ECLI:NL:GHAMS:2024:2899

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
10 september 2024
Publicatiedatum
17 oktober 2024
Zaaknummer
23-001981-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Langdurige sociale zekerheidsfraude door het ensceneren van een ernstig ziektebeeld voor het verkrijgen van PGB-gelden

In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 10 september 2024 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de verdachte, die zich schuldig heeft gemaakt aan langdurige sociale zekerheidsfraude. De verdachte heeft, samen met anderen, een ernstig ziektebeeld geënsceneerd om persoonsgebonden budgetten (PGB) te verkrijgen van de gemeente Haarlem. Dit gebeurde door opzettelijk te nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl deze gegevens cruciaal waren voor de vaststelling van zijn recht op uitkeringen. De verdachte heeft in de periode van 29 december 2009 tot en met 31 oktober 2016 op meerdere tijdstippen in strijd met wettelijke verplichtingen gehandeld. Hij heeft ook valsheid in geschrifte gepleegd door valse documenten op te stellen en in te dienen bij de gemeente. Het hof heeft de verdachte in zijn hoger beroep ontvankelijk verklaard, maar heeft de vrijspraak van bepaalde feiten nietig verklaard. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier maanden, met aftrek van voorarrest. De zaak is van belang vanwege de omvang van de fraude, die in totaal een benadelingsbedrag van €148.330,50 vertegenwoordigt. Het hof heeft de ernst van de feiten en de gevolgen voor de sociale voorzieningen in Nederland zwaar laten meewegen in de strafoplegging.

Uitspraak

afdeling strafrecht
parketnummer: 23-001981-22
datum uitspraak: 10 september 2024
TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) van 22 juli 2022 in de strafzaak onder parketnummer
15-267342-18 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ( [geboorteland] ) op [geboortedag 1] 1959,
adres: [adres 1] .

1.Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van
27 augustus 2024 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg.
Namens de verdachte is hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen de verdachte en zijn raadsman naar voren hebben gebracht.

2.Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

De verdachte is door de rechtbank Noord-Holland partieel vrijgesproken van de onder feit 2 tenlastegelegde feiten voor zover die hebben plaatsgevonden in de periode van 28 juli 2010 tot
1 januari 2012, alsmede van de onder feit 3 in de tenlastelegging vermelde (valse) geschriften nu die niet door de verdachte zijn ondertekend.
Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en is derhalve mede gericht tegen voornoemde (partiële) vrijspraken. Het hof is van oordeel dat de partiële vrijspraak van feit 2 voor voornoemde pleegperiode niet als zelfstandig strafrechtelijk verwijt kan worden beschouwd, waardoor geen sprake is van een vrijspraak waartegen op grond van het bepaalde in artikel 404, eerste lid, Wetboek van Strafvordering (Sv) geen hoger beroep is toegelaten (beschermde vrijspraak). Derhalve acht het hof de verdachte ontvankelijk in zijn hoger beroep voor zover dat gericht is tegen de partiële vrijspraak van hetgeen onder feit 2 ten laste is gelegd.
Ten aanzien van voornoemde partiële vrijspraak van feit 3 is het hof van oordeel dat deze vrijspraak wel als een beschermde vrijspraak moet worden beschouwd, nu de vorenbedoelde in feit 3 genoemde geschriften afzonderlijk zijn opgenomen in de tenlastelegging en aldus als zelfstandige strafrechtelijke verwijten kunnen worden beschouwd. Daarom zal het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de partiële vrijspraak van hetgeen onder feit 3 ten laste is gelegd.

3. Tenlastelegging

Aan de verdachte is tenlastegelegd, voor zover in hoger beroep inhoudelijk nog aan de orde, dat:
1.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 29 december 2009 tot en met 31 oktober 2016 in de gemeente Haarlem en/of in de gemeente Almere, in elk geval in Nederland, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk(e) voorschrift(en) opgelegde verplichting(en), te weten artikel 17 Wet werk en bijstand en/of artikel 17 Participatiewet, (telkens) opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist, althans redelijkerwijze moest vermoeden, dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes of eens anders recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering krachtens de Wet werk en bijstand en/of de Participatiewet (norm alleenstaande), dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft hij, verdachte, (telkens) opzettelijk nagelaten tijdig en/of volledig (bij) de (afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de) gemeente Haarlem op de hoogte te stellen en/of in te lichten en/of op te geven dat hij, verdachte,
- ( op geld waardeerbare) werkzaamheden/arbeid verrichtte (bij/voor “ [restaurant] ” te [locatie] ) en/of (daaruit) inkomsten genoot/tegoed had en/of
- één- of meerma(a)l(en) in het buitenland (Egypte) verbleef;
2.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 juli 2010 tot en met 21 december 2016 in de gemeente Haarlem en/of in de gemeente Almere, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [BV] ) B.V., althans alleen, in strijd met een hem, verdachte [verdachte] , bij of krachtens wettelijk(e) voorschrift(en) opgelegde verplichting(en), te weten artikel 7.3 lid 3 en/of artikel 7.5 Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Haarlem 2010 en/of artikel 8.3 lid 3 en/of artikel 8.5 Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Haarlem 2013 en/of artikel 8.1 lid 1 Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Haarlem (per 01/01/2015) en/of artikel 2.3.8 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015,
(telkens) opzettelijk heeft/hebben nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijze moest(en) vermoeden dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes ( [verdachte] ) recht op (een) verstrekking(en) en/of tegemoetkoming(en), te weten (een) (maatwerk)voorziening(en) op grond van de Wet maatschappelijk ondersteuning (2015), namelijk één of meer persoonsgebonden budget(ten) (pgb) voor hulp bij het huishouden en begeleiding (individuele begeleiding en groepsbegeleiding) en een verhuiskostenvergoeding en een voorziening in natura (te weten een drempelaanpassing in woning), dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking(en) en/of tegemoetkoming(en),
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), (telkens) opzettelijk nagelaten tijdig en/of volledig (bij) de (afdeling WMO/team WMO-voorzieningen van de) gemeente Haarlem op de hoogte te stellen en/of in te lichten en/of op te geven,
-dat hij, verdachte [verdachte] , niet of niet geheel de fysieke en/of psychische en/of psychosociale beperking(en) (in het uitvoeren van algemene taken/ huishoudelijke taken/persoonlijke verzorging) had en/of ondervond (zoals bekend was bij de [afdeling WMO/team WMO-voorzieningen van de] gemeente Haarlem), en/of
-dat hij, verdachte [verdachte] , zonder hulpmiddelen en/of zonder (zorg)begeleider(s) in het maatschappelijke verkeer voldoende kon functioneren en/of kon participeren en/of dat hij zonder hulp kon lopen en/of autorijden en/of (op geld waardeerbare) werkzaamheden kon verrichten en/of
-dat hij, verdachte [verdachte] , voldoende zelfredzaam was en/of voldoende zelfstandig in staat was tot maatschappelijke participatie en/of
-dat er (een) wijziging(en) was/waren van zijn, verdachte [verdachte] , (ondervonden) fysieke en/of psychische en/of psychosociale beperking(en) en/of diens zelfredzaamheid en/of maatschappelijke participatie en/of
-dat de voornoemde toegekende WMO-voorziening(en) aan hem, verdachte [verdachte] en/of zijn zorgverlener(s), niet of niet geheel is/zijn besteed aan /aangewend voor het doel waarvoor het was toegekend en/of uitgekeerd en/of
-dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of " [BV] B.V." en/of [getuige 1] en/of [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 3] geen en/of minder uren huishoudelijke hulp en/of zorg en/of begeleiding aan hem, verdachte [verdachte] , had(den) verleend/gegeven en/of
-dat zijn, verdachtes [verdachte] , gecontracteerde zorgverlener/begeleider [medeverdachte 1] zijn broer/familie is en/of
-dat hij, verdachte [verdachte] , één-of meerma(a)l(en) (langdurig) in het buitenland (Egypte) verbleef;
3.
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2012 tot en met 21 december 2016 in de gemeente Haarlem en/of in de gemeente Almere, in elk geval in Nederland, (telkens) tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of “ [BV] ) B.V.”, althans alleen, één- of meerma(a)l(en), althans eenmaal, (telkens) (een) geschrift(en) dat bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
a. een aanvraagformulier WMO-voorzieningen gemeente Haarlem en/of
b. twee verantwoordingsformulieren Wmo PGB hulp bij het huishouden gemeente Haarlem en/of
c. zeven zorgovereenkomsten, budgethouder [verdachte] en/of twee formulieren wijziging zorgovereenkomst, budgethouder [verdachte] en/of
d. zeven urenbriefjes van Servicecentrum PGB op naam budgethouder [verdachte] althans (een) geschrift(en),
(telkens) valselijk heeft/hebben opgemaakt en/of heeft/hebben vervalst en/of valselijk heeft/hebben doen en/of laten opmaken en/of doen en/of laten vervalsen, door (telkens) opzettelijk valselijk in strijd met de waarheid, -zakelijk weergegeven-,
a.
- op een aanvraagformulier WMO-voorzieningen d.d. 17 september 2012, althans geschrift, te (doen/laten) vermelden dat aanvrager [verdachte] problemen en/of klachten en/of beperkingen ondervindt met betrekking tot het voeren van de huishouding en/of dat een woningaanpassing voor een rollator zijn problemen en/of klachten en/of beperkingen oplost en/of dat [medeverdachte 1] de zorgverlener is van [verdachte] en/of dat de vragen op het formulier naar waarheid zijn beantwoord en te voorzien van een handtekening en/of
b.
- op een verantwoordingsformulier(en) Wmo PGB hulp bij het huishouden Gemeente Haarlem 2012, budgethouder [verdachte] d.d. 28 februari 2013, althans geschrift, te (doen/laten) vermelden dat [verdachte] als budgethouder eur 5820,10 PGB-geld heeft uitgegeven aan zorgverlener [medeverdachte 1] voor hulp bij het huishouden en/of dat [medeverdachte 1] 286 uren heeft gewerkt als zorgverlener van [verdachte] en/of dat het formulier naar waarheid is ingevuld en te voorzien van een handtekening en/of
- op een verantwoordingsformulier(en) Wmo PGB hulp bij het huishouden Gemeente Haarlem 2013, budgethouder [verdachte] d.d. 07 maart 2014, althans geschrift, te (doen/laten) vermelden dat [verdachte] als budgethouder eur 4721,52 PGB-geld heeft uitgegeven aan zorgverlener [medeverdachte 2] voor hulp bij het huishouden en/of dat [medeverdachte 2] 232 uren heeft gewerkt als zorgverlener van [verdachte] en/of dat het formulier naar waarheid is ingevuld en te voorzien van een handtekening en/of
c.
- op een zorgovereenkomst (met een freelancer) tussen budgethouder [verdachte] en zorgverlener [medeverdachte 1] d.d. 01 januari 2012, althans geschrift, te (doen/laten) vermelden dat er geen familierelatie is met zorgverlener [medeverdachte 1] en/of dat [medeverdachte 1] (in de periode van 01 januari 2012 tot en met
31 december 2012) hulp bij het huishouden zal verlenen (variabel aantal uren) ten behoeve van budgethouder [verdachte] tegen een vergoeding en te voorzien van (een) handtekening(en) en/of
- op een zorgovereenkomst (met een freelancer) tussen budgethouder [verdachte] en zorgverlener [medeverdachte 2] d.d. 01 januari 2015, althans geschrift, te (doen/laten) vermelden dat [medeverdachte 2] (per 01 januari 2015) persoonlijke verzorging zal verlenen (een variabel aantal uren) ten behoeve van budgethouder [verdachte] en/of tegen een vergoeding en te voorzien van )(een) handtekening(en) en/of
- op een zorgovereenkomst (met een freelancer) tussen budgethouder [verdachte] en zorgverlener [medeverdachte 2] (ongedateerd) althans geschrift, te (doen/laten) vermelden dat [medeverdachte 2] (per 01 januari 2015 tot en met 31 december 2015 ) hulp bij het huishouden zal verlenen (4,5 uren per week) ten behoeve van budgethouder [verdachte] tegen een vergoeding en te voorzien van (een) handtekening(en) en/of
- op een zorgovereenkomst (met een zorginstelling) tussen budgethouder [verdachte] (vertegenwoordiger [medeverdachte 1] ) en zorgverlener [BV] BV (vertegenwoordiger/directeur [medeverdachte 2] ) (ongedateerd), althans geschrift, te (doen/laten) vermelden dat [BV] BV (per 01 januari 2016 tot en met 31 december 2016) hulp bij het huishouden zal verlenen (4,5 uren per week) ten behoeve van budgethouder [verdachte] tegen een vergoeding en/of
- op een zorgovereenkomst (met een freelancer) tussen budgethouder [verdachte] (vertegenwoordiger [medeverdachte 1] ) en zorgverlener [medeverdachte 1] d.d. 01 december 2015, althans geschrift, te (doen/laten) vermelden dat er geen familierelatie is met de zorgverlener en/of de zorgverlener [medeverdachte 1] (per 01 januari 2016) hulp bij het huishouden zal verlenen (4,5 uren per week) ten behoeve van budgethouder [verdachte] tegen een vergoeding en te voorzien van (een) handtekening(en) en/of
- op een zorgovereenkomst (met een freelancer) tussen budgethouder [verdachte] (vertegenwoordiger [medeverdachte 1] ) en zorgverlener [medeverdachte 1] d.d. 01 december 2015, althans geschrift, te (doen/laten) vermelden dat er geen familierelatie is met de zorgverlener en/of de zorgverlener [medeverdachte 1] (per 01 januari 2016) begeleiding zal verlenen (9 uren per week) ten behoeve van budgethouder [verdachte] tegen een vergoeding en te voorzien van (een) handtekening(en) en/of
- op een zorgovereenkomst (met een freelancer) tussen budgethouder [verdachte] en zorgverlener [medeverdachte 1] d.d. 01 januari 2013, althans een geschrift, te (doen/laten) vermelden dat de zorgverlener [medeverdachte 1] (per 01 januari 2013 tot en met 31 december 2013) hulp bij het huishouden zal verlenen (met onregelmatig aantal werkuren) ten behoeve van budgethouder [verdachte] tegen een vergoeding en te voorzien van een handtekening en/of
- op een formulier wijziging zorgovereenkomst met een zorginstelling, d.d. 01 december 2015, budgethouder [verdachte] en zorginstelling “ [BV] ” (vertegenwoordiger [medeverdachte 2] ), althans geschrift, te (doen/laten) vermelden dat de zorgovereenkomst tussen [verdachte] en [BV] (voor WMO-begeleiding ) per 01 januari 2016 zal worden beëindigd/opgezegd en te voorzien van (een) handtekening(en) en/of
- op een formulier wijziging zorgovereenkomst met een zorgverlener, d.d. 15 februari 2015, budgethouder [verdachte] en zorgverlener “ [BV] B.V.”, althans geschrift, te (doen/laten) vermelden dat de zorgovereenkomst tussen [verdachte] en [BV] B.V. per 01 januari 2015 geldig is voor onbepaalde tijd en te voorzien van (een) handtekening(en) en/of
d.
- op zeven, althans één of meer, urenbriefje(s) van Servicecentrum PGB op naam budgethouder [verdachte] en zorgverlener [medeverdachte 2] over de periode januari 2015 tot en met juli 2015, althans geschrift(en), (telkens) te (doen/laten) vermelden dat [medeverdachte 2] als zorgverlener uren heeft gewerkt (WMO-hulp bij het huishouden) ten behoeve van budgethouder [verdachte] tegen een vergoeding en/of te voorzien van een handtekening,
zulks (telkens) met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken en/of (door anderen) doen gebruiken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zal het hof deze verbeterd lezen. De verdachte wordt daardoor niet in de verdediging geschaad.

4.Vonnis waarvan beroep

Het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, omdat het hof tot een (deels) andere bewezenverklaring komt dan de rechtbank.

