Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het verdere procesverloop
D.V. (Advocatenhonorarium)) (hierna: arrest
D.V. (Advocatenhonorarium)) van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU), al dan niet voldoet aan het in artikel 4 lid 2 van Richtlijn 93/13/EEG (hierna: richtlijn oneerlijke bedingen) neergelegde transparantievereiste en, indien dit niet zo is, of het beding in dat geval
2.De verdere beoordeling
D.V. (Advocatenhonorarium). Het hof voegt daaraan toe dat het kostenbeding dat in deze zaak voorligt een kernbeding is. Alleen indien het kostenbeding niet duidelijk en begrijpelijk (transparant) geformuleerd is, moet het hof beoordelen of dit beding al dan niet oneerlijk/onredelijk bezwarend is (artikel 6:231 onder a en artikel 6:233 BW).
(i) dat en waarom in dit geval volgens haar is voldaan aan het transparantievereiste. Voor het geval het hof van oordeel is dat dit niet zo is, heeft [appellant] (ii) gemotiveerd betoogd dat het kostenbeding geen oneerlijk beding is. Voor zover het hof haar daar ook niet in zou volgen, heeft [appellant] zich op het standpunt gesteld dat (iii) zij recht heeft op een redelijk loon als bedoeld in artikel 7:405 lid 2 BW, althans heeft zij het hof verzocht een redelijk loon vast te stellen.
D.V. (Advocatenhonorarium)heeft het HvJEU geoordeeld dat het enkel noemen van het uurtarief door de advocaat de gemiddelde, normaal geïnformeerde en redelijk omzichtige en oplettende consument niet in staat stelt om alle financiële consequenties in te schatten die voor hem uit het beding voortvloeien, namelijk het totale bedrag dat hij voor de diensten zal moeten betalen. De advocaat dient de consument voordat de overeenkomst wordt gesloten informatie te verstrekken die de consument in staat stelt zijn beslissing met de nodige voorzichtigheid te nemen. Die informatie, die kan variëren naargelang het voorwerp en de aard van de juridische diensten, moet aanwijzingen bevatten die de consument in staat stellen de totale kosten bij benadering te ramen. Hierbij kan gedacht worden aan een raming van het minimaal aantal uren of een verbintenis om met redelijke tussenpozen tussentijdse facturen of verslagen te bezorgen waarin het reeds genoemde aantal gepresteerde werkuren wordt vermeld. Het HvJEU heeft verder overwogen dat het enkele feit dat het kostenbeding niet transparant is niet betekent dat het als oneerlijk moet worden beschouwd.
(ii) [appellant] een uurtarief zou hanteren van € 165,00 te vermeerderen met 21% btw en 5% kantoorkosten, dat de werkzaamheden genoteerd zouden worden in tijdseenheden van zes minuten en dat het honorarium maandelijks zou worden gefactureerd.
D.V. (Advocatenhonorarium), diende [appellant] [geïntimeerde] voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst in ieder geval informatie te verstrekken met aanwijzingen om de totale kosten bij benadering te ramen. Die informatie heeft [appellant] [geïntimeerde] niet gegeven. [geïntimeerde] wist voorafgaand aan het sluiten van de overeenkomst uitsluitend wat het uurtarief was, dat er tijd werd geschreven in eenheden van zes minuten en dat er maandelijks werd gedeclareerd, maar daarmee viel geen inschatting (zelfs geen grove) te maken van de totale kosten die [geïntimeerde] kon verwachten. [geïntimeerde] was aldus niet in staat met de nodige voorzichtigheid te beslissen of hij met [appellant] in zee wilde gaan.
Ocidental) (hierna: arrest
Ocidental) geoordeeld dat in het kader van het transparantievereiste ook van belang is of de consument voor het sluiten van de overeenkomst kennis heeft kunnen nemen van alle bedingen die op die overeenkomst van toepassing zijn. Nu het hof evenwel ambtshalve heeft vastgesteld dat in de algemene voorwaarden geen bedingen zijn opgenomen die verband houden met het kostenbeding, leidt dit niet tot een verdere schending van het transparantievereiste.
D.V. (Advocatenhonorarium)uitdrukkelijk geoordeeld dat een niet-transparant beding niet meteen een oneerlijk beding is. Dit moet derhalve nog beoordeeld worden.
goede trouwin het bijzonder moet worden gelet op de verschillende onderhandelingsposities van de partijen en op de vraag of de consument op enigerlei wijze ertoe is aangezet om in te stemmen met het beding. Aan de eisen van de goede trouw kan door de handelaar worden voldaan door op eerlijke en billijke wijze te onderhandelen. Het komt aan op de vraag of de handelaar er redelijkerwijze vanuit mocht gaan dat, als hij op eerlijke en billijke wijze zou hebben onderhandeld, de consument het beding zou hebben aanvaard (zie ook punt 45 in het hiervoor genoemde arrest
Ocidental). Om te kunnen beoordelen of sprake is van een
aanzienlijke verstoring van het evenwichtmoet worden geanalyseerd hoe een contractueel beding van invloed is op de rechten en verplichtingen van partijen. Het beding moet worden beoordeeld in het licht van eventuele relevante wettelijke bepalingen, bekeken moet worden of het een aantasting inhoudt van de rechtspositie van de consument op basis van nationaalrechtelijke bepalingen. De Richtsnoeren met betrekking tot de uitlegging en toepassing van de richtlijn oneerlijke bedingen (hierna: de richtsnoeren) geven daarbij met verwijzing naar punt 26 van
het arrest van 16 januari 2014 van het HvJEU (ECLI:EU:C:2014:10,
Constructora Principado) als voorbeeld een contractueel beding dat de consument ertoe verplicht een belasting te betalen terwijl deze belasting op grond van de nationale wetgeving door de verkoper zou moeten worden betaald. Een dergelijk beding kan het evenwicht tussen de rechten en verplichtingen van partijen aanzienlijk verstoren, ongeacht de bedragen die de consument op grond van een dergelijke contractueel beding uiteindelijk zou moeten betalen. Als er geen relevante wettelijke bepalingen zijn, moet worden gekeken naar andere referentiepunten, zoals eerlijke en billijke marktpraktijken. Essentieel bij de beoordeling van de oneerlijkheid van een beding zijn de indicatieve lijst van contractuele bedingen in de bijlage bij de richtlijn oneerlijke bedingen (blauwe lijst) en de Nederlandse zwarte en grijze lijst van bedingen die onredelijk bezwarend zijn respectievelijk worden vermoed onredelijk bezwarend te zijn.
Alle schriftelijke bedingen in een consumentenovereenkomst moeten duidelijk en begrijpelijk worden opgesteld. Bedingen die niet aan dit vereiste voldoen worden als oneerlijk beschouwd.” (zie arrest
D.V. (Advocatenhonorarium)punt 9). Bij de implementatie van de richtlijn in het Nederlandse recht heeft de wetgever er niet voor gekozen om de zwarte of grijze lijst aan te passen en daarin te bepalen dat bedingen die niet transparant zijn tevens oneerlijk zijn.
€ 2.312,47. [geïntimeerde] heeft van de factuur van 1 april 2021 een bedrag van € 184,54 voldaan zodat dat in mindering komt op voornoemd bedrag. Derhalve zal € 2.127,93 aan hoofdsom worden toegewezen.
€ 2.127,93 aan hoofdsom en € 319,19 aan buitengerechtelijke incassokosten zal worden toegewezen. Over de hoofdsom zal de wettelijke rente worden toegewezen vanaf de vervaldata van de facturen, waarbij de 25% prijsvermindering per factuur in mindering dient te worden gebracht.