereikt. Uit de overgelegde correspondentie dienaangaande blijkt dat het wederom vooral stukliep op de exclusiviteit die Innovo wilde bedingen. De conceptovereenkomst was grotendeels gelijk aan de overeenkomst uit 2018, maar bevatte een uitbreiding wat betreft de afspraken over de exclusiviteit van de klanten van Innovo. Maysta heeft een aantal aanvullingen en wijzigingen voorgesteld met betrekking tot (door Innovo verlangde) exclusiviteit voor klanten in de bijlage, maar ook verplichtingen van de distributeur met betrekking tot marktupdates, prijs en betalingsafspraken en intellectuele eigendomsrechten toegevoegd. Ook heeft Maysta de in het concept door Innovo weergegeven woorden
‘sole distributor’gewijzigd in
‘preferred distributor’. Met die wijzigingen ging Innovo echter niet akkoord, zodat ook toen geen distributieovereenkomst tot stand is gekomen.
6.11.
Het hof merkt verder op dat een distributieovereenkomst naar haar aard over en weer verplichtingen kent, wat op zichzelf ook niet ter discussie staat. Niet duidelijk is welke verplichtingen uit hoofde van de gestelde distributieovereenkomst(en) op Innovo zouden rusten. Innovo zou het verstrekkende recht van exclusieve verkoop van Maysta producten aan haar klanten hebben. Daar zouden dan ook verplichtingen van Innovo tegenover hebben moeten staan. Maysta wijst erop dat zij van haar distributeurs vereist dat er transparantie is over prijsstelling, verkoopkanalen, verkoopproducten met het label van Maysta en een afnameverplichting. Dat dergelijke verplichtingen op Innovo rustten, is evenwel niet gebleken. Innovo heeft nog gesteld dat zij een minimale voorraad aanhield, maar licht ook dit niet nader toe. De informatie die Innovo aan Maysta dan wel Maysta UK heeft verstrekt, verstrekte zij op eigen initiatief. Dat het delen van deze informatie de samenwerking tussen Innovo en Maysta ten goede kwam is voorstelbaar, maar hieruit kan geen overeengekomen (afdwingbare) verplichting in het kader van een distributieovereenkomst worden afgeleid. Het ontbreken van duidelijke overeengekomen afname- en informatieverplichtingen aan de zijde van Innovo wijst erop dat geen distributieovereenkomst met exclusiviteit tot stand is gekomen. Daarnaast kocht Innovo op eigen naam de producten bij Maysta in en verkocht zij op eigen naam de producten weer door. Innovo heeft weliswaar een e-mail overgelegd waarin staat dat zij Maysta vertegenwoordigt, maar dit is op zichzelf onvoldoende om tot de conclusie te komen dat Innovo als distributeur van Maysta handelde. Nog daargelaten dat Maysta er terecht op wijst dat deze e-mail dateert van vóór het plaatsen van de eerste bestelling van Innovo bij Maysta in 2013. De producten van Maysta bevatten verder het label van Innovo. Dat het label van Innovo enkel werd gebruikt omdat het label van Maysta niet aan de Europese markt zou voldoen, maakt het voorgaande niet anders. Uit de overgelegde e-mailcorrespondentie blijkt namelijk dat Maysta al had ingestemd met het gebruik van eigen labels door Innovo, voordat bleek dat de labels (mogelijk) niet aan de Europese regels voldeden.
6.12.
De voorgaande omstandigheden, mede in onderlinge samenhang beschouwd, leiden tot de conclusie dat tussen partijen geen distributieovereenkomst met exclusiviteit tot stand is gekomen. Uit de gedragingen en verklaringen van Maysta heeft bij Innovo ook niet het gerechtvaardigd vertrouwen kunnen ontstaan dat een distributieovereenkomst met exclusiviteit op enig moment wel bestond. Innovo heeft wel gesteld dat zij veel heeft geïnvesteerd en dat zij ook enkel op grond van exclusiviteit wilde werken en dat Maysta dit wist, maar zoals hierboven overwogen is dat niet komen vast te staan. Innovo mocht er te minder gerechtvaardigd op vertrouwen dat de exclusiviteit stilzwijgend was gaan gelden, nu vast staat dat Innovo tot driemaal toe geen overeenstemming over de schriftelijke distributieovereenkomsten met Maysta heeft kunnen bereiken. Dit had voor Innovo een belangrijke indicatie moeten zijn dat voor haar geen recht op exclusiviteit bestond. Dit alles nog daargelaten dat de toepasselijke algemene voorwaarden van Innovo bepalen dat een nieuwe overeenkomst slechts ontstaat, nadat Innovo het aanbod
schriftelijkheeft aanvaard of bevestigd, hetgeen nooit is gebeurd. Het voorgaande brengt mee dat de grieven 1, 2 en 4 falen.
6.13.