5.Beoordeling van het bewijs

5.1
Standpunt van de partijen
De advocaat-generaal heeft – kort gezegd – gerekwireerd tot bevestiging van het vonnis.
De verdediging heeft ter zitting in hoger beroep primair integrale vrijspraak bepleit. De verweren die de raadsman daartoe heeft gevoerd worden hierna besproken.
5.2
Oordeel van het hof
5.2.1
Vaststelling feiten en omstandigheden
Het hof is van oordeel dat op grond van de inhoud van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, voor zover relevant, het volgende vast is komen te staan.
De verdachte ontving in de periode van 29 december 2009 tot en met 31 oktober 2016 een bijstandsuitkering van de gemeente Haarlem, naar de norm van een alleenstaande. In de jaren 2010 en 2012 tot en met 2016 ontving de verdachte op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (hierna: Wmo) van de gemeente Haarlem een persoonsgebonden budget (hierna: pgb) voor huishoudelijke hulp en persoonlijke begeleiding, alsook een verhuiskostenvergoeding.
De verdachte en zijn begeleiders hebben bij de gemeente Haarlem het (medische) toestandsbeeld van de verdachte in de loop der jaren als volgt geschetst. De verdachte is volledig hulpbehoevend, hij kan niet zonder rollator lopen, hij kan zichzelf niet zelfstandig wassen, aan- of uitkleden, hij moet uit bed worden gehaald en hij gebruikt zware medicatie. Bij de verdachte is sprake van ernstige psychische en lichamelijke klachten en hij verkeert in een sociaal isolement.
In het kader van een rechtmatigheidsonderzoek is de verdachte op 14 en 28 september 2015 bij de gemeente op gesprek geweest. Tijdens die gesprekken is – onder meer – verklaard dat de verdachte wat betreft dagelijkse activiteiten volledig afhankelijk is van zijn begeleiders, de medeverdachten [medeverdachte 1] (inmiddels onherroepelijk veroordeeld) en [medeverdachte 2] . [medeverdachte 1] was bij beide gesprekken aanwezig en [medeverdachte 2] bij het gesprek op 14 september 2015. Tijdens deze gesprekken is verklaard dat de verdachte afhankelijk is van meerdere uren huishoudelijke hulp en persoonlijke begeleiding per week. Verder is verklaard dat de verdachte wegens zijn zware medicatie geen auto of scootmobiel kan rijden, terwijl hij in verband met een zenuwverzwakking en evenwichtsproblemen niet kan lopen zonder rollator. Ook is verklaard dat de verdachte moeilijk kan praten in verband met keelklachten. Tegenover de indicatiesteller van MO-zaak is bij een huisbezoek aan de verdachte op 7 oktober 2015, waar [medeverdachte 1] ook aanwezig was, eenzelfde beeld geschetst; [medeverdachte 1] heeft zich voorgesteld als de begeleider [BV] - [BV] en te kennen gegeven dat de verdachte volledig van zijn zorg afhankelijk is. De verdachte gaat één dagdeel erop uit met een praatgroep en komt nauwelijks buiten, aldus de adviesrapportage van MO-zaak d.d. 14 oktober 2015.
Naar aanleiding van een melding dat de verdachte was gezien terwijl hij zonder hulpmiddelen liep, is de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de gemeente Haarlem in september 2015 een rechtmatigheidsonderzoek gestart. Dit onderzoek is in januari 2016 overgegaan in een opsporingsonderzoek. In verband met deze onderzoeken zijn onder meer observaties gedaan, is dossieronderzoek verricht, zijn getuigen gehoord en hebben doorzoekingen plaatsgevonden op de adressen van de verdachte en de medeverdachten. Samengevat is daaruit het volgende naar voren gekomen.
Uit onderzoek aan het paspoort van de verdachte is gebleken dat hij verschillende keren voor langere tijd in Egypte heeft verbleven, te weten van 17 oktober 2012 tot 23 november 2012, van 30 juni 2013 tot
9 september 2013, van 26 augustus 2014 tot 24 september 2014 en van 6 juni 2016 tot
10 december 2016. Dit heeft de verdachte niet gemeld bij de gemeente.
Medeverdachte [medeverdachte 1] , tevens verzorger/begeleider van de verdachte in het kader van de Wmo, is de broer van de verdachte. Dit hebben de verdachte en [medeverdachte 1] niet aan de gemeente kenbaar gemaakt.
Tijdens waarnemingen in de periode van september 2015 tot en met december 2015 is de verdachte door verschillende rapporteurs werkend gezien in [restaurant] , het restaurant van zijn broer [naam 5] in Haarlem. Daarbij is waargenomen dat de verdachte achter de counter staat, eten bereidt, eten uitserveert, de telefoon beantwoordt en bestellingen bezorgt met een auto. Tegenover rapporteurs, die zich voordeden als klanten, heeft de verdachte op 28 oktober 2015 verklaard dat hij de kok is en dat hij alles zelf vers bereidt. Niet is gezien dat de verdachte tijdens zijn werkzaamheden gebruik maakte van een rollator.
Verschillende getuigen hebben verklaard de verdachte (al jaren) te kennen uit [restaurant] en zijn in de veronderstelling dat de verdachte daar werkt. Zij hebben hem daar ook zien werken. Getuigen hebben de verdachte in de ten laste gelegde periode niet zien lopen met behulp van een rollator.
Tijdens verschillende observaties is ook gezien dat de verdachte een auto bestuurt, waarvan het kenteken op naam van zijn schoonzus staat. Ook is waargenomen dat de verdachte zelf met de auto naar een afspraak bij de gemeente rijdt en naar een afspraak bij het Spaarne Gasthuis, terwijl medeverdachte [medeverdachte 1] in de auto plaatsneemt als bijrijder.
Bij een doorzoeking in de woning van de verdachte aan de [adres 1] in december 2016 is een grote hoeveelheid, ruim 300 doosjes, ongebruikte medicatie op naam van de verdachte aangetroffen.
De getuigen [getuige 4] en [getuige] hebben verklaard dat de verdachte in de periode 2014-2015 (zwaar) trainde in de sportschool [bedrijf 2] en dat de verdachte ook andere personen begeleidde bij het sporten. Bij onderzoek aan de mobiele telefoon van de verdachte zijn verschillende foto’s en video’s aangetroffen waarop de verdachte is te zien. Op een van de foto’s poseert hij in sportkleding samen met een vrouw. Uit onderzoek is gebleken dat deze foto is genomen in [bedrijf 2] .
Daarnaast zijn op de telefoon verschillende video’s uit augustus 2016 aangetroffen waarop is te zien dat de verdachte danst op een bruiloftsfeest in Egypte. Door verbalisanten wordt beschreven dat op de beelden is te zien dat de verdachte druk beweegt met zijn ledematen, draait met zijn armen en heupen en een enkele keer springt.
Tot slot zijn op de telefoon van de verdachte opgenomen telefoongesprekken en berichten aangetroffen waarop onder meer is te horen dat de verdachte zich tegenover klanten voorstelt als de bezorger van [restaurant] , dat hij bestellingen van klanten aanneemt of zelf plaatst bij leveranciers, dat de verdachte een gesprek met zijn schoonzus heeft over zijn werkzaamheden en de betaling daarvoor, en dat hij met andere personen afspreekt om te gaan sporten of uit te gaan naar bijvoorbeeld een
afterparty.
Getuige [getuige 1] heeft tegenover de sociale recherche verklaard dat hij de verdachte niet kent, dat hij nooit zorg aan de verdachte heeft verleend en dat hij de aangetroffen zorgovereenkomsten tussen hem en de verdachte met ingangsdatum 1 juli 2016 niet kent. De medeverdachte [medeverdachte 2] heeft tegenover de sociale recherche verklaard dat hij na 2010 geen zorg meer heeft verleend aan de verdachte. Tevens is uit dossieronderzoek gebleken dat [medeverdachte 2] op 30 augustus 2012 bij de gemeente een fraudemelding heeft gedaan over de verdachte. Getuige [naam 1] heeft tegenover de sociale recherche verklaard dat hij niemand kent met de naam [verdachte] en nooit heeft gewerkt voor deze persoon.
5.2.2
Bewijsoverweging feit 1
Met de rechtbank overweegt het hof als volgt.
Wettelijk kader
Op grond van artikel 13, eerste lid, aanhef en onder e, van de Participatiewet (PW) heeft degene die per kalenderjaar langer dan vier weken verblijf houdt buiten Nederland, dan wel een aaneengesloten periode van langer dan vier weken verblijf houdt buiten Nederland, geen recht op bijstand.
Op grond van artikel 17, eerste lid, van de PW doet de belanghebbende aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging melding van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand. Tot 1 januari 2015 gold op grond van de Wet werk en bijstand (WWB) eenzelfde bepaling.
Verblijf in het buitenland
Vaststaat dat de verdachte zijn vertrek naar en het hiervoor onder 5.2.1 vermelde verblijf in het buitenland niet heeft gemeld bij de gemeente. De verdachte heeft daarmee de op hem rustende inlichtingenplicht geschonden. Uit vaste rechtspraak van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) volgt dat deze inlichtingenplicht niet pas geldt vanaf het moment dat de verdachte langer dan toegestaan in het buitenland verblijft, maar dat het begin en einde van elke verblijfsperiode buiten Nederland onverwijld uit eigen beweging moet worden gemeld, omdat dit van invloed kan zijn op het recht op bijstand. [1] De verdachte had de gemeente dus van meet af aan op de hoogte moeten stellen van zijn vertrek naar Egypte en de duur van zijn verblijf aldaar in 2012, 2013, 2014 en 2016.
Opzet
De verdachte is bij aanvang van de uitkering en ook nadien meermalen aangewezen op de aan de bijstand verbonden verplichting alles te melden wat van invloed kan zijn op zijn uitkering. De verdachte heeft sinds 2004, met een korte onderbreking in 2009, een bijstandsuitkering ontvangen. Uit dossieronderzoek is gebleken dat de verdachte in 2006 wel opgave heeft gedaan van zijn verblijf in het buitenland. In het opgaveformulier staat bovendien expliciet vermeld dat een bijstandsgerechtigde opgave moet doen van verblijf in het buitenland. Reeds daaruit leidt het hof af dat de verdachte op de hoogte was van zijn verplichting om melding te doen van zijn verblijf in het buitenland. Het verweer dat de verdachte niet wist dat hij zijn verblijf in het buitenland moest opgeven en dat daarom geen sprake was van opzet, wordt dan ook verworpen.
Daar komt nog bij dat de verdachte in 2016, als verklaring voor zijn langdurige verblijf in Egypte (zes maanden) een ziekenhuisverklaring heeft ingediend, die na onderzoek vals bleek te zijn. Hieruit leidt het hof af dat de verdachte welbewust de gemeente niet de juiste inlichtingen heeft verschaft over zijn verblijf in het buitenland.
Op geld waardeerbare werkzaamheden
Op grond van de bewijsmiddelen en hetgeen hiervoor kort is weergegeven onder 5.2.1, staat vast dat de verdachte op geld waardeerbare werkzaamheden heeft verricht in de [restaurant] . Volgens vaste rechtspraak van de CRvB [2] is het verrichten van op geld waardeerbare activiteiten een omstandigheid die voor het recht op bijstand van belang kan zijn, ongeacht de intentie waarmee die werkzaamheden worden verricht en ongeacht of uit die werkzaamheden daadwerkelijk inkomsten worden genoten. Voor de verlening van bijstand is niet alleen het inkomen waarover een betrokkene daadwerkelijk beschikt van belang, maar ook het inkomen waarover hij redelijkerwijs kan beschikken. De vraag of de verdachte daadwerkelijk geld ontving voor deze activiteiten is niet relevant, omdat het activiteiten betreft waarvoor normaal gesproken inkomsten worden ontvangen of kunnen worden bedongen. De werkzaamheden van de verdachte waren daarmee onmiskenbaar van belang voor zijn recht op of de hoogte van zijn bijstandsuitkering, als ook van invloed op (de mogelijkheden tot) zijn arbeidsinschakeling.
Opzet
De raadsman heeft aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte de inlichtingenplicht opzettelijk heeft geschonden. Het hof verwerpt dat verweer en overweegt hiertoe als volgt. De verdachte heeft zowel ter terechtzitting in eerste aanleg als in hoger beroep desgevraagd verklaard dat hij niet heeft gewerkt bij de [restaurant] en dat de rapporteurs en getuigen niet naar waarheid verklaren. Het hof is van oordeel dat de verklaring van de verdachte op essentiële punten wordt weerlegd door de bewijsmiddelen en schuift deze verklaring dan ook als ongeloofwaardig terzijde. Uit de bewijsmiddelen volgt dat de verdachte allerhande werkzaamheden verrichtte in [restaurant] , ook op momenten dat hij kort daarvoor nog tegenover de gemeente of de indicatiestellers van de Wmo deed alsof hij volledig hulpbehoevend was. Hieruit leidt het hof af dat de verdachte welbewust de gemeente niet juist inlichtte over zijn werkzaamheden en zijn mogelijkheden arbeid te verrichten. Het ter terechtzitting in hoger gevoerde verweer dat de verdachte erop mocht vertrouwen dat de medeverdachte [medeverdachte 1] namens hem zou melden dat hij in het buitenland was en dat hij bij [restaurant] werkzaamheden verrichtte omdat [medeverdachte 1] al zijn papierwerk regelde, wordt gelet op het vorenstaande eveneens verworpen.
Conclusie
Het vorenstaande betekent dat nu de verdachte ten onrechte geen melding heeft gemaakt van zijn werkzaamheden en van zijn verblijf in het buitenland, hij zijn inlichtingenplicht op grond van de PW dan wel de WWB heeft geschonden. De verdachte heeft dit met opzet gedaan. Het onder feit 1 tenlastegelegde is dan ook wettig en overtuigend bewezen.
5.2.3
Bewijsoverweging feit 2
Met de rechtbank overweegt het hof als volgt.
Wettelijk kader
Op grond van artikel 2.3.8, eerste lid, van de Wmo 2015 doet de belanghebbende aan het college op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op de verstrekking van een pgb. Tot
1 januari 2015 gold op grond van de Wmo in samenhang met de Verordening Maatschappelijk Ondersteuning gemeente Haarlem 2010 en 2013 eenzelfde bepaling.
Schenden van de inlichtingenplicht
Op grond van de vaststellingen hiervoor onder 5.2.1 weergegeven, is naar het oordeel van het hof komen vast te staan dat de verdachte – kort gezegd – bij de gemeente een beeld over zijn geestelijke en lichamelijke beperkingen heeft geschetst dat niet in overeenstemming was met de werkelijkheid. Ook heeft de verdachte niet aan de gemeente kenbaar gemaakt dat de medeverdachte [medeverdachte 1] zijn broer is. Dat is een gegeven dat van belang is voor het recht op een pgb. Dit alles levert dan ook een schending op van de inlichtingenplicht.
Anders dan de rechtbank, is het hof van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen kan worden dat de verdachte zich gedurende de gehele onder feit 2 tenlastegelegde periode schuldig heeft gemaakt aan het schenden van de inlichtingenplicht en dus ook voor 1 januari 2012. Uit het dossier komt immers het beeld naar voren dat de verdachte van meet af aan bij diverse instanties en personen van wie hij iets gedaan wilde krijgen (zoals zorgverlening en begeleiding) zich heeft voorgedaan als een zeer hulpbehoevende man, terwijl hij dat in werkelijkheid niet was. Dit heeft hij ook jegens medeverdachte [medeverdachte 2] gedaan; [medeverdachte 2] heeft immers verklaard dat hij (aanvankelijk) dacht dat [verdachte] , de verdachte, in 2010 ziek was en hulp nodig had en dat hij in het begin van dat jaar de verdachte heeft begeleid omdat deze toen een zorgindicatie had gekregen. Na een paar maanden heeft [medeverdachte 2] zich niet meer met de verdachte beziggehouden en eind 2010 heeft [medeverdachte 2] de verdachte naar eigen zeggen op heterdaad betrapt toen hij aan het werk was in [restaurant] . Hij zag toen dat de verdachte er goed en gespierd uitzag en dat de verdachte liep
(het hof begrijpt: zonder rollator).
Daarnaast blijkt uit het dossier dat de verdachte op 11 maart 2010 een aanvraag heeft ingediend om in aanmerking te komen voor een pgb, waarna op 28 juli 2010 is beslist tot toekenning daarvan. Uit dat toekenningsbesluit blijkt dat de verdachte achteraf de overeenkomsten en declaraties diende te verstrekken ter verantwoording van door hem besteedde pgb-gelden en dat de pgb-gelden op voorhand maandelijks aan hem werden uitgekeerd. Tevens blijkt uit het overzicht van de aan de verdachte uitgekeerde pgb-gelden dat in het jaar 2010 € 1.456,04 aan de verdachte is uitgekeerd (zie dossier doorgenummerde dossierpagina 9). Uit een door de verdachte ondertekend pgb verantwoordingsformulier van 10 september 2011 blijkt dat door de verdachte bij de gemeente is opgegeven dat [naam 1] in de maanden augustus tot en met oktober 2010 in totaal 71,5 uren zorg aan hem heeft verleend en dat een totaalbedrag van € 1.455,05 aan die zorgverlener is uitbetaald. Dit alles terwijl [naam 1] heeft verklaard dat hij nooit voor een persoon genaamd [verdachte] , de verdachte, heeft gewerkt.
Betrouwbaarheid getuigenverklaring [getuige 2]
De raadsman heeft in hoger beroep (wederom) aangevoerd dat de getuigenverklaring van de getuige
[getuige 2] als onbetrouwbaar moet worden beschouwd en dus niet voor het bewijs kan worden gebruikt. Het hof gebruikt de getuigenverklaring van [getuige 2] echter niet voor het bewijs, zodat over de betrouwbaarheid van deze verklaring geen oordeel gegeven hoeft te worden.
Gelet op al het voorgaande is het hof van oordeel dat de verdachte in de periode 28 juli 2010 tot en met 21 december 2016 de inlichtingenplicht heeft geschonden.
Opzet
De raadsman heeft ten aanzien van feit 2 ook aangevoerd dat niet kan worden bewezen dat de verdachte de inlichtingenplicht opzettelijk heeft geschonden.
De verdachte heeft op de zitting in eerste aanleg – zakelijk weergegeven – verklaard dat de beschuldigingen niet kloppen en dat hij al die tijd doodziek was (en nog steeds is) en helemaal niets kon. Ter terechtzitting in hoger beroep is de verdachte ten dele anders gaan verklaren en stelt hij dat sommige observaties van de sociale recherche, zoals het lopen zonder rollator en het rijden in een auto, mogelijk juist zijn, maar dat hij destijds (en nog steeds) ziek was en zorg nodig had. De verdachte heeft verklaard dat de medeverdachten alles voor hem geregeld hebben en dat hij geen idee heeft waarvoor hij getekend heeft. Ook heeft de verdachte verklaard dat hij zich niet kan herinneren dat hij zou hebben gedanst op een bruiloftsfeest in Egypte en dat hij niets weet van de in zijn woning aangetroffen ongebruikte medicatie of de gegevens die op zijn telefoon zijn aangetroffen.
Het hof is van oordeel dat de verklaring van de verdachte op essentiële punten wordt weerlegd door de bewijsmiddelen en schuift deze verklaring dan ook als ongeloofwaardig terzijde. Uit de bewijsmiddelen komt duidelijk naar voren dat de verdachte en de medeverdachten bij de gemeente een beeld hebben geschetst dat niet overeenkwam met de werkelijkheid. Zo deed de verdachte zich bij de gemeente voor als volledig hulpbehoevend en zwaar onder invloed van medicatie, terwijl kort daarna door rapporteurs werd waargenomen dat de verdachte zonder zichtbare problemen aan het werk was of auto reed. Dit maakt dat het hof van oordeel is dat de verdachte samen met de medeverdachten de gemeente en indicatiestellers welbewust onjuist voorlichtte.
5.2.4
Bewijsoverweging feit 3
Voor zover in hoger beroep nog aan de orde, overweegt het hof met de rechtbank als volgt.
Door de raadsman is aangevoerd dat de verdachte geen opzet had op de valsheid en het gebruik van die valse stukken, ook niet in voorwaardelijke zin.
Zoals hiervoor uitgebreid uiteen is gezet, is op basis van het dossier vastgesteld dat de verdachte samen met zijn medeverdachten welbewust een onjuist beeld ten aanzien van zijn gezondheidstoestand heeft geschetst bij de gemeente, waarbij hij (geestelijke en lichamelijke) beperkingen heeft voorgewend. Hij heeft dit gedaan, kennelijk met het doel om van de gemeente pgb-gelden te verkrijgen voor zorg en begeleiding waarvan vaststaat dat die in de tenlastegelegde periode niet is verleend op de manier zoals aan de gemeente werd voorgehouden. Teneinde deze gelden te kunnen verkrijgen zijn een veelvoud aan formulieren en kwitanties ingevuld en ondertekend, ook door de verdachte zelf. Gelet op alle feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, kan het niet anders dan dat de verdachte wist dat deze formulieren niet naar waarheid werden ingevuld, met het oogmerk die valse formulieren te gebruiken en om zo – zonder daar recht op de hebben – pgb te verkrijgen.
5.2.5
Bespreking van overige gevoerde verweren ten aanzien van feiten 2 en 3
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de verdachte verklaard dat hij blanco formulieren heeft ondertekend en dat hij niet wist wat er met die (door hem ondertekende) formulieren gebeurde. Daarbij zou de verdachte onder druk zijn gezet door zijn broer, de medeverdachte [medeverdachte 1] , aan wie hij geen weerstand durfde te bieden en is hij door zijn broer ingezet als geldezel nu het geld dat aan de verdachte is uitgekeerd, niet bij hem terecht is gekomen. Gelet op het voorgaande heeft de verdachte volgens de verdediging ook om die reden geen opzet gehad op hetgeen onder feiten 2 en 3 ten laste is gelegd.
Zelfs indien het hof zou uitgaan van de juistheid van de verklaring van de verdachte dat hij blanco formulieren heeft ondertekend terwijl hij niet wist wat er met die formulieren zou gebeuren, dan nog blijkt uit het gehele feitencomplex dat de verdachte tezamen en in vereniging met zijn medeverdachten heeft gehandeld, waarbij hij wist dat er onjuiste inlichtingen werden verstrekt aan de gemeente en dat sprake was van valsheid in geschrifte. De verdachte heeft immers op vergaande wijze en voor een lange duur zijn medische toestand geveinsd, waarbij hij zich tegenover diverse instanties en personen heeft voorgedaan als een (zeer) hulpbehoevend persoon, terwijl dat in werkelijkheid niet klopte. Zo is de verdachte samen met de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] bij de gemeente op gesprek geweest, waar hij de medeverdachte [medeverdachte 1] namens hem het woord heeft laten voeren, terwijl die onjuiste inlichtingen verschafte aan de gemeente over de fysieke en psychische toestand van de verdachte en de zorg die aan de verdachte verleend werd en die hij nodig had. Hoewel de verdachte bij dat gesprek aanwezig was, heeft hij niet ingegrepen. Bovendien blijkt uit het dossier dat de verdachte ook
zelftegenover medewerkers van de gemeente heeft verklaard dat hij door zware medicatie geen gebruik kan maken van een voertuig, zelfs niet op een scootmobiel mag rijden, dat hij continue afhankelijk is van zijn rollator en dat hij meermalen per week persoonlijke begeleiding en huishoudelijke hulp krijgt.
Uit deze gang van zaken en de feiten en omstandigheden zoals omschreven onder 5.2.1 maakt het hof op dat de verdachte tezamen met zijn medeverdachten een plan had en dat zij dit plan tezamen hebben uitgevoerd waardoor de verdachte zich als medepleger schuldig heeft gemaakt aan hetgeen hem onder feiten 2 en 3 ten laste is gelegd. Dat het geld zoals de verdachte verklaart niet bij hem terecht is gekomen, maakt dit naar het oordeel van het hof niet anders. De verklaring van de verdachte dat hij door de medeverdachte [medeverdachte 1] gedwongen is tot het tekenen van de formulieren en dat hij geen weerstand kon bieden, acht het hof niet geloofwaardig. Het dossier biedt geen enkele aanknopingspunt voor deze stelling.
5.2.6.
Conclusie feiten 2 en 3
Het hof komt tot de conclusie dat de verdachte zich in nauwe en bewuste samenwerking met medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] schuldig heeft gemaakt aan het schenden van de inlichtingenplicht en het plegen van valsheid in geschrifte. De verdachte heeft dit met opzet gedaan. Het ten laste gelegde onder feiten 2 en 3 is dan ook wettig en overtuigend bewezen waarbij het hof bij feit 2, anders dan de rechtbank, als gezegd uitgaat van de gehele tenlastegelegde periode.

