Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Beoordeling
(…)
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Dexia Nederland B.V. tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin de echtgenote van de afnemer de leaseovereenkomsten met Dexia heeft vernietigd op grond van de artikelen 1:88 en 1:89 van het Burgerlijk Wetboek. De echtgenote heeft geen schriftelijke toestemming verleend voor het aangaan van de leaseovereenkomsten, wat haar in staat stelde deze te vernietigen. Dexia betwistte in hoger beroep dat de verjaring van de vordering uit onverschuldigde betaling door de echtgenote tijdig was gestuit door de gevolmachtigde Leaseproces. Het hof oordeelt dat de verjaring inderdaad tijdig is gestuit, omdat de brieven van Leaseproces aan Dexia voldoende specifiek waren en de volmacht niet ter discussie was gesteld. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter, waardoor Dexia verplicht is tot terugbetaling van de bedragen die op basis van de leaseovereenkomst zijn betaald. Dexia wordt ook veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.