Het hof is wel van oordeel dat kan worden aangenomen dat tussen partijen een duurovereenkomst is ontstaan. Dit volgt uit de omstandigheid dat partijen sinds 2013 zaken met elkaar deden en Innovo bijna 10 jaar lang onafgebroken bestellingen bij Maysta heeft verricht. Uit overgelegde correspondentie blijkt dat de samenwerking meer behelsde dan het enkel plaatsen van losse bestellingen door Innovo bij Maysta. De samenwerking vloeit onder meer voort uit de omstandigheid dat Maysta jaarlijks informeerde bij Innovo naar de verwachte omzetprognoses, zodat Maysta hier haar productie op kon afstemmen. Er is over en weer veelvuldig contact tussen partijen geweest. Partijen hadden regelmatig overleg, trokken samen op bij beurzen en bezochten samen klanten van Innovo. Er was sprake van een bestendige handelsrelatie. Deze samenwerking is te kwalificeren als een duurovereenkomst. Dit betekent dat grief 3 van Innovo slaagt, maar dat kan, zoals hierna zal blijken, niet tot een andere uitkomst van de zaak leiden.
Geen beëindiging duurovereenkomst door Maysta.6.14. De volgende vraag die partijen verdeeld houdt is of Maysta de duurovereenkomst met Innovo (ongeldig) heeft opgezegd. Bij de opzegging van een duurovereenkomst kunnen de eisen van de redelijkheid en billijkheid in verband met de aard en de inhoud van de overeenkomst en de omstandigheden van het geval op grond van artikel 6:248 lid 1 BW meebrengen dat aan de opzegging nadere eisen worden gesteld. De eisen van redelijkheid en billijkheid kunnen onder omstandigheden meebrengen dat opzegging slechts mogelijk is indien een voldoende zwaarwegende grond voor de opzegging bestaat (ECLI:NL:HR:2024:1709).
6.15.
Uit de door Innovo aangevoerde omstandigheden kan niet worden afgeleid dat Maysta de duurovereenkomst heeft opgezegd. In april 2022 deelden enkele klanten aan Innovo mee dat zij direct van Maysta producten zouden willen afnemen. In het gesprek dat op 7 juni 2022 heeft plaatsgevonden, heeft Innovo Maysta het verwijt gemaakt dat Maysta al de klanten van Innovo rechtstreeks heeft benaderd en dat Maysta is gestart met de directe verkoop aan [naam 3] en [naam 2] . Innovo heeft betoogd dat dit tegen de gemaakte exclusiviteitsafspraken in was. Tijdens de bespreking van 7 juni 2022 zou Maysta de overeenkomst volgens Innovo hebben beëindigd. Maysta heeft dit weersproken en heeft juist aangevoerd dat zij bereid was de samenwerking met Innovo voort te zetten. Dat Maysta hiertoe bereid was, bleek volgens haar uit het door Maysta aan Innovo gedane aanbod. Maysta had aangeboden om commissie aan Innovo te gaan betalen over de producten die zij aan [naam 2] en [naam 3] verkocht. Ook heeft Maysta aangeboden om de producten die Innovo niet meer kon verkopen van Innovo terug te kopen.
6.16.
Zoals hiervoor overwogen gold tussen partijen geen overeengekomen exclusiviteit met daarbij behorende rechten en verplichtingen, zodat ook geen sprake is geweest van het in strijd met die afspraken handelen door Maysta. Ook kan niet worden gezegd dat Maysta met haar handelen onvoldoende rekening zou hebben gehouden met de belangen van Innovo. Innovo was al sinds 2018 op de hoogte van het voornemen van Maysta om rechtstreeks op de Europese markt haar producten te willen gaan verkopen. Bovendien heeft Maysta aangevoerd, hetgeen zij met stukken heeft onderbouwd, dat zij al rechtstreeks aan [naam 3] en [naam 2] producten verkocht, nog voordat zij zaken deed met Innovo, hetgeen onvoldoende gemotiveerd is weersproken. [naam 2] en [naam 3] hebben zich tot Maysta gewend met het verzoek de producten rechtstreeks aan hen te leveren. Niet is gebleken dat Maysta hen daartoe zelf heeft benaderd. Ten aanzien van de andere klanten (dan [naam 3] en [naam 2] ) is niet gebleken dat Innovo deze dreigde te verliezen. Innovo heeft daartoe onvoldoende concrete en onderbouwde stellingen ingenomen. Dat het voorstel van Maysta om Innovo tegemoet te komen niet concreter is geworden, kan in redelijkheid niet aan Maysta worden tegengeworpen. Het was namelijk Innovo die het aanbod van Maysta direct van de hand heeft gewezen en de betalingen van openstaande facturen heeft opgeschort. In haar eigen verslag van de bespreking op 7 juni 2022 schreef Innovo immers ‘
so we will freeze part of the orders payable’.Indien en voor zover Maysta na 7 juni 2022 in de nakoming van de overeenkomst tekort zou zijn geschoten, is deze tekortkoming niet langer relevant gelet op de onterechte opschorting van Innovo van haar verbintenis tot betaling van de openstaande factuurbedragen in verband met de vermeende exclusiviteit. Als gevolg van de ongegronde opschorting is Innovo terstond en zonder ingebrekestelling in verzuim komen te verkeren (artikel 3:37 lid 1 jo artikel 6:83 onder c BW). Het voorgaande leidt tot de conclusie dat niet kan worden volgehouden dat Maysta de overeenkomst met Innovo heeft opgezegd en/of met haar handelen onrechtmatig jegens Innovo heeft gehandeld. Grief 5 van Innovo gaat dus niet op.