6.Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 29 december 2009 tot en met 31 oktober 2016 in de gemeente Haarlem, in strijd met een hem bij of krachtens wettelijke voorschriften opgelegde verplichting, te weten artikel 17 Wet werk en bijstand en artikel 17 Participatiewet, (telkens) opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl verdachte wist dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op een verstrekking of tegemoetkoming, te weten een uitkering krachtens de Wet werk en bijstand en de Participatiewet (norm alleenstaande), dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekking of tegemoetkoming, immers heeft hij, verdachte, telkens opzettelijk nagelaten tijdig de (afdeling Sociale Zaken en Werkgelegenheid van de) gemeente Haarlem op de hoogte te stellen dat hij, verdachte,
- ( op geld waardeerbare) werkzaamheden verrichtte bij ‘ [restaurant] ’ te [locatie] ) en
- meermalen in het buitenland (Egypte) verbleef;
2.
hij op tijdstippen in de periode van 28 juli 2010 tot en met 21 december 2016 in de gemeente Haarlem en/of in de gemeente Almere, tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en/of [BV] ) B.V., in strijd met een hem, verdachte [verdachte] , bij of krachtens wettelijke voorschriften opgelegde verplichting, te weten de artikelen 7.3 lid 3 en 7.5 van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Haarlem 2010 en de artikelen 8.3 lid 3 en 8.5 Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Haarlem 2013 en (per 01/01/2015) artikel 8.1 lid 1 Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Haarlem en artikel 2.3.8 Wet maatschappelijke ondersteuning 2015,
telkens opzettelijk heeft nagelaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, zulks terwijl dit feit kon strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, terwijl [verdachte] en zijn mededaders wisten dat die gegevens van belang waren voor de vaststelling van verdachtes recht op verstrekkingen of tegemoetkomingen, te weten (maatwerk)voorzieningen op grond van de Wet maatschappelijk ondersteuning, namelijk één of meer persoonsgebonden budgetten (‘pgb’) voor hulp bij het huishouden en begeleiding en een verhuiskostenvergoeding, dan wel voor de hoogte of de duur van die verstrekkingen of tegemoetkomingen,
immers hebben de verdachte en zijn mededaders, telkens opzettelijk nagelaten tijdig (de afdeling Wmo/team Wmo-voorzieningen van) de gemeente Haarlem op de hoogte te stellen,
-dat hij, verdachte [verdachte] , niet of niet geheel de fysieke en/of psychische en/of psychosociale beperkingen in het uitvoeren van algemene taken/huishoudelijke taken/persoonlijke verzorging had zoals bekend was bij de afdeling Wmo/team Wmo-voorzieningen van de gemeente Haarlem, en/of
-dat hij, verdachte [verdachte] , zonder hulp kon lopen en autorijden en op geld waardeerbare werkzaamheden kon verrichten en/of
-dat de voornoemde toegekende Wmo-voorzieningen aan hem, verdachte [verdachte] en/of zijn zorgverleners, niet of niet geheel zijn besteed aan /aangewend voor het doel waarvoor het was toegekend en uitgekeerd en/of
-dat [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [BV] B.V. en/of [getuige 1] en/of [naam 1] geen en/of minder uren huishoudelijke hulp en/of zorg en/of begeleiding aan [verdachte] , hadden verleend en/of
-dat zijn, verdachtes, gecontracteerde zorgverlener [medeverdachte 1] zijn broer is en/of
-dat hij, verdachte [verdachte] , meermalen (langdurig) in het buitenland (Egypte) verbleef;
3.
hij op tijdstippen in de periode van 1 januari 2012 tot en met 21 december 2016 in de gemeente Haarlem en/of in de gemeente Almere, (telkens) tezamen en in vereniging met [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [BV] ) B.V., geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen, te weten:
a. een aanvraagformulieren Wmo-voorzieningen gemeente Haarlem en
b. twee verantwoordingsformulieren Wmo PGB hulp bij het huishouden gemeente Haarlem en
c. zeven zorgovereenkomsten, budgethouder [verdachte] en twee formulieren wijziging zorgovereenkomst, budgethouder [verdachte] en
d. zeven urenbriefjes van Servicecentrum PGB op naam budgethouder [verdachte]
(telkens) valselijk heeft opgemaakt, door (telkens) opzettelijk valselijk in strijd met de waarheid,
a.
- op een aanvraagformulier Wmo-voorzieningen d.d. 17 september 2012, te (doen/laten) vermelden dat aanvrager [verdachte] problemen en/of klachten en/of beperkingen ondervindt met betrekking tot het voeren van de huishouding en dat een woningaanpassing voor een rollator zijn problemen en/of klachten en/of beperkingen oplost en dat [medeverdachte 1] de zorgverlener is van [verdachte] en dat de vragen op het formulier naar waarheid zijn beantwoord en te voorzien van een handtekening en
b.
- op een verantwoordingsformulier(en) Wmo PGB hulp bij het huishouden Gemeente Haarlem 2012, budgethouder [verdachte] d.d. 28 februari 2013, te (doen/laten) vermelden dat [verdachte] als budgethouder € 5820,10 PGB-geld heeft uitgegeven aan zorgverlener [medeverdachte 1] voor hulp bij het huishouden en dat [medeverdachte 1] 286 uren heeft gewerkt als zorgverlener van [verdachte] en dat het formulier naar waarheid is ingevuld en te voorzien van een handtekening en
- op een verantwoordingsformulier(en) Wmo PGB hulp bij het huishouden Gemeente Haarlem 2013, budgethouder [verdachte] d.d. 7 maart 2014, te (doen/laten) vermelden dat [verdachte] als budgethouder € 4721,52 PGB-geld heeft uitgegeven aan zorgverlener [medeverdachte 2] voor hulp bij het huishouden en dat [medeverdachte 2] 232 uren heeft gewerkt als zorgverlener van [verdachte] en dat het formulier naar waarheid is ingevuld en te voorzien van een handtekening en
c.
- op een zorgovereenkomst (met een freelancer) tussen budgethouder [verdachte] en zorgverlener [medeverdachte 1] d.d. 1 januari 2012, te (doen/laten) vermelden dat er geen familierelatie is met zorgverlener [medeverdachte 1] en dat [medeverdachte 1] in de periode van 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 hulp bij het huishouden zal verlenen (variabel aantal uren) ten behoeve van budgethouder [verdachte] tegen een vergoeding en te voorzien van (een) handtekening(en) en
- op een zorgovereenkomst (met een freelancer) tussen budgethouder [verdachte] en zorgverlener [medeverdachte 2] d.d. 1 januari 2015, te (doen/laten) vermelden dat [medeverdachte 2] per 1 januari 2015 persoonlijke verzorging zal verlenen (een variabel aantal uren) ten behoeve van budgethouder [verdachte] en tegen een vergoeding en te voorzien van (een) handtekening(en) en
- op een zorgovereenkomst (met een freelancer) tussen budgethouder [verdachte] en zorgverlener [medeverdachte 2] (ongedateerd), te (doen/laten) vermelden dat [medeverdachte 2] per 1 januari 2015 tot en met
31 december 2015 hulp bij het huishouden zal verlenen (4,5 uren per week) ten behoeve van budgethouder [verdachte] tegen een vergoeding en te voorzien van (een) handtekening(en) en
- op een zorgovereenkomst (met een zorginstelling) tussen budgethouder [verdachte] (vertegenwoordiger [medeverdachte 1] ) en zorgverlener [BV] BV (vertegenwoordiger/directeur [medeverdachte 2] ) (ongedateerd), te (doen/laten) vermelden dat [BV] BV per 1 januari 2016 tot en met
31 december 2016 hulp bij het huishouden zal verlenen (4,5 uren per week) ten behoeve van budgethouder [verdachte] tegen een vergoeding en
- op een zorgovereenkomst (met een freelancer) tussen budgethouder [verdachte] (vertegenwoordiger [medeverdachte 1] ) en zorgverlener [medeverdachte 1] d.d. 1 december 2015, te (doen/laten) vermelden dat er geen familierelatie is met de zorgverlener en de zorgverlener [medeverdachte 1] per 01 januari 2016 hulp bij het huishouden zal verlenen (4,5 uren per week) ten behoeve van budgethouder [verdachte] tegen een vergoeding en te voorzien van (een) handtekening(en) en
- op een zorgovereenkomst (met een freelancer) tussen budgethouder [verdachte] (vertegenwoordiger [medeverdachte 1] ) en zorgverlener [medeverdachte 1] d.d. 1 december 2015, te (doen/laten) vermelden dat er geen familierelatie is met de zorgverlener en de zorgverlener [medeverdachte 1] per 1 januari 2016 begeleiding zal verlenen (9 uren per week) ten behoeve van budgethouder [verdachte] tegen een vergoeding en te voorzien van (een) handtekening(en) en
- op een zorgovereenkomst (met een freelancer) tussen budgethouder [verdachte] en zorgverlener [medeverdachte 1] d.d. 1 januari 2013, te (doen/laten) vermelden dat de zorgverlener [medeverdachte 1] per
1 januari 2013 tot en met 31 december 2013 hulp bij het huishouden zal verlenen (met onregelmatig aantal werkuren) ten behoeve van budgethouder [verdachte] tegen een vergoeding en te voorzien van een handtekening en
- op een formulier wijziging zorgovereenkomst met een zorginstelling, d.d. 1 december 2015, budgethouder [verdachte] en zorginstelling [BV] (vertegenwoordiger [medeverdachte 2] ), te (doen/laten) vermelden dat de zorgovereenkomst tussen [verdachte] en [BV] (voor Wmo-begeleiding) per 1 januari 2016 zal worden beëindigd/opgezegd en te voorzien van (een) handtekening(en) en
- op een formulier wijziging zorgovereenkomst met een zorgverlener, d.d. 15 februari 2015, budgethouder [verdachte] en zorgverlener [BV] B.V., te (doen/laten) vermelden dat de zorgovereenkomst tussen [verdachte] en [BV] B.V. per 1 januari 2015 geldig is voor onbepaalde tijd en te voorzien van (een) handtekening(en) en
d. op zeven urenbriefjes van Servicecentrum PGB op naam budgethouder [verdachte] en zorgverlener [medeverdachte 2] over de periode januari 2015 tot en met juli 2015, telkens te (doen/laten) vermelden dat [medeverdachte 2] als zorgverlener uren heeft gewerkt (Wmo-hulp bij het huishouden) ten behoeve van budgethouder [verdachte] tegen een vergoeding en te voorzien van een handtekening,
zulks telkens met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken en/of (door anderen) te doen gebruiken.
Hetgeen onder 1, 2 en 3 meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet hiervan worden vrijgesproken.
Het bewezenverklaarde is gegrond op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat, zoals deze zijn opgemaakt in de bijlage bij dit arrest.

7.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Geen omstandigheid is aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit, zodat dit strafbaar is.
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op die verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, meermalen gepleegd.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van in strijd met een hem bij of krachtens wettelijk voorschrift opgelegde verplichting, opzettelijk nalaten tijdig de benodigde gegevens te verstrekken, terwijl het feit kan strekken tot bevoordeling van zichzelf of een ander, en terwijl hij weet dat de gegevens van belang zijn voor de vaststelling van zijn of eens anders recht op die verstrekking of tegemoetkoming dan wel voor de hoogte of de duur van een dergelijke verstrekking of tegemoetkoming, meermalen gepleegd.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van valsheid in geschrift, meermalen gepleegd.

8.Strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is strafbaar, omdat geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid ten aanzien van het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde uitsluit.

9.Oplegging van straf

De rechtbank heeft de verdachte voor het in eerste aanleg bewezenverklaarde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met aftrek van voorarrest.
9.1
Standpunt van het openbaar ministerie
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat de verdachte zal worden veroordeeld tot dezelfde straf als door de rechtbank in eerste aanleg is opgelegd.
9.2
Standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf die gelijk is aan de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht, in combinatie met een voorwaardelijk strafdeel waarbij als bijzondere voorwaarde wordt opgenomen dat de verdachte door een FACT-team behandeld dient te worden. Hiertoe heeft de raadsman onder meer aangevoerd dat uit de Pro Justitia-rapportage (hierna: PJ-rapportage) van 14 februari 2024 is gebleken dat de verdachte ten tijde van de tenlastegelegde feiten leidde aan een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens die de gedragskeuzes van de verdachte ten aanzien van de feiten 2 en 3 hebben beïnvloed. Derhalve verzoekt de verdediging om de feiten 2 en 3 verminderd toe te rekenen. Tevens heeft de raadsman erop gewezen dat de verdachte sinds zijn aanhouding niet opnieuw met politie en justitie in aanraking is gekomen en dat een taakstraf gelet op zijn klachten niet haalbaar is. Ook heeft de raadsman gesteld dat de in eerste aanleg opgelegde gevangenisstraf in strijd is met het gelijkheidsbeginsel nu de medeverdachten een taakstraf van 200 uren respectievelijk 120 uren opgelegd hebben gekregen. Tot slot heeft de raadsman verzocht rekening te houden met de aanzienlijke overschrijding van de redelijke termijn die niet aan de verdachte toegerekend kan worden.
9.3
Oordeel van het hof
9.2.1
Ernst van de feiten
Het hof heeft in hoger beroep de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gelet op de persoon van de verdachte. Het hof heeft daarbij in het bijzonder het volgende in beschouwing genomen.
De verdachte heeft zich tezamen met zijn medeverdachten in de periode van 2009 tot en met 2016 schuldig gemaakt aan bijstandsfraude, pgb-fraude en valsheid in geschrifte. De verdachte heeft hierdoor een aanzienlijk bedrag aan bijstand en pgb-gelden ontvangen waarop hij geen dan wel niet volledig recht had. Op die manier heeft de verdachte samen met anderen misbruik gemaakt van voorzieningen die dienen als vangnet of bedoeld zijn als financiële tegemoetkoming voor mensen met chronische beperkingen of ziekte, die noodgedwongen zorg moeten inkopen. De sociale recherche heeft het totale benadelingsbedrag berekend op € 148.330,50. De verdachte heeft met zijn handelen het vertrouwen waarop het stelsel van sociale voorzieningen in Nederland is gebaseerd, op grove wijze geschonden. Hierdoor heeft hij niet alleen in financieel opzicht schade aan dit stelsel berokkend, maar ook op ernstige wijze afbreuk gedaan aan de solidariteitsgedachte die daaraan ten grondslag ligt en het maatschappelijk draagvlak voor deze voorzieningen aangetast. De verdachte heeft misbruik gemaakt van gemeenschapsgeld dat is bedoeld voor de zeer kwetsbaren in de samenleving. Het hof rekent dit de verdachte zwaar aan.
Ook heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan valsheid in geschrifte. Daarmee heeft de verdachte inbreuk gemaakt op het vertrouwen dat in het maatschappelijk verkeer in documenten als het onderhavige gesteld moet worden.
Het hof houdt de verdachte hiervoor verantwoordelijk. Hoewel het hof ziet dat het dossier aanwijzingen bevat dat de medeverdachte [medeverdachte 1] veelal de financiële zaken regelde, is de verdachte zelf de op hem rustende informatieverplichtingen niet nagekomen en heeft hij jarenlang bij de gemeente een medische toestand gefingeerd die niet conform de waarheid was.
Het hof heeft bij het bepalen van de strafmaat de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. Die oriëntatiepunten vermelden voor de bestraffing van fraude met een benadelingsbedrag tussen de € 125.000,00 tot € 250.000,00 als uitgangspunt een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van negen tot twaalf maanden. De aanzienlijke duur van de fraude weegt hier in strafverzwarende zin mee.
9.2.2
De persoon van de verdachte
Door de verdediging is verzocht om gelet op de bevindingen in de PJ-rapportage van 14 februari 2024 ten aanzien van de (ziekelijke stoornis van de) geestvermogens van de verdachte, de feiten 2 en 3 verminderd toe te rekenen, hetgeen straf matigend moet werken.
Op pagina’s 22 en 23 van voornoemde rapportage staat ten aanzien van de toerekenbaarheid van feiten 2 en 3 : “In hoeverre hij zich mogelijk door zijn regressieve toestand – die voortkwam uit de persoonlijkheidsproblematiek ten gevolge van diverse stressfactoren – heeft laten beïnvloeden en of het regressieve gedrag van betrokkene invloed heeft gehad op zijn keuzes ten tijde van de ten laste gelegde feiten 2 en 3 valt niet goed vast te stellen. Om die reden onthouden onderzoekers zich van het geven van een advies over de mate van toerekenen aangaande de ten laste gelegde feiten 2 en 3. Wel kan worden gesteld dat betrokkene tenminste deels verantwoordelijk kan worden geteld voor het plegen van deze feiten – indien bewezen –, aangezien onderzoekers bij afwezigheid van een psychotische stoornis uitgaan van een (grotendeels) intacte realiteitstoetsing.” Het hof sluit zich aan bij deze bevindingen van de onderzoekers en ziet, anders dan de raadsman, geen aanknopingspunten om de feiten 2 en 3 verminderd toe te rekenen.
De verdachte stelt zich op de zitting als slachtoffer op en heeft geen enkele verantwoordelijkheid willen nemen voor zijn eigen handelen. Het hof neemt deze houding in het nadeel van de verdachte mee bij het bepalen van de op te leggen straf. Het standpunt van de raadsman dat de verdachte reeds is gestraft, omdat de gemeente heeft besloten de pgb-gelden terug te vorderen, volgt het hof niet. Het terugvorderen van gelden waarop de verdachte geen recht had, kan niet worden aangemerkt als een punitieve sanctie, maar betreft het herstellen naar de rechtmatige toestand.
Ook heeft het hof gelet op het (meest recente) over de verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies van
21 februari 2022 waaruit blijkt dat de verdachte zich niet herkent in het tenlastegelegde en vindt dat de hulpverlening hem in de problemen heeft gebracht. De reclassering maakt zich zorgen over de somatische en psychische gesteldheid van de verdachte. Behandeling lijkt noodzakelijk, maar de verdachte toont een zorgmijdende houding. De reclassering ziet geen mogelijkheden om via interventies de kans dat de verdachte opnieuw met justitie in contact komt te verkleinen. Het opleggen van een taakstraf of geldboete acht de reclassering niet uitvoerbaar.
Tevens heeft het hof bij de strafoplegging acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 12 augustus 2024, waaruit blijkt dat de verdachte sinds de onderhavige feiten niet nogmaals strafrechtelijk is veroordeeld. Gelet hierop ziet het hof geen aanleiding om als stok achter de deur een voorwaardelijk strafdeel op te leggen.
9.2.3
Het gelijkheidsbeginsel en de redelijke termijn
De verdediging heeft gesteld dat met de door de rechtbank in eerste aanleg opgelegde straf sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel gelet op de straffen die zijn opgelegd in de zaken van de medeverdachten [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] . Het hof verwerpt dit verweer nu niet is gebleken dat sprake is van gelijke gevallen.
Wel stelt het hof met de raadsman vast dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag voor de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, aanzienlijk is overschreden. De redelijke termijn is aangevangen op 10 december 2016, de dag dat de verdachte in verzekering is gesteld. Het vonnis van de rechtbank dateert van 22 juli 2022. Dit betekent een overschrijding van de redelijke termijn in eerste aanleg met ruim drie jaren en zeven maanden. Namens de verdachte is op 25 juli 2022 hoger beroep ingesteld. De zaak is in hoger beroep afgerond met een eindbeslissing op 10 september 2024. Daarmee is ook in hoger beroep sprake van een overschrijding van de redelijke termijn met anderhalve maand.
Het hof overweegt dat de rechtbank in eerste aanleg reeds in sterke mate rekening heeft gehouden met de overschrijding van de redelijke termijn. Ten aanzien van de geringe overschrijding van de redelijke termijn in hoger beroep volstaat het hof met een constatering daarvan, mede gelet op het feit dat in de tussenliggende periode uitvoering is gegeven aan de wens van de verdediging tot het opstellen van een PJ-rapportage.
Het hof acht, alles afwegende, een gevangenisstraf voor de duur van vier maanden, met aftrek van voorarrest, passend en geboden.

10.Toepasselijke wettelijke voorschriften

De op te leggen straf is gegrond op de artikelen 47, 57, 225 en 227b van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep voor zover dat is gericht tegen de (partiële) vrijspraken voor feit 3.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2 en 3 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. A.M. Koolen - Zwijnenburg, mr. B.E. Dijkers en mr. L.F. Roseval, in tegenwoordigheid van mr. L.M. van Leeuwen, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 10 september 2024.
De oudste raadsheer is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Bijlage 1 Bewijsmiddelen
De hierna vermelde processen-verbaal zijn in de wettelijke vorm opgemaakt door personen die daartoe bevoegd zijn en voldoen ook overigens aan de daaraan bij wet gestelde eisen.
De inhoud van de in deze bijlage opgenomen bewijsmiddelen wordt verkort en zakelijk weergegeven.
De bewijsmiddelen zijn, ook in onderdelen, telkens slechts gebruikt tot het bewijs van het feit of de feiten waarop zij blijkens hun inhoud betrekking hebben en, voor zover het geschriften als bedoeld in artikel 344, eerste lid, aanhef en onder 5°, van het Wetboek van Strafvordering betreft, telkens slechts gebezigd in verband met de inhoud van de andere bewijsmiddelen.
Een hoofdproces-verbaal onderzoek naar gepleegde fraude ingevolge de WWB, Participatiewet en PGB, opgemaakt door de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Haarlem d.d. 11 januari 2018 (dossierpagina's 1- 82), inhoudende:
UITKERINGSHISTORIE:
Uit informatie uit het uitkeringsbestand van SOZAWE is gebleken dat de verdachte [verdachte] een bijstandsuitkering heeft ontvangen over de periode van:
Soort uitkering Uitkeringsperiode Norm
WWB/Participatiewet 29-12-2009 t/m 31-10-2016 Alleenstaande
(beëindigd ivm onderzoek SFINX)
PGB HISTORIE:
Uit informatie uit het WMO bestand van de gemeente Haarlem is gebleken dat de verdachte [verdachte] WMO / PGB heeft ontvangen over de periode van 03 augustus 2010 tot en met 3 I augustus 2017, te weten:
Jaar Huishoudelijke ondersteuning Verhuiskosten Begeleiding
2010 € 1.456,04
2012 € 5.804,47 € 4.000,00
2013 € 4.721,51
2014 € 4.212,00
2015 € 4.212,00 € 11.796,99
2016 € 5.382,00 € 7.374,90
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een rapportage verrichte waarnemingen onderzoek [verdachte] met bijlage, opgemaakt door de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Haarlem d.d. 21 december 2015 (dossierpagina's 124-136), inhoudende:
Voornamen: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedag 1] 1959
In het kader van het controleonderzoek zijn er door ons, rapporteurs [verbalisant 1] , [getuige] , [verbalisant 3] , [verbalisant 4] en [verbalisant 5] , een aantal fysieke waarnemingen verricht over de periode 14 september 2015 tot en met
5 oktober 2015.
Omdat tijdens een waarneming op 5 oktober 2015 bleek dat het voertuig waar cliënt [verdachte] gebruik van maakt aan de achterzijde stond van [restaurant] aan de [locatie] (eigendom van een broer van cliënt [verdachte] ) terwijl deze zaak formeel nog gesloten was, hebben er vervolgens door ons, rapporteurs [verbalisant 1] , [verbalisant 4] , [verbalisant 6] , [verbalisant 7] , [verbalisant 8] en [verbalisant 9] , een aantal fysieke waarnemingen plaatsgevonden bij voornoemde [restaurant] . Dit omdat de vermoedelijke aanwezigheid van cliënt [verdachte] aldaar bevreemding opwekte omdat hij tijdens de gesprekken bij SOZAWE nadrukkelijk heeft aangegeven niet meer buiten te kunnen komen vanwege zijn ernstige vorm van hulpbehoevendheid. Deze waarnemingen bij [restaurant] zijn verricht teneinde na te gaan of de aanwezigheid van cliënt [verdachte] aldaar eenmalig dan wel structureel is (hetgeen in strijd zou zijn met de mate van hulpbehoevendheid op grond waarvan de PGB is beoordeeld) en vervolgens om vast te stellen wat hij daar dan doet (werkzaamheden of aanwezig voor sociale contacten). Over de perioden:
  • 05 oktober 2015 tot en met 03 november 2015
  • 07 december2015 tot en met 18 december 2015
Als laatste wordt opgemerkt dat er in de periode 16 december 2015 tot en met 21 december 2015 door ons, rapporteurs [verbalisant 5] , [verbalisant 10] , [verbalisant 9] en [verbalisant 1] , nog een aantal fysieke waarnemingen hebben plaatsgevonden bij de woning van cliënt [verdachte] . Volgens verkregen informatie van de SVB zouden er in het kader van de PGB verstrekking namelijk huishoudelijke werkzaamheden plaatsvinden in de woning van cliënt [verdachte] op:
  • Maandag van 10.00 uur tot 12.30 uur
  • Woensdag van 10.00 uur tot 14.00 uur
  • Vrijdag van 10.00 uur tot 13.00 uur
Gezien de onderzoeksresultaten bestaat echter het vermoeden dat er helemaal geen huishoudelijke activiteiten worden verricht, terwijl er wel PGB voor wordt betaald.
Van hetgeen tijdens de verrichte waarnemingen is gezien en / of gehoord, is (ieder voor wat betreft het zijn / haar eigen bevindingen betreft) een chronologisch waarnemingenjournaal gemaakt, welke als bijlage 1 bij deze rapportage is gevoegd.
In voornoemd waarnemingenjournaal wordt onder andere gesproken over: "de woning". Hiermee wordt bedoeld de woning van cliënt [verdachte] aan de [adres 1] .
Verder wordt in het waarnemingenjournaal gesproken over het kenteken: " [kenteken] ". Hiermee wordt bedoeld het voertuig van het merk Peugeot type 107, welke sedert 15 juni 2012 op naam staat van [naam 4] e/v [verdachte] , geboren op [geboortedag 2] 1963, [adres 2] . Volgens de BRP betreft dit de schoonzus van cliënt [verdachte] , echter het voertuig was gedurende de waarnemingen in gebruik bij cliënt [verdachte] .
Ook wordt in het waarnemingenjournaal gesproken over: " [restaurant] ". Hiermee wordt bedoeld [restaurant] aan de [locatie] , welke blijkens de Kamer van Koophandel eigendom is van [naam 5] , geboren [geboortedag 3] 1955, wonende [adres 2] .
WAARNEMINGENJOURNAAL
Vr 18-09-2015 08.20 tot 09.34
Kennemergasthuis, locatie Noord Vondelweg 999 te Haarlem
Cliënt [verdachte] , in zwart gekleed inclusief een zwarte bandana op het hoofd en een persoon (grijs haar en rode jas) herkenbaar als de man die hem naar eigen zeggen bijstond als juridisch adviseur van [bedrijf 4] Administratie op het gesprek bij de sociale dienst op 14 september 2015 ( [medeverdachte 1] , bsn [bsn 1] ), lopen gehaast de trap op om zich vervolgens te melden bij de balie van de polikliniek Endoscopie.
NB. In tegenstelling tot het gesprek bij de dienst op 14/09/2015, waarbij cliënt [verdachte] zich per rollator verplaatste, loopt cliënt [verdachte] nu zonder hulpmiddelen en zonder gebruik te maken van de trapleuning de trap op. Cliënt [verdachte] wordt opgeroepen en loopt alleen de polikliniek binnen.
Cliënt [verdachte] loopt uit de polikliniek naar [medeverdachte 1] en samen lopen ze 3 trappen af naar beneden richting de hoofdingang van het ziekenhuis. Cliënt [verdachte] maakt wederom geen gebruik van de trapleuning en/of rollator.
Cliënt [verdachte] (zonder rollator) en [medeverdachte 1] komen uit de hoofdingang van het Kennemergasthuis, locatie Noord, gelopen en lopen vervolgens naar een zwarte Peugeot 107, voorzien van het kentekenen [kenteken] .
Cliënt [verdachte] stapt aan de bestuurderszijde in de [kenteken] en [medeverdachte 1] aan de passagierszijde. Vervolgens rijdt cliënt [verdachte] richting de hoofdingang van het ziekenhuis waarna [medeverdachte 1] uitstapt en het ziekenhuis inloopt.
Opmerking rapporteur [verbalisant 5] : De parkeerautomaat welke zich in de nabijheid van de [kenteken] bevond, was buiten werking.
[medeverdachte 1] komt kort daarna uit de centrale toegangsdeur van het Kennemergasthuis, stapt in de [kenteken] waarna cliënt [verdachte] wegrijdt.
Ma 28-09-2015 09.01 tot .11.29
Parkeergarage [parkeergarage] , [adres 3]
De [kenteken] staat in parkeergarage [parkeergarage] geparkeerd. Cliënt [verdachte] en [medeverdachte 1] komen aanlopen bij de [kenteken] . Cliënt [verdachte] loopt achter een rollator. Vervolgens vouwt cliënt [verdachte] de rollator in en legt deze zelf rechts achterin de [kenteken] . Daarna loopt cliënt [verdachte] naar de bestuurderszijde van de [kenteken] en neemt plaats achter het stuur. [medeverdachte 1] trekt vervolgens een rode jas aan en neemt naast cliënt [verdachte] plaats in de [kenteken] . Hierna rijdt cliënt [verdachte] naar de Rousseaustraat te Haarlem alwaar [medeverdachte 1] uitstapt en de centrale toegangsdeur van een flat binnen gaat. [medeverdachte 1] komt uit de centrale toegangsdeur van genoemde flat, stapt weer in de [kenteken] waarna cliënt [verdachte] wegrijdt. Cliënt [verdachte] rijdt vervolgens naar het Kennemerplein te Haarlem alwaar hij stopt in de parkeervakken ter hoogte van de [bedrijf 1] ( [adres 4] ). Alhier stapt [medeverdachte 1] uit en loopt weg. Cliënt [verdachte] rijdt vervolgens naar het Julianapark te Haarlem alwaar hij de [kenteken] parkeert in de parkeervakken ter hoogte van perceel [nummer 1] . Vervolgens stapt hij uit en loopt (zonder gebruik te maken van een rollator) richting de Generaal Cronjéstraat. Vervolgens even geen controle over cliënt [verdachte] . Cliënt [verdachte] komt zonder rollator aanlopen bij de [kenteken] stapt in en rijdt weg.
Di 13-10-2015 23.35 tot 23.38
[restaurant] [locatie]
De [kenteken] staat aan de achterzijde van de grillroom. Cliënt [verdachte] (zwarte bril en een zwarte bandana om zijn hoofd zoals op de foto's d.d. 18-09-2015) staat achter de counter van de grillroom. Er is voor zover zichtbaar geen rollator aanwezig. Aan een barkruk zit de broer van cliënt [verdachte] , hij is de eigenaar van de grillroom (herkenning vanuit vorig onderzoek).
Wo 14-10-2015 20.30 tot 20.34
[restaurant] [locatie]
De [kenteken] staat aan de achterzijde van de grillroom. Cliënt [verdachte] (zwarte bril en een zwarte bandana om zijn hoofd), is drukdoende eten te bereiden en deze te deponeren in de oven. Cliënt [verdachte] kijkt veelvuldig naar buiten, is erg alert. Cliënt [verdachte] maakt geen gebruik van een rollator.
Do 15-10-2015 17.40 [tot] 18.55
[restaurant] [locatie]
De [kenteken] staat aan de achterzijde van de grillroom. Client [verdachte] is aanwezig in de zaak. Hij draagt een bandana op zijn hoofd, een trainingspak, blote voeten, tweede persoon (NN man) ziet er jonger uit, heeft donker haar, een volle baard en spreekt nauwelijks Nederlands. Client [verdachte] loopt in en uit de ruimte achter in de zaak (keuken) waar geen zicht mogelijk is. De NN man neemt een bestelling op van rapporteurs, bereidt het eten en serveert dit aan tafel. Wanneer de telefoon gaat wordt deze opgenomen door de NN man. Client [verdachte] komt echter direct naar voren en neemt de telefoon over. Een A4 papier (vermoedelijk online bestelling) komt uit een apparaat bij de telefoon. Client [verdachte] pakt deze eruit en leest hem door. Twee klanten komen de zaak binnen en krijgen van cliënt [verdachte] een menukaart aangeboden. Cliënt [verdachte] praat vanachter de toonbank met klanten in de zaak die aan tafeltjes zitten (waaronder rapporteurs). Hij spreekt vloeiend Nederlands met een zwaar accent. Cliënt [verdachte] geeft aan rapporteurs die aan een tafel eten, bestek, een glas en servetten aan. Hij vraagt of hij het drankje in moet schenken en maakt een praatje. Client [verdachte] neemt een bestelling aan van klanten en rekent tevens direct met hen af. Regelmatig spreekt hij de NN man in een buitenlandse taal aan en lijkt aanwijzingen te geven. Client [verdachte] verdwijnt vervolgens weer naar achter (de keuken) en wordt enige tijd niet meer waargenomen. Client [verdachte] verschijnt weer in de zaak. Hij draagt een gele winterjas en de eerder genoemde bandana. Zijn bril en kleding zijn nat van de regen en hij heeft wat papieren en een autosleutel in zijn hand. Rapporteurs betalen een rekening bij de NN man, cliënt [verdachte] staat erbij en geeft aanwijzingen hoe dit moet.
Opmerking rapporteurs: Cliënt [verdachte] gebruikte tijdens de waarneming geen rollator en hij had voor zover waarneembaar geen problemen met zijn stembanden.
Vrij 16-10-2015 17.45 tot 17.47
[restaurant] [locatie]
De [kenteken] staat aan de achterzijde van de grillroom. Cliënt [verdachte] staat als enige in de zaak, staat achter de counter en verricht onbekende handelingen bij de kookplaat. Er is voor zover zichtbaar geen rollator aanwezig.
Vrij 16-10-2015 23.12.tot,23.13
[restaurant] [locatie]
Cliënt [verdachte] staat achter de counter met een donkere bandana om zijn hoofd en daar bovenop een bril. Hij staat als enige achter de counter en heeft iets in zijn handen, niet te zien wat dit betreft. Er is voor zover zichtbaar geen rollator aanwezig.
Za 17-10-2015 21.33 tot 21.37
[restaurant] [locatie]
Tijdens het lopen praat cliënt [verdachte] met de NN man die van achter de counter ook de keuken in loopt. Na korte tijd komt cliënt [verdachte] lachend uit de keuken gelopen en hij heeft een doosje knoflook- en doosje uiensaus in zijn handen die hij neerzet achter de counter. Hierbij wordt opgemerkt dat cliënt [verdachte] op een behoorlijk hoog tempo uit de keuken kwam lopen (zonder rollator). Cliënt [verdachte] pakt een papieren zakje in zijn handen welke achter de counter ligt en maakt deze open. Gezien de vorm is dit zakje gevuld, vermoedelijk met doosjes saus. Cliënt [verdachte] kijkt er in en doet een (extra) doosje knoflooksaus in het papieren zakje.
Vervolgens doet cliënt [verdachte] het papieren zakje weer dicht en loopt van achter de toonbank richting de buitendeur. Onderweg pakt hij een rode 'bezorgtas'. Cliënt [verdachte] loopt met de rode bezorgtas naar buiten en verdwijnt even uit beeld. Na korte tijd komt cliënt [verdachte] zonder rode bezorgtas weer terug de grillroom in.
Gedurende de waarneming heeft cliënt [verdachte] geen gebruik gemaakt van een rollator en/of ander hulpmiddel om te lopen.
Ma 19-10-2015 22.45 tot 22.50
[restaurant] [locatie]
De [kenteken] staat aan de achterzijde van de grillroom. Cliënt [verdachte] (draagt donkere bandana met een bril daar bovenop) staat als enige achter de counter en praat met een vermoedelijke klant. Kort daarna staat hij bij de vermoedelijke pizza-oven alwaar hij iets instopt, waarna hij weer terugloopt achter de counter (zonder gebruik te maken van een rollator).
Di 20-10-2015 21.55
[restaurant] [locatie]
Cliënt [verdachte] staat als enige in de grillroom achter de counter. Hij draagt een donkere bandana met een bril daar bovenop en hij is bezig met het snijden van vlees bij de shoarma rol. Er zijn, voor zover zichtbaar, geen klanten in de grillroom aanwezig en er is voor zover waarneembaar geen rollator aanwezig.
Do 28-10-2015 23.39 tot 00.26
[restaurant] [locatie]
De [kenteken] staat aan de achterzijde van de grillroom geparkeerd. Cliënt [verdachte] (draagt donkere bandana met bril daar bovenop) is werkzaam achter de counter, samen met de reeds eerder waargenomen NN man. Aan de bar zit een van de broers van cliënt [verdachte] , de eigenaar van de grillroom. Cliënt [verdachte] neemt de bestelling op. Hij praat duidelijk Nederlands en op een normaal volume. De bestelling wordt deels door de NN man bereid en deels in de keuken door cliënt [verdachte] . Ook snijdt cliënt [verdachte] kipfilet in kleine stukjes waarbij hij gebruik maakt van zijn beide handen (in de ene hand een mes in de andere een vleestang). Er wordt niet waargenomen dat hij belemmeringen zou hebben om een van zijn handen te gebruiken. Als de bestelling geserveerd is, gaat cliënt [verdachte] ongevraagd het gesprek aan met rapporteurs. Zo vraagt hij onder andere of het smaakt. Vervolgens begint cliënt [verdachte] , zonder dat er door rapporteurs vragen zijn gesteld over eventuele werkzaamheden, uitgebreid te praten. Hij geeft samengevat aan dat hij de kok is in de grillroom en alles zelf vers bereid Cliënt [verdachte] loopt vervolgens naar de keuken, pakt een glazen pot met (kennelijk) tomatensaus en komt hiermee terug de grillroom in. Hij laat de pot zien en er moet gevoeld worden dat de pot nog warm is. Cliënt [verdachte] geeft aan dat hij deze net zelf vers gemaakt heeft, waarna hij de pot weer terugbrengt naar de keuken. Als cliënt [verdachte] weer terugkomt in de grillroom, pakt hij een bon in zijn handen die achter de counter ligt. Op de bon staat " [website] " en betreft kennelijk een bestelling. Cliënt [verdachte] gaat vervolgens in de keuken aan de slag en zegt dat hij verse lasagne gaat maken. Later komt hij de grillroom weer in met in zijn handen een aluminium bakje met daarin kennelijk lasagne. Hij zet het bakje vervolgens een paar minuten in de pizzaoven. Uiteindelijk wordt de lasagne ingepakt en in een tasje gestopt. Cliënt [verdachte] doet zijn jas aan en loopt met het tasje naar de keuken. Korte tijd later rijdt de
[kenteken] weg bij de achterzijde van de grillroom.
NB: Verder wordt opgemerkt dat cliënt [verdachte] geen gebruik maakt van een rollator en/of ander hulpmiddel tijdens het lopen. Hij oogt zelfs fit tijdens het lopen en loopt op een hoger tempo dan de andere NN werknemer.
Di 03-11-2015 21.47
[restaurant] [locatie]
Cliënt [verdachte] staat achter de counter en is - gezien zijn bewegingen - met werkzaamheden bezig. Hij draagt een donkere bandana en maakt geen gebruik van een rollator.
Di 03-11-2015 01.11
[restaurant] [locatie]
Cliënt [verdachte] staat nog steeds achter de counter.
Di 03-11-2015 01.30
Einde waarneming, cliënt [verdachte] is nog steeds aanwezig in de grillroom, achter de counter. Hij maakt geen gebruik van een rollator.
Een proces-verbaal verrichte waarnemingen onderzoek "SFINX" met bijlage, opgemaakt door de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Haarlem d.d. 23 juli 2017 (dossierpagina's 321-325), inhoudende:
Door de afdeling Fraudebestrijding van SOZAWE van de gemeente Haarlem is, onder de onderzoeksnaam "Sfinx", een opsporingsonderzoek gestart tegen onder andere de verdachte:
Voornamen: [verdachte]
Achternaam: [verdachte]
Geboortedatum: [geboortedag 1] 1959
Op 18 januari 2016 te 17.30 uur, 19 januari 2016 te 18.05 uur en 1 februari 2016 te 17.30 uur werd ik, verbalisant [verbalisant 1] , gebeld door collega [getuige 7] van de afdeling SOZAWE, die ambtshalve op de hoogte was van het lopende opsporingsonderzoek en verdachte [verdachte] achter / bij de counter zag staan in [restaurant] .
OBSERVATIEJOURNAAL
Ma 01-02-2016 17.30
[restaurant] [locatie]
Gebeld door collega, die in het voorbijgaan ziet dat verdachte [verdachte] (herkend aan bandana om zijn hoofd) achter de counter staat. Gezien de handelingen lijkt het er op alsof hij muntgeld telt.
Een proces-verbaal van bevindingen inbeslaggenomen bescheiden [verdachte] , opgemaakt door de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Haarlem d.d.
27 december 2016 (dossierpagina's 1711-1713), inhoudende:
Wij, verbalisanten, waren op zaterdag 10 december 2016 op Schiphol aanwezig en kregen na de aanhouding van de collega’s van de KMAR een aantal goederen overhandigd welke verdachte [verdachte] na het verlaten van het vliegtuig bij zich had. Het betreffen hier navolgende goederen / bescheiden:
