3.8.Naar aanleiding van deze reactie heeft [geïntimeerde] op 7 november 2017 in de hoedanigheid van advocaat een e-mail gestuurd aan verschillende geadresseerden, waaronder zakenrelaties en werknemers van [appellant] . In deze e-mail staat, voor zover relevant:
“Ter attentie van (o.a.).
[naam 1]
[naam 2]
[naam 3]
[naam 4]
[naam 5]
[naam 6]
[naam 7]
[naam 8]
[naam 9]
[naam 10]
[naam 11]
(…)
Aan [appellant] is gevraagd inzicht te geven in de entiteiten waarvan bekend is dat die van belang zijn voor de bepaling van de omvang van de nalatenschap, alsmede inzicht te geven in de resultaten die zijn behaald met de scheepvaartactiviteiten.
(…)
Het komt erop neer dat [appellant] géén informatie zal geven; hij laat het allemaal te raden over.
U allen weet (de één meer dan de ánder) dat [appellant] zich heeft opgeworpen te zijn pater familias en dat hij meent dat naar zijn goeddunken over het familievermogen zal worden beschikt.
Ontegenzeggelijk is door erflater aan [appellant] een aanzienlijke stem in het kapittel gegeven. De afspraak was dat er een verhouding zou zijn van 60% ( [appellant] ), 30% ( [naam zus] ) en 10% ( [vader] ) en in dat licht bezien is niet zo vreemd dat [appellant] zijn gezag in het verleden heeft willen doen gelden. Maar waar zijdens [vader] en [naam zus] is aangedrongen op losmaking uit het familievermogen, verdeling van het familievermogen volgens afspraken, terugbetaling van schulden, het delen in opbrengst van verkochte schepen, bleek dat bij [appellant] aan dovemansoren gericht.
(…)
1. Is [appellant] ertoe over gegaan [naam 12] te ontmantelen, onder valse voorstelling van zaken, met gebruikmaking van valse geschriften, met voorwenden dat het op naam van die vennootschap staand tegoed bij de bank Julius Baer [land] (rond de $10 miljoen) zou zijn ondergebracht in het trustvermogen van [vader] , waar dat in werkelijkheid niet is gebeurd. De heer [vader] heeft nog bij leven aangifte gedaan van diefstal/verduistering door in ieder geval [appellant] . Er is overigens reden om aan te nemen dat er anderen betrokken waren bij die onrechtmatige liquidatie van [naam 12] en het aldus wegmaken van aanzienlijke tegoeden. (…)
2. Is [appellant] in gebreke gebleven zijn vader van het nodige te voorzien gedurende zijn laatste jaren. Rond 2013 waren dat nog redelijke bedragen (zou dat verband houden met de verduistering van het [naam 12] tegoed?!), maar later is dat tot vrijwel 0 teruggebracht. U weet allen (…) dat [appellant] beleed dat hij zijn vader van niets verstoken wilde laten zijn, maar dat bleken holle frasen. [appellant] was als de dood dat het geld zou worden aangewend voor juridisch advies aan [vader] [appellant] (…) en van dergelijke belangstelling wenste [appellant] verschoond te blijven;
3. (…)
4. (…) Niemand van u zal (althans met droge ogen) kunnen beweren dat [appellant] zich op eigen kracht tot reder heeft kunnen ontplooien. Er is een achtergestelde lening gegeven van 4 miljoen voor het bedrijf in verband met de doorstart (…), er zijn leningen gegeven voor schepen die nadien zijn aangeschaft, er is gefinancierd voor een aanzienlijke verbouwing bij (…). want zoals u allen weet (…) is fiscaliteit voor [appellant] en [vader] een gruwel.
(…)
Gezien de opstelling van [appellant] gaan zij ook bij u te rade, zodat u, zij het als betrokken bij mediation, zij het als betrokken bij één of meer entiteiten, zij het als betrokken bij (financiële) transacties, en met inachtneming van eventuele bijzondere verantwoordelijkheden die in dat kader gelden (bestuurderschap bij vennootschappen!), zoveel mogelijk informatie aan mij verstrekt, opdat de erfgename en legataris zich op hun positie kunnen oriënteren. (…)”