Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
526 m³ (inclusief een aanbouw van 14 m³ en een aanbouw van 12 m³) en de oppervlakte van het perceel is 1.563 m². De woning is daarnaast voorzien van een berging/schuur (7 m²), een inpandige garage (18 m²) en een dakopbouw (119 m³).”
- [b-straat] 6 te [Z] , verkocht op 19 september 2018 voor € 1.384.500;
- [c-straat] 22 te [Z] , verkocht op 7 januari 2020 voor € 757.000, en
- [d-straat] 2 te [Z] , verkocht op 21 augustus 2019 voor € 991.000.
- [e-straat] 6 te [Z] , verkoopprijs € 925.000;
- [f-straat] 8 te [Z] , verkoopprijs € 895.000, en
- [d-straat] 2 te [Z] , verkocht op 21 augustus 2019 voor € 991.000.
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
7 februari 2023 (ECLI:NL:GHARL:2023:1115), gesteld dat verweerder ook de door hem aangedragen objecten [e-straat] 6 en [f-straat] 8 in de waardering dient mee te nemen. De rechtbank volgt eiser niet in zijn betoog. Het object [f-straat] 8 heeft een geheel andere ligging in [Z] en de uitstraling van dit object is niet vergelijkbaar met de woning. Ook heeft dit object een kleiner kavel. Voor het object [e-straat] 6 geldt hetzelfde. De rechtbank volgt verweerder in zijn standpunt dat de door eiser aangedragen objecten niet in de waardering hoeven te worden meegenomen. Ten overvloede merkt de rechtbank op dat eiser op zijn beurt in zijn vergelijking de door verweerder gehanteerde vergelijkingsobjecten buiten aanmerking heeft gelaten, terwijl van die vergelijkingsobjecten wel is komen vast te staan dat deze voldoende vergelijkbaar zijn. Dat maakt dat de vergelijking van eiser, gelet op de hierboven genoemde arresten, onvolledig is. Hierdoor is onduidelijk of en in hoeverre de door eiser aangedragen objecten binnen de door eiser gemaakte vergelijking moeten leiden tot de conclusie dat de waarde van de woning te hoog is vastgesteld. Ook om die reden faalt het betoog van eiser. Gelet op deze uitkomst ziet de rechtbank geen aanleiding om het nader stuk van eiser tardief te verklaren omdat het niet buiten de 10-dagentermijn genoemd in artikel 8:58 van de Algemene wet bestuursrecht is ingediend.
5.Beoordeling van het geschil
6.Kosten
7.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.