- een Nederlands paspoort, genummerd [nummer 2] , afgegeven op 17 januari 2012 te Haarlem, geldig tot 17 januari 2017, op naam van verdachte [verdachte] . In het paspoort staan diverse stempels met daarop Arabische tekens, welke vertaald zijn door beëdigd tolk/vertaler H. Jelten (tolknummer 10030). Uit de vertaling van de stempels blijkt dat verdachte [verdachte] op navolgende data Egypte is in-/uitgereisd:
aankomst Cairo op 17-10-2012 vertrek Cairo op 23-11 -2012
aankomst Cairo op 30-06-2013 vertrek Cairo op 09-09-2013 (2013 slecht leesbaar)
aankomst Cairo op 26-08-2014 vertrek Cairo op 24-09-2014
aankomst Cairo op 06-06-2016 vertrek Cairo op 10-12-2016
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een vakantieverklaring 2006, bijlage 40A (dossierpagina inhoudende:
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 3] , opgemaakt door de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Haarlem d.d.
6 december 2016 (dossierpagina's 1570-1571), inhoudende:
Nadat ik, verbalisant, de getuige had verteld waarover ik haar wenste te horen en haar een tweetal foto’s had getoond met de nummers 01 en 02 van een man verklaarde zij als volgt:
  • Ik ken hem van “ [restaurant] ” van pizza of eten afhalen.
  • Ik weet dat de getoonde man bij “ [restaurant] ” werkt.
  • Ik weet en zie dat hij bezorgt.
  • Ik woon 2 jaar in [plek] en zie hem al 2 jaar in “ [restaurant] ”.
  • De laatste keer dat ik hem daar zag bij “ [restaurant] ” was 2 maanden terug.
  • Hij zit te wachten en als het eten klaar is neemt hij de tas aan en gaat weg om te bezorgen.
  • Ik zie hem normaal lopen zonder stok, rollator of enig hulpmiddel.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 4] , opgemaakt door de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Haarlem d.d. 24 februari 2017 (dossierpagina’s 1593-1594), inhoudende:
Is het u duidelijk waarover wij u willen horen?
Ja, het gaat over de persoon op de foto die u mij zojuist toonde. De man op de foto.
Wat is uw functie?
Ik ben de eigenaar van [bedrijf 2] .
Weet u hoe de persoon op de zojuist getoonde foto heet?
[verdachte] . Zo heeft hij zich ook ingeschreven hier.
Vanaf wanneer tot wanneer heeft hij hier bij u gesport?
Ik denk dat hij een (1) jaar geleden precies een (1) jaar lid is geweest. Ik heb hem uit het systeem gehaald. Hij is toen rond de zomer gestopt. Hij werkte bij [restaurant] met zijn broers.
Hoe vaak kwam hij hier sporten?
Vier à vijfmaal per week deed hij aan fitness.
Hoe trainde hij?
Hij was best wel groot, hij trainde wel zwaar. Het was een sterke kerel.
Is [verdachte] wel eens met een rollator hier naar de sportschool gekomen?
Nee, nooit.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige] , opgemaakt door de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Haarlem d.d. 7 april 2017 (dossierpagina’s 1609-1613), inhoudende:
Wij tonen u een foto met de naam Foto 01. Kent u deze persoon?
Ja, die ken ik. Dat is [verdachte] . Ik ken hem vanuit de shoarmazaak [restaurant] . Hij zit daar altijd omdat de zaak van zijn broer is en hij zit daar veel. Hij werkt daar niet altijd maar ik heb hem wel zien werken. Ik had hem daar een aantal keren gesproken en ik kreeg contact met hem en uiteindelijk heeft hij mij geholpen met krachttraining. Dit deden wij later bij de sportschool naast de [winkel 1] op de [adres 5] ( [bedrijf 2] ). Hij is sociaal en maakt makkelijk contact. Hij hielp wel vaker mensen vanuit [restaurant] met sporten, maar hij was geen sportinstructeur. Hij trainde zwaar en hij was ook een grote sterke vent.
Hoe lang komt u al bij de [restaurant] ?
Ik kom daar ik denk al acht jaar shoarma eten. Ik kan mij wel herinneren dat ik [verdachte] , in de gehele periode dat ik daar kom, bij [restaurant] zie. Maar ik moet wel eerlijk zeggen dat als het heel druk is, ik hem ook wel heb zien bijspringen. Ik bedoel daarmee dat hij wel eens wat in de oven stopte om op te warmen en het opruimen van een tafeltje. Dat soort dingen. Hij weet tenslotte wel hoe het werkt.
Wij tonen u twee foto's met daarop personen. Wat kunt u hierover verklaren?
Dat ben ik samen met [verdachte] . Dit was tijdens [evenement]
(het hof begrijpt in 2016).Ik was jarig met [dag] en [verdachte] kwam speciaal even langs om gedag te zeggen.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 5] , opgemaakt door de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Haarlem d.d. 12 april 2017 (dossierpagina's 1616-1618), inhoudende:
Heeft u op de [adres 6] gewoond?
Ja. Boven [restaurant] bedoelt u?
Volgens het bevolkingsregister betrof het van 12-06-2008 tot 08-02-2010.
Dat zal goed kunnen kloppen.
Wij tonen u een foto met nummer 1. Herkent u de persoon op de foto?
Ja. Dat is de broer van de eigenaar van [restaurant] . De eigenaar heet [naam 5] . Hoe de man op de foto heet weet ik niet meer precies, het is lang geleden. De man van de foto woonde net als ik boven [restaurant] . Ik woonde op de tweede verdieping. De man van de foto op de eerste verdieping.
Wat deed hij in [restaurant] ?
Werken. Ik bestelde ook wel eens een pizza en dan kwam hij, de man van de foto, hem brengen. Hij hielp in [restaurant] . Ik bedoel daarmee dat ik hem daar gewoon vaak zag als ik langs liep of als ik mijn post kwam halen. Ik zag hem dan in de zaak lopen, achter een tafel zitten, achter de bar staan, dat soort dingen. En dus bezorgen als ik wat had besteld.
Was vorenstaande (betreffende de werkzaamheden van alle personen) de gehele periode dat u er woonde zo?
Ja, maar ik herinner me ook dat ze wel met zijn allen naar Egypte waren en de zoon van de eigenaar dan de zaak runde.
Hoe was de fysieke gesteldheid van de man op de foto? Was hij gezond/ongezond? Fysieke beperkingen?
Hij was een forse man. Maar ik heb geen beperkingen aan hem gezien. Met fors bedoel ik dat hij in mijn ogen te dik was.
Ooit met een rolstoel, rollator, krukken zien lopen?
Nee nooit.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 6] , opgemaakt door de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Haarlem d.d. 12 april 2017 (dossierpagina's 1625-1627), inhoudende:
Klopt het dat u eigenaar bent geweest van [winkel 2] op de [adres 7] ?
Ja klopt. Precies 20 jaar.
Herkent u de man op de foto met nummer 1 die wij u tonen?
Ja, die is van [restaurant] toch? Die ken ik. [restaurant] zat naast onze winkel op de [adres 7] .
Hoe lang kent u de man van de foto al?
Ik denk al vanaf het begin. De zoon van de eigenaar was ook vaak in [restaurant] . Ze waren allemaal altijd daar.
Weet u iets van werkzaamheden van de man van de foto?
Als ik 's ochtends kwam dan zag ik hem wel eens schoonmaken. Ik weet dat zeker omdat ik hem herken van zijn hoofddoekje. Ik bedoel hiermee de vloer dweilen en dat soort dingen.
Hoe vaak heeft u hem in al die jaren zien schoonmaken?
Tientallen keren.
Heeft u lichamelijke beperkingen gezien bij de man van de foto?
Nee.
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 7] , opgemaakt door de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Haarlem d.d. 20 april 2017 (dossierpagina's 1639-1641), inhoudende:
Wat kunt u ons vertellen over de werkzaamheden van de heer [verdachte] bij [restaurant] op de [adres 7] ?
Sinds eind van de zomer 2015 kom ik veelvuldig, nagenoeg dagelijks, over de [adres 7] in verband met woon- werkverkeer. Ik kom dan ook langs [restaurant] . Toen ik op de hoogte werd gebracht van het onderzoek tegen de heer [verdachte] kreeg ik ook een foto te zien van hem. Toen ik de foto zag herkende ik hem direct als een van de medewerkers die ik bij [restaurant] had zien werken. Ik herkende hem voor 100% aan zijn gezicht, postuur en het feit dat hij altijd een bandana om zijn hoofd had. Ik heb gemeld aan het onderzoeksteam dat ik hem herkende als zijnde een van de medewerkers van [restaurant] .
Wat voor werkzaamheden heeft u hem precies zien doen?
Ik wil dat onderscheiden in twee perioden. Toen ik nog niet wist dat de heer [verdachte] een uitkering had, kwam ik er gewoon langs en zag ik hem meermalen per week. Ik zag hem dan achter de counter staan, aan de bar zitten, rondlopen, aan tafel zitten, etc. Dat aan de bar of aan tafel zitten was dan vaak als ik geen klanten in de zaak zag. Ik was toen niet echt gefocust op wat voor werkzaamheden hij deed.
Toen ik eenmaal op de hoogte was van het feit dat hij een uitkering kreeg en er dus een onderzoek tegen hem liep, ga je toch anders kijken als je er langs komt. Vanaf dat moment zag ik hem nog steeds meerdere keren in de week in [restaurant] . Ook nu zag ik hem aan de bar of aan tafel zitten en achter de counter staan, van achter de counter met klanten praten, maar ik zag ook dat hij daadwerkelijk werkzaamheden aan het verrichten was. Ik heb hem eten zien uitserveren aan klanten die aan de counter zaten.
In welke periode heeft u de heer [verdachte] er zien werken/zijn aanwezigheid gezien?
Zoals ik al zei vanaf einde zomer 2015 tot begin 2016 zag ik hem er wel meerdere keren per week maar heb ik er niet op gelet wat hij dan exact deed. Vanaf begin 2016 ben ik er op gaan letten en zag ik dus ook concrete werkzaamheden.
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een fotoblad met de in de verhoren getoonde foto's (dossierpagina's 1669-1683), inhoudende:
01 Foto verdachte [verdachte]
02 Foto verdachte [verdachte]
03 Foto verdachte [medeverdachte 1]
04 Foto verdachte [medeverdachte 2]
05 Foto eigenaar [naam 5]
(het hof begrijpt: eigenaar [naam 5] )met verdachte [verdachte] in [restaurant]
06 Foto verdachte [verdachte] in [restaurant]
07 Foto NN man in [restaurant]
08 Foto NN2 met verdachte [medeverdachte 1] en [naam 6] bij [bedrijf 3] BV
09 Foto NNI met verdachte [medeverdachte 1] bij [bedrijf 3] BV
10 Foto 2 x NN man met verdachte [medeverdachte 1] [bedrijf 3]
11 Foto NN vrouw1 komt naar buiten, is eerder samen met [medeverdachte 1] naar binnen gegaan
bij [bedrijf 3] BV
12 Verdachte [medeverdachte 1] pint bij het [adres 8] te Haarlem
13 Verdachte [verdachte] en [medeverdachte 1] op gesprek bij SOZAWE
14 Verdachte [verdachte] en [medeverdachte 1] na het gesprek bij SOZAWE, verdachte [verdachte] rijdt in
de [kenteken] nadat hij zelf zijn rollator in de kofferbak heeft gedaan. Verdachte [medeverdachte 1] stapt als passagier in.
15 Verdachten [medeverdachte 1] en [verdachte] na een ziekenhuisbezoek. Verdachte [verdachte] loopt (zonder rollator) voorop.
Een proces-verbaal van bevindingen aangetroffen medicijnen [adres 1] met bijlagen, opgemaakt door de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Haarlem d.d. 11 januari 2017 (dossierpagina's 647-673), inhoudende:
Tijdens de doorzoeking in de woning van de verdachte aan [adres 1] op 6 december 2016 werden in de woonkamer (dressoir - vindplaats A.01.01.03.01) en schuur (vindplaats A.06.01) een groot aantal volle / ongebruikte doosjes en potjes met medicijnen aangetroffen op naam van verdachte [verdachte] .
Uit het PGB en uitkeringsdossier van verdachte [verdachte] bij de afdeling SOZAWE blijkt dat verdachte [verdachte] veelvuldig (dagelijks) zware medicijnen moet gebruiken in verband met zijn psychische en lichamelijke klachten.
In totaliteit zijn er 315 doosjes / potjes met medicijnen aangetroffen, welke als volgt kunnen worden onderverdeeld:
Woonkamer
  • In totaal werden er 7 tasjes met medicijnen aangetroffen met daarin 180 doosjes / potjes medicijnen,
  • Op 2 doosjes zat geen etiket, de overige 178 doosjes stonden op naam van (verdachte) [verdachte] , geboren [geboortedag 1] -1959,
  • De aangetroffen doosjes betreffen de periode 18-12-2013 tot en met 12-05-2016 (merendeel met een etiketsticker uit 2015),
  • In nagenoeg alle doosjes zat nog de volledige hoeveelheid medicijnen zoals omschreven op het doosje dan wel zoals aangegeven op de etiketsticker,
  • In een aantal doosjes zaten minder medicijnen dan aangegeven op het doosje dan wel de etiketsticker,
  • In een aantal doosjes zaten meer medicijnen dan aangegeven op het doosje dan wel de etiketsticker,
  • Op de etiketstickers staat vermeld hoeveel pillen van betreffend medicijn er in totaal worden voorgeschreven voor die betreffende levering. In het overgrote merendeel van de gevallen bleken de totale hoeveelheid voorgeschreven medicijnen nog aanwezig te zijn,
  • In een aantal gevallen zaten de elastiekjes nog om de hoeveelheid verstrekte doosjes.
Schuur
  • In totaal werden er 135 doosjes / potjes met medicijnen aangetroffen,
  • Op 3 doosjes zat geen etiket, de overige 129 doosjes stonden op naam van (verdachte) [verdachte] , geboren [geboortedag 1] -1959,
  • De aangetroffen doosjes betreffen de periode 26-01 -2009 tot en met 03-06-2013,
  • In nagenoeg alle doosjes zat nog.de volledige hoeveelheid medicijnen zoals omschreven op het doosje dan wel zoals aangegeven op de etiketsticker,
  • In een aantal doosjes zaten minder medicijnen dan aangegeven op het doosje dan wel de etiketsticker,
  • In een aantal doosjes zaten meer medicijnen dan aangegeven op het doosje dan wel de etiketsticker. Op de etiketstickers staat vermeld hoeveel pillen van betreffend medicijn er in totaal worden voorgeschreven voor die betreffende levering. In het overgrote merendeel van de gevallen bleken de totale hoeveelheid voorgeschreven medicijnen nog aanwezig te zijn,
  • In een aantal gevallen zaten de elastiekjes nog om de hoeveelheid verstrekte doosjes.
Een proces-verbaal van bevindingen onderzoek gegevens mobiele telefoon Samsung SM- [nummer 3] Galaxy Note Edge, opgemaakt door de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Haarlem d.d. 23 november 2017 (dossierpagina's 1915-1953), inhoudende:
Afbeeldingen:
Ik, verbalisant, heb een onderzoek ingesteld naar de 'afbeeldingen' welke in de voornoemde mobiele telefoon vermeld staan.
Name: [bestandsnaam 1] .jpg
Created: 7-8-2016 22:54:44
Opmerking verbalisant:
Verdachte [verdachte] staat op straat met een aantal mensen. Gezien de omgeving en de aangetroffen paspoortstempels uit het paspoort van verdachte [verdachte] betreft dit vermoedelijk Egypte. Van de paspoortstempels is separaat een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt welke als bijlage bij het hoofdproces-verbaal Sfinx, genummerd [nummer 4] , gevoegd is. Uit aangetroffen videobeelden, welke verderop in dit proces-verbaal beschreven worden, betreft dit kennelijk een trouwfeest waarop verdachte [verdachte] dansend waargenomen wordt.
Name: IMG- [bestandsnaam 2] .jpg
Created: 17-11-2015 15:43:34
Opmerking verbalisant:
Verdachte [verdachte] en een onbekende vrouw. Uit het getuigenverhoor d.d. 16 februari 2017 van de eigenaar van [bedrijf 2] te Haarlem blijkt dat deze foto genomen in voornoemde sportschool.
Video-bestanden:
Ik, verbalisant, heb een onderzoek ingesteld naar de video-bestanden welke in de voornoemde mobiele telefoon vermeld staan.
Name: [bestandsnaam 3] .mp4
Created: 8-8-2016 22:40:14
Op het videobestand (02:13 min) is een trouwfeest waar te nemen en maakt qua bestandsnaam en tijdstempel deel uit van een serie van tientallen video-bestanden. Verdachte [verdachte] danst op de dansvloer tussen andere personen met zijn vermoedelijke vrouw en later met zijn vermoedelijke zoon erbij. Hij beweegt druk zijn ledematen, draait met zijn armen, heupen en springt een enkele keer. Verdachte [verdachte] lacht veel en beweegt zich kennelijk op een soepele manier zonder hulpmiddelen of ondersteuning. Op het einde van het bestand gaat hij tussen allemaal andere mannen staan.
Name: [bestandsnaam 4] .mp4
Created: 8-8-2016 22:36:44
Op het videobestand (03:05 min) danst verdachte [verdachte] tijdens het trouwfeest met zijn vermoedelijke vrouw (omhelst haar) en een persoon die kennelijk de bruidegom is. Later danst hij met andere mannen en klapt hij in zijn handen. Hij beweegt druk zijn ledematen, draait met zijn armen, heupen en springt een enkele keer. Verdachte [verdachte] lacht veel en beweegt zich kennelijk op een soepele manier zonder hulpmiddelen of ondersteuning.
Name: [bestandsnaam 5] .mp4
Created: 8-8-2016 22:33:34
Op het videobestand (01:32 min) is verdachte [verdachte] tijdens het trouwfeest enkele keren kort waarneembaar op de dansvloer met zijn vermoedelijke vrouwandere personen. Hij beweegt druk zijn ledematen, klapt in zijn handen, draait met zijn armen, heupen en springt een enkele keer. Verdachte [verdachte] lacht veel en beweegt zich kennelijk op een soepele manier zonder hulpmiddelen of ondersteuning.
Name: [bestandsnaam 6] .mp4
Created: 7-8-2016 23:09:40
Op het videobestand (06:34 min) zijn tientallen mensen druk op muziek aan het dansen op straat. Gezien de omgeving is dit vermoedelijk niet in Nederland. Een aantal dezelfde mensen worden waargenomen welke ook op het eerder waargenomen trouwfeest aanwezig zijn. De veelvuldig waargenomen vermoedelijke zoon van verdachte [verdachte] wordt uitgebreid dansend gefilmd. Op 05:46 min komt verdachte [verdachte] dansend in beeld. Hij schudt met zijn armen, benen en heupen. Ook staat hij af en toe op 1 been. Verdachte [verdachte] lacht veel en beweegt zich kennelijk op een soepele manier zonder hulpmiddelen of ondersteuning.
Name: [bestandsnaam 7] .mp4
Created: 7-8-2016 23:00:16
Op het videobestand (04:33 min) is het eerder beschreven straatfeest waar te nemen. Op 02:38 min. komt verdachte [verdachte] dansend in beeld. Hij schudt met zijn armen, benen en heupen en danst met verschillende mensen. Ook staat hij af en toe op 1 been. Verdachte [verdachte] lacht veel en beweegt zich kennelijk op een soepele manier zonder hulpmiddelen of ondersteuning.
Name: [bestandsnaam 8] .mp4
Created: 7-8-2016 22:30:48
Op het videobestand (03:22 min) is het eerder beschreven straatfeest waar te nemen en is verdachte [verdachte] dansend in beeld. Hij schudt met zijn armen, benen en heupen en danst met verschillende mensen. Ook staat hij af en toe op 1 been. Verdachte [verdachte] lacht veel en beweegt zich kennelijk op een soepele manier zonder hulpmiddelen of ondersteuning.
Name: [bestandsnaam 9] .mp4
Created: 7-8-2016 22:27:06
Op het videobestand (02:07 min) is het eerder beschreven straatfeest waar te nemen en is verdachte [verdachte] dansend in beeld. Hij schudt met zijn armen, benen en heupen en danst met verschillende mensen. Ook loopt hij - al dansend - de polonaise en klapt in zijn handen. Verdachte [verdachte] lacht veel en beweegt zich kennelijk op een soepele manier zonder hulpmiddelen of ondersteuning.
Name: [bestandsnaam 10] .mp4 Created: 7-8-2016 22:34:56
Op het videobestand (01:10 min) is het eerder beschreven straatfeest waar te nemen en komt verdachte [verdachte] in beeld tussen de dansende mensen. Hij praat kort met de jongen die ik, verbalisant, uit de overige trouwerijfilmpjes herken als de bruidegom. Verdachte [verdachte] en de bruidegom lopen uit beeld. Verdachte [verdachte] wordt duidelijk gefilmd tijdens het weglopen en ik, verbalisant, zie geen afwijkende stappen of beperkingen in het lopen. Tevens maakt verdachte [verdachte] geen gebruik van hulpmiddelen of ondersteuning.
Name: [bestandsnaam 11] .mp4
Created: 7-8-2016 22:54:46
Op het videobestand (00:11 min) is het eerder beschreven straatfeest waar te nemen. Verdachte [verdachte] staat naast zijn vermoedelijke vrouw en zoon. Hij gebruikt geen hulpmiddelen of ondersteuning.
Opmerkingen verbalisant m.b.t. opgenomen telefoongesprekken:
Onder de videobestanden zijn duizenden opgenomen telefoongesprekken in de voornoemde mobiele telefoon aangetroffen. Kennelijk zijn deze opgenomen met één van de aangetroffen applicaties op de voornoemde telefoon, te weten Auto Call Recorder 2016 of Call Recorder PRO en weggeschreven onder de bestandsindeling mp4, waaronder normaalgesproken ook videobestanden opgeslagen worden. Bij deze aangetroffen bestanden is alleen de audio hoorbaar van beide gesprekspartners.
Ik, verbalisant, heb onderzoek verricht naar de opgenomen telefoongesprekken en heb willekeurig en steekproefsgewijs honderden bestanden geopend, geluisterd en gezocht naar de Nederlands gesproken opgenomen telefoongesprekken.
Indien ik, verbalisant, bij onderstaande bestanden verdachte [verdachte] benoem, betreft het een stemherkenning door mij, verbalisant.
Er kan niet vastgesteld worden of de bijhorende tijdstempels van de bestanden correct zijn. Uit de -hieronder beschreven - gesprekken met getuige [getuige] , kan afgeleid worden dat de gesprekken ongeveer tussen 2014 en 2015 geweest zijn. [getuige] is op 07 april 2017 gehoord als getuige en verklaarde onder andere dat hij ongeveer driejaar geleden voor het eerst geholpen is met trainen door verdachte [verdachte] en hij ongeveer twee jaar geleden daarmee is gestopt. Hierdoor bestaat bij mij, verbalisant, in ieder geval voorde telefoongesprekken waar door verdachte [verdachte] en [getuige] afgesproken wordt om te gaan trainen, het vermoeden dat dit ongeveer tussen 2014 en 2015 geweest is.
Name: [bestandsnaam 12] .mp4
Bestand (01:04 min) met gesprek tussen verdachte [verdachte] en een vrouw (naam niet te verstaan). Verdachte [verdachte] zegt dat hij de bezorger van [restaurant] is en niet precies weet waar hij naar toe moet. De vrouw zegt dat hij naar de Hoger Hout toe moet en verdachte [verdachte] zegt dat hij beneden is.
Name: [bestandsnaam 13] .mp4
Bestand (01:11 min) met gesprek tussen verdachte [verdachte] en een man die [naam 7] genoemd wordt. [naam 7] vraagt aan verdachte [verdachte] of hij aan het werk is. Verdachte [verdachte] zegt dat hij op de zaak is en [naam 7] vraagt of hij wat kan bestellen. Jazeker, volgens verdachte [verdachte] . [naam 7] bestelt een pizza salami, een calzone pizza zonder paprika en een 'bakkie' voor [naam 7] . Verdachte [verdachte] herhaalt de bestelling, vraagt of dit het was en zegt 'ok [naam 7] '. [naam 7] zegt 'knoflook en uien weetje wel?' en verdachte [verdachte] zegt 'Grote knoflook en grote uien toch?'. [naam 7] bevestigt dit en vraagt of verdachte [verdachte] dit straks komt brengen. Verdachte [verdachte] zegt 'Jazeker' en het gesprek wordt beëindigd.
Name: [bestandsnaam 14] .mp4
Bestand (01:12 min) met gesprek tussen verdachte [verdachte] en een [getuige] (wordt [getuige] genoemd en stemherkenning verbalisant). [getuige] vraagt aan verdachte [verdachte] (noemt hem [verdachte] ) of ze gaan trainen. Verdachte [verdachte] is onderweg en ze zien elkaar zo.
Name: [bestandsnaam 15] .mp4
Bestand (01:14 min) met gesprek tussen verdachte [verdachte] en een NN man. Verdachte [verdachte] stelt zich voor als de bezorger van [restaurant] en weet niet precies waar hij moet zijn. NN man legt het uit.
Name: [bestandsnaam 16] .mp4
Bestand (01:16 min) met gesprek tussen verdachte [verdachte] en een NN man die verdachte [verdachte] noemt. Een kort sociaal gesprek. De NN man vraagt of verdachte [verdachte] hen naar de stad kan brengen voor een tientje. Verdachte [verdachte] zegt dat hij dit graag doet en zo komt.
Name: [bestandsnaam 17] .mp4
Bestand (01:30 min) met gesprek tussen verdachte [verdachte] en een man die zich [naam 8] noemt. Verdachte [verdachte] stelt zich voor als de bezorger van [restaurant] . [naam 8] heeft besteld maar verdachte [verdachte] kan het niet vinden.
Name: [bestandsnaam 18]
Bestand (01:35 min) met gesprek tussen verdachte [verdachte] en een man die zich voorstelt als [naam 9] . Verdachte [verdachte] wordt [verdachte] genoemd. [naam 9] vraagt of verdachte [verdachte] nog gaat trainen. Ja, tuurlijk, zegt verdachte [verdachte] , tussen half acht en acht uur. Verdachte [verdachte] vraagt waarom hij er gisteren en vrijdag er niet was. [naam 9] moest thuis blijven bij de kinderen, zijn vriendin moest werken. [naam 9] zegt dat hij er vandaag wel is én ze gaan knallen. Verdachte [verdachte] zegt dat hij iemand anders gisteren heeft begeleid en dat hij echt op tijd was. Ze spreken om half acht af.
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een rapport uitkeringsfraude (Participatiewet), opgemaakt door de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Haarlem d.d.
21 december 2015 (dossierpagina's 102-123), inhoudende:
Op 14 en 28 september 2015 is cliënt [verdachte] , in het kader van een rechtmatigheidsonderzoek, door collega [naam 10] , medewerker [medewerker] , uitgenodigd bij de Sociale Dienst. Cliënt [verdachte] komt tijdig op de beide afspraken en maakt gebruik van een rollator. Hij werd tijdens het eerste gesprek vergezeld door [medeverdachte 2] , bsn: [bsn 2] , deze persoon verleent naar eigen zeggen de [BV] en [medeverdachte 1] , bsn: [bsn 1] van [bedrijf 4] administratie & juridisch advies. Hij doet naar eigen zeggen de persoonlijke begeleiding en persoonlijke verzorging vanuit zijn eigen bedrijf [BV] zorg van cliënt [verdachte] . Tijdens het tweede gesprek stond alleen mijnheer [medeverdachte 1] aan zijn zijde. Cliënt [verdachte] verklaart in moeizaam Nederlands volledig afhankelijk van zijn begeleiders [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] te zijn en maakt gebruik van een PGB budget. Hiermee koopt hij zijn zorg in, volgens zijn eigen verklaring kan hij zonder hulp zijn dagelijkse activiteiten niet doen. Cliënt [verdachte] kan volgens eigen zeggen door de zware medicatie geen gebruik maken van een voertuig en mag zelfs niet in een scootmobiel rijden. Hij is volgens eigen zeggen continu afhankelijk van zijn rollator in verband met zenuwverzwakking waardoor hij evenwichtsproblemen heeft. Cliënt [verdachte] verklaart ongevraagd tijdens het gesprek niemand te vertrouwen en geïsoleerd te leven. Hij is veel thuis en kan zonder hulp niet buitenkomen. Cliënt [verdachte] verklaart dat hij momenteel 3 keer per week persoonlijke begeleiding en 2 keer per week huishoudelijke hulp krijgt.
Rapporteur [verbalisant 4] heeft op vrijdag 23 oktober 2015 om 10.00 uur contact gehad met mevrouw [naam 11] van de Mo-zaak. De Mo-zaak is door de afdeling WMO van de gemeente Haarlem ingehuurd om bestaande WMO klanten te beoordelen en om het indicatieproces te regelen. Mevrouw [naam 11] heeft op 14 oktober 2015 cliënt [verdachte] thuis bezocht en daar is het volgende uit voortgekomen:
1. dagdeel Begeleiding Groep
1. uur per week Begeleiding Individueel
1,5 uur per week Persoonlijke Verzorging
Dit alles voor de duur van 1 jaar om na te gaan hoe dit zich ontwikkelt.
Desgevraagd verklaart mevrouw [naam 11] verder dat;
- Cliënt [verdachte] met rollator liep.
- Cliënt [verdachte] veel huilde omdat [medeverdachte 1] veel persoonlijke zaken besprak met mevrouw [naam 11] .
- [medeverdachte 1] heeft verklaard dat [BV] zorg (is bedrijf van [medeverdachte 1] ) de woning heeft ingericht omdat [verdachte] niets bezit.
- [medeverdachte 1] soms vaag overkomt in het gesprek.
Een proces-verbaal van tweede verhoor van verdachte [medeverdachte 2] , opgemaakt door de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Haarlem d.d. 7 december 2016 (dossierpagina's 1478-1482), inhoudende:
Weet u nog in welke jaren u de zorgverlener voor de heer [verdachte] bent geweest? Dit is in 2010, 2013, 2014, 2015 en 2016. Kan dat kloppen?
2016 is niet goed. Dat formulier was niet goed. De heer [medeverdachte 1] vroeg of hij mijn naam op het formulier kon zetten om de aanvraag goedgekeurd te krijgen bij de gemeente, Het betrof een aanvraag voor zijn broer de heer [verdachte] . Ik heb echter nooit zorg verleend aan de heer [verdachte] in 2016.
Wij tonen u een zorgovereenkomst. d.d. 01-01-2016, tussen [verdachte] en zorgverlener [medeverdachte 2] . Wie heeft deze ingevuld en ondertekend?
De heer [medeverdachte 1] heeft het formulier ingevuld en ik heb het ondertekend op zijn verzoek. Mij werd verteld dat de heer [verdachte] alleen het budget zou krijgen als mijn naam op het formulier vermeld zou worden. Dit omdat ik vroeger de zorgverlener van de heef [verdachte] ben geweest en de instanties het alleen zouden accepteren als ik als zorgverlener zou worden vermeld. Maar nogmaals. Ik heb nooit zorg verleend aan de heer [verdachte] in 2016. Ik heb de heer [verdachte] nooit gezien in 2016. Ik heb dit aan de heer [medeverdachte 1] aangegeven dat ik me er niet lekker bij voelde omdat ik zijn broer nooit heb gezien voor begeleiding.
Heeft u in 2015 als zorgverlener/begeleider opgetreden voor de heer [verdachte] ?
Ik heb in dit jaar niets voor hem gedaan.
Wanneer heeft u wel echt werkzaamheden voor de heer [verdachte] gedaan in het kader van de zorg voor de heer [verdachte] ?
Ik heb dus in 2011 en 2012 niets voor de heer [verdachte] meer gedaan. Op een gegeven moment moest de heer [verdachte] weer herkeurd in 2013 worden en toen kwamen ze weer bij mij aankloppen.
Een proces-verbaal van derde verhoor van verdachte [medeverdachte 2] , opgemaakt door de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Haarlem d.d. 7 december 2016 (dossierpagina's 1483-1491), inhoudende:
U heeft tijdens uw vorige verhoor verklaard dat u na 2010 de heer [verdachte] feitelijk niet meer heeft begeleid in persoon tot aan nu. Klopt dat?
Dat klopt.
Wij weten dat u op 30-08-2012 een melding heeft gedaan bij de gemeente Haarlem waarin u heeft aangegeven dat de heer [verdachte] niet ziek was en wel familie heeft. Waarom heeft u destijds deze melding gedaan?
Ik kende de heer [verdachte] via de heer [medeverdachte 1] . [medeverdachte 1] was mijn boekhouder. [medeverdachte 1] vroeg aan mij [verdachte] te begeleiden om alles in orde te maken voor zijn zorg. Op een gegeven moment toen alles geregeld was en er een zorgindicatie was afgegeven kwam er een andere begeleider voor de heer [verdachte] . Ik werd toen bedankt. Ik vond dit vreemd en ben wat rond gaan vragen. Via via hoorde ik dat [verdachte] wel familie had waarmee hij omging en die in Haarlem woonde. Hij zou ook vrienden hebben. Dus feitelijk had hij mensen die voor hem konden zorgen en dus had hij geen PGB nodig. Met niet ziek bedoelde ik in mijn tip van 30-08-2012 dat de heer [verdachte] niet ziek genoeg was om recht te hebben op een PGB. Na 2010 was de heer [verdachte] vaak een paar maanden naar Egypte en ik zei dan tegen de heer [medeverdachte 1] dat dit niet goed was. De heer [medeverdachte 1] gaf dan een vaag antwoord of zei dat ik me er niet mee moest bemoeien. Dit was in 2011 en 2012. Ik kwam toen tot de conclusie dat het niet klopte voor wat betreft het PGB van de heer [verdachte] . Ik heb toen de tip gedaan bij de gemeente.
U heeft tijdens uw vorige verhoor ook verklaard dal u vanaf 2013 alleen maar op papier de begeleider was van de heer [verdachte] , omdat ze (de heer [medeverdachte 1] en de heer [verdachte] ) nodig hadden voor de aanvragen van de PGB. Klopt dat?
Dat klopt.
Dus feitelijk heeft u vanaf 2013 tot en met heden de heer [verdachte] nooit meer begeleid en/of zorg verleend. Klopt dit?
Ja, dat klopt.
Dus feitelijk hebben de heren [medeverdachte 1] en [verdachte] uw naam alleen op de aanvraagformulieren ten behoeve van de PGB en/of andere (zorg verlenende) instanties gebruikt om een PGB toegekend te krijgen voor de heer [verdachte] . Klopt dit?
Ja, dat klopt.
Zoals u ziet op de bijlage is er een urenverantwoording staat voor het jaar 2013 bijgevoegd waarbij uw naam handgeschreven staat ingevuld. Hoe zit dit?
Ik heb dit gedaan op het verzoek van de heer [medeverdachte 1] die zei dat hij alles in orde ging maken.
Bent u feitelijk ook wel eens bij de heer [verdachte] in zijn woning geweest voor het verlenen van zorg?
Na 2010 niet meer. Hij woonde toen in een bovenwoning achter een pizzeria of zo om de hoek. Er was een stalen trap om naar boven te gaan. Ik vroeg in 2012 aan de heer [medeverdachte 1] hoe het met de heer [verdachte] ging. Hij zei dat het goed met de heer [verdachte] ging, maar dat hij wel veel in Egypte verbleef.
In 2013 staat de heer [medeverdachte 1] als begeleider vermeld en u als zorgverlener. Hoe zit dit?
De heer [medeverdachte 1] kwam op een gegeven moment bij mij, dat hij een probleem had met de SVB voor de heer [verdachte] . Er was wel betaald maar ze moesten de uren nog verantwoorden. [medeverdachte 1] zei mij dat hij mijn naam had opgegeven als zorgverlener, maar feitelijk heb ik de zorg niet verleend. [medeverdachte 1] kwam toen achteraf met kwitanties die ik moest ondertekenen. Hij zei dat het puur op papier was en dat ik er geen problemen mee zou krijgen. Hij zei ik ben toch je boekhouder, je krijgt er geen problemen mee. Ik heb de kwitanties toen ook ondertekend.
Maar u heeft ook met de gemeente gebeld op 04-08-2014 over de voor omschreven kwitanties. Dit lijkt er toch op dat u zelf contact had met de gemeente?
Dit komt denk ik omdat de heer [medeverdachte 1] mijn naam had doorgegeven aan de gemeente als zorgverlener. Ik ben toen naar de heer [medeverdachte 1] gegaan en gevraagd wat dit was. Hij zei toen dat hij mijn naam had gebruikt. [medeverdachte 1] zei dat hij mijn naam had opgegeven bij de gemeente omdat ze een probleem hadden met de PGB. [medeverdachte 1] zei dat als het nu anders zou worden zijn broer [verdachte] zijn PGB kwijt zou raken. Ik zei toen dat dit zijn probleem was. Hij smeekte mij om te tekenen en zei mij dat hij alles in orde zou maken en ik er geen problemen mee zou krijgen.
Wie heeft het urenoverzicht vervaardigd dat bij het voor omschreven verantwoordingsformulier WMO PGB bij het huishouden gemeente Haarlem 2013 is gevoegd?
Ik denk de heer [medeverdachte 1] . Hij is boekhouder. Ik heb alleen de kwitanties ondertekend.
Ik toon u twaalf kwitanties waarop staat dat er bedragen zijn ontvangen door u. Wie heeft deze kwitanties ondertekend?
Ik, zoals ik al heb verklaard, op aandringen van de heer [medeverdachte 1] . Ik heb al de kwitanties op een dag ondertekend.
Heeft u buiten de voor omschreven kwitanties voor het jaar 2013 nog meer werkzaamheden verricht voor de heer [medeverdachte 1] in 2014?
Nee. Helemaal niets.
Heeft u in 2015 ook als zorgverlener/begeleider van de heer [verdachte] gehandeld?
Nee, nooit. [medeverdachte 1] heeft aan mij verteld dat hij een broer is van [verdachte] . Een van de broers van [medeverdachte 1] heeft een pizzeria in Haarlem. Dit is de pizzeria waar ik het toen straks over had nabij de vorige woning van [verdachte] . Ja, nu u de naam [restaurant] zegt, kan ik zeggen dat dit het bedrijf van de broer van [medeverdachte 1] is. Deze broer heet [naam 5] . [verdachte] heeft in 2010 een zorgindicatie gekregen. Na een paar maanden heb ik me niet meer met hem bezig gehouden, omdat de heer [medeverdachte 1] mij niet meer nodig had. Ik zag toen dat het ineens beter ging met de heer [verdachte] . Dit was eind 2010. Ik heb hem toen ook in de pizzeria zien werken. Later heb ik nog van [medeverdachte 1] gehoord dat [verdachte] zijn broer vaak hielp in de pizzeria. Het ging mij niet om het werk, maar om het feit dat de heer [verdachte] eigenlijk geen zorg nodig had.
Hoe zou u de lichamelijke gesteldheid van de heer [verdachte] omschrijven na 2010?
Daarna ging het beter met hem. Hij liep wat mank, maar verder oogde hij gezond. Ik heb hem in 2012 voor het laatst gezien en toen zag hij er goed en gezond uit. Ik zei wel eens tegen hem wat ben je gespierd. Hij zei dan dat hij aan sport deed. Ik zag hem toen als een normaal functionerend persoon. Niet als iemand die hulp nodig had.
Wanneer heeft u gehoord dat de heer [verdachte] in Egypte zou zijn?
Dat heb ik tijdens de ramadan van de heer [medeverdachte 1] gehoord. Eind juni 2016. Ja, dat weet ik echt zeker. Hij was in Egypte omdat hij daar het Suikerfeest zou vieren met zijn vrouw en kinderen.
Een proces-verbaal van vierde verhoor van verdachte [medeverdachte 2] , opgemaakt door de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Haarlem d.d. 8 december 2016 (dossierpagina's 1492-1497), inhoudende:
Heeft u in 2010 naast de begeleiding van [verdachte] ook huishoudelijke werkzaamheden bij [verdachte] verricht?
Nee, dat heb ik absoluut niet gedaan. [medeverdachte 1] vroeg mij om te wachten op de heer [verdachte] in de pizzeria [restaurant] . Dit was eind 2010. Het was al koud buiten, maar ik weet geen maand. Op een gegeven moment kwam de heer [verdachte] aan. Hij zag er goed en stevig uit. Hij was gespierd en zag er voller uit. Ik zei het gaat goed. Voorts zag ik toen dat de heer [verdachte] ook naar de keuken liep van de pizzeria. De heer [verdachte] werkt daar. Dat weet ik zeker. Ik ben daar zeker van.
Bent u op de hoogte van het feit dat de heer [verdachte] wijzigingen in zijn persoonlijke situatie moet opgeven aan de uitkeringsinstantie?
Natuurlijk weet ik dat.
U heeft formulieren valselijk opmaakt ten behoeve van de PGB van de heer [verdachte] om als bewijs te dienen, of vervalst, met het oogmerk om het als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken. Snapt u dit?
Ja.
Een proces-verbaal van vierde verhoor van verdachte [medeverdachte 1] , opgemaakt door de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Haarlem d.d. 7 december 2016 (dossierpagina’s 1463-1469), inhoudende:
Als u gebruik maakt van het verschoningsrecht dan mag ik aannemen dat de heer [verdachte] uw broer is?Ja, maar het is pijnlijk moeilijk.
Is er wat fout gegaan volgens u?
Ik moest doorgeven als het beter ging met [verdachte] . Dat begrijp ik nu van u. Ik had door moeten geven dat het beter ging en dat hij op vakantie ging, dat is fout gegaan.
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een aanvraagformulier WMO-voorzieningen ondertekend door [verdachte] d.d. 17 september 2012 (dossierpagina's 240-242), inhoudende:
1. Persoonlijke gegevens
Naam: [verdachte]
3. Gegevens contactpersoon
Naam: [medeverdachte 1]
Adres: [adres 9]
Relatie tot aanvrager: Zorgverlener
5. Beschrijf de door u ondervonden problemen, beperkingen of klachten met betrekking tot:
5a. Het voeren van de huishouding:
Helpen met huishouden o.a. schoonmaken, koken, boodschappen etc.
Welke voorziening(en) denkt u nodig te hebben om uw problemen, beperkingen of klachten op te lossen?
Aanpassing in w.c. Moet vergroten want is te klein en geen aanpassing erin.
5b. Het gebruik van de door u bewoonde woning:
Ook douche moet er douche zet gedaan worden o.a. stoel
Welke voorziening(en) denkt u nodig te hebben om uw problemen, beperkingen of klachten op te lossen?
Ook bij ingang moet gepast zijn voor rollator
5c. Het verplaatsen in en rond de woning:
Ook drempel voor ingang deur
Verklaring. Ik heb alle vragen volledig en naar waarheid beantwoord.
Aanvrager
Datum 17-09-2012
[handtekening]
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een verantwoordingsformulier WMO PGB hulp bij het huishouden Gemeente Haarlem 2012, ondertekend door [verdachte] d.d. 28 februari 2013 (dossierpagina’s 247-250), inhoudende:
1. Budgethouder
Naam: De heer [verdachte]
3. Totaalbedrag van dit verantwoordingsformulier
a. Hoeveel PGB heeft u uitgegeven voor hulp bij het huishouden?