Geen oneerlijke concurrentie6.17. Het hof overweegt voorts dat geen sprake is van oneerlijke concurrentie aan de zijde van Maysta. Het klopt dat Innovo Maysta op de hoogte hield van ontwikkelingen bij haar klanten, maar zoals hiervoor overwogen, gebeurde het verstrekken van deze informatie op initiatief van Innovo in het kader van de tussen partijen bestaande bestendige handelsrelatie. Innovo heeft uit eigen beweging aan Maysta haar klanten gemeld. Innovo heeft onvoldoende gesteld en toegelicht hoe Maysta misbruik van die informatie heeft gemaakt. Innovo heeft ook onvoldoende toegelicht dat de informatie die zij heeft gedeeld met Innovo vertrouwelijk was. Verder heeft Innovo betoogd dat Maysta al haar klanten zou hebben aangeschreven, maar ook deze stelling heeft zij niet genoegzaam onderbouwd, zodat daarvan niet kan worden uitgegaan. [naam 2] en [naam 3] hebben zich bovendien uit eigen beweging bij Maysta gemeld en ten aanzien van andere klanten heeft Maysta Innovo op 7 juni 2022 aangeboden dat Innovo de producten aan die klanten juist zou blijven leveren. Dat Innovo niet de kans zou hebben gehad om haar bedrijfsstrategie aan te passen, volgt het hof ook niet. Sinds 2018 is Innovo bekend dat Maysta ook rechtstreeks aan de Europese markt haar producten wilde leveren. Dat Innovo de door haar vanaf januari 2022 ingekochte voorraad kennelijk niet meer (althans niet op goede condities) kwijt kon, blijft voor haar eigen rekening en risico. Van oneerlijke concurrentie is niet gebleken, zodat grief 6 van Innovo eveneens faalt.
Innovo moet openstaande facturen voldoen vermeerderd met wettelijke handelsrente en buitengerechtelijke kosten.6.18. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat Innovo geen (tegen)vordering op Maysta heeft. Innovo komt geen beroep toe op opschorting en/of verrekening. De tussen partijen overeengekomen betalingstermijn betreft 90 dagen na de datum van de desbetreffende vrachtbrief, zodat Innovo wettelijke handelsrente steeds verschuldigd is geraakt 90 dagen na die datum. Nu uit dit arrest blijkt dat Innovo geen vordering op Maysta heeft en haar geen opschortingsrecht toekwam, ziet het hof geen aanleiding om de gevorderde rente te matigen. De stelling van Innovo dat zij nooit te laat aan Maysta heeft betaald, vormt voor het hof geen aanleiding om tot een ander oordeel te komen. Grief 7 faalt dan ook.
6.19.
Ook de buitengerechtelijke kosten zoals vastgesteld door de rechtbank is Innovo aan Maysta verschuldigd. De vordering voldoet aan de wettelijke eisen voor een vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Maysta heeft met stukken voldoende onderbouwd dat haar advocaat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden heeft verricht en dat zij daar kosten voor heeft gemaakt. Grief 8 faalt daarom ook.
Bewijsaanbod in hoger beroep
6.20.
Het bewijsaanbod van Innovo in hoger beroep wordt als onvoldoende concreet en specifiek verworpen.
Conclusie6.21. De conclusie is dat grief 3 van Innovo slaagt, maar dat dit niet tot een andere uitkomst leidt. Het bestreden vonnis zal worden bekrachtigd. Innovo is aan te merken als de (uiteindelijk) in het ongelijk gestelde partij. Zij is daarom in de procedure bij de rechtbank terecht in de proceskosten veroordeeld, zodat de daartegen gerichte grief 9 van Innovo ook faalt. Innovo zal ook in hoger beroep worden veroordeeld in de proceskosten aan de zijde van Maysta.

7.Beslissing

Het hof:
7.1.
bekrachtigt het bestreden vonnis van de rechtbank Amsterdam van 11 oktober 2023;
7.2.
veroordeelt Innovo in de kosten van de procedure in hoger beroep, en begroot die kosten tot op heden aan de zijde van Maysta op € 13.124,- aan griffierecht en op € 12.434,-
(2 punten x appeltarief VIII) voor salaris advocaat, en op € 178,00 voor nakosten. Als Innovo niet binnen veertien dagen na de dag van deze uitspraak aan de veroordelingen voldoet en het arrest daarna wordt betekend, worden de proceskosten vermeerderd met € 92,00 en de kosten van betekening;
7.3.
veroordeelt Innovo in de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over de proceskosten als deze niet binnen veertien dagen na het verschuldigd worden daarvan zijn voldaan;
7.4.
verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. P.M. Verbeek, R.A. van der Pol en O.L. Nunes, en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2025.