€ 5820,10

c. Hoeveel uren hulp bij het huishouden heeft u in 2012 ingekocht?

286 aantal uren

Naam zorgverlener/zorgverlenende instantie
[medeverdachte 1]
Totaal aantal uren/uitgegeven Pgb 2012
286 uren € 5820,10
5. Verklaring en ondertekening:
Ik heb dit formulier naar waarheid ingevuld.
[verdachte]
28-02-2013
Haarlem
[handtekening]
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een verantwoordingsformulier WMO PGB hulp bij het huishouden Gemeente Haarlem 2013, ondertekend door [verdachte] d.d. 7 maart 2014 (dossierpagina's 270-273), inhoudende:
1. Budgethouder
Naam: De heer [verdachte]
3. Totaalbedrag van dit verantwoordingsformulier
a. Hoeveel PGB heeft u uitgegeven voor hulp bij het huishouden?

€ 4721,52

c. Hoeveel uren hulp bij het huishouden heeft u in 2013 ingekocht?

234 aantal uren

Naam zorgverlener/zorgverlenende instantie
[medeverdachte 2]
Totaal aantal uren/uitgegeven Pgb 2013
232 uren € 4721,20.
5. Verklaring en ondertekening:
Ik heb dit formulier naar waarheid ingevuld.
[verdachte]
07-03-2014
Haarlem
[handtekening]
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een zorgovereenkomst met een freelancer, d.d. 1 januari 2012 (dossierpagina's 255-257), inhoudende:
Budgethouder (opdrachtgever)
[verdachte]
Zorgverlener (opdrachtnemer)
[medeverdachte 1]
Is er een familierelatie met de zorgverlener?
 nee
Werkzaamheden
Wat houden de werkzaamheden in?
 hulp bij het huishouden
Looptijd van de zorgovereenkomst
Wanneer gaat de zorgovereenkomst in?
01-01-2012
Hoe lang is de zorgovereenkomst geldig?
 de zorgovereenkomst is geldig voor bepaalde tijd, namelijk tot en met
31-12-2012
Werkafspraken
Welke werkafspraken heeft u met uw zorgverlener gemaakt?
 de zorgverlener werkt een variabel aantal uren
Vergoeding
Vergoeding per uur
 De WMO-vergoeding is
€ 20,35bruto per uur
Ondertekening
Datum 01-01-2012
Handtekening budgethouder of vertegenwoordiger
[handtekening]
Handtekening zorgverlener
[handtekening]
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een zorgovereenkomst met een freelancer, d.d. 1 januari 2015 (dossierpagina’s 2306-2311), inhoudende:
1. Budgethouder (opdrachtgever)

[verdachte]

3 Zorgverlener (opdrachtnemer)

[medeverdachte 2]

4 Werkzaamheden
Wat houden de werkzaamheden in?
 persoonlijke verzorging vanuit de Zvw
5 Looptijd van de zorgovereenkomst
Wanneer gaat de zorgovereenkomst in?
01-01-2015
Hoe lang is de zorgovereenkomst geldig?
 de zorgovereenkomst is geldig voor onbepaalde tijd
6 Werkafspraken
Welke werkafspraken heeft u met uw zorgverlener gemaakt?
A.
de zorgverlener werkt een variabel aantal uren
7 Vergoeding
Vergoeding per uur
De WMO-vergoeding voor Persoonlijke verzorging is
Per
maand
€ 645,00bruto
10 Ondertekening
Datum 01-01-2015
Handtekening budgethouder of vertegenwoordiger
[handtekening]
Handtekening zorgverlener
[handtekening]
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een zorgovereenkomst met een freelancer, ongedateerd (dossierpagina's 2317-2322), inhoudende:
1. Budgethouder (opdrachtgever)

[verdachte]

3 Zorgverlener (opdrachtnemer)

[medeverdachte 2]

4 Werkzaamheden
Wat houden de werkzaamheden in?
 Hulp bij het huishouden (Wmo)
5 Looptijd van de zorgovereenkomst
Wanneer gaat de zorgovereenkomst in?
01-01-2015
Hoe lang is de zorgovereenkomst geldig?
 de zorgovereenkomst is geldig voor bepaalde tijd, namelijk tot en met
31-12-2015
6 Werkafspraken
Welke werkafspraken heeft u met uw zorgverlener gemaakt?
B.
de zorgverlener werkt een vast aantal uren, namelijk 4,5 uren
per week
  • maandag van 10.00 uur tot 12.00 uur
  • donderdag van 10:00 uur tot 12:30 uur
7 Vergoeding
De WMO-vergoeding voor Hulp bij het huishouden is
€ 19,40bruto Per
uur
10 Ondertekening
Datum
Handtekening budgethouder of vertegenwoordiger
[handtekening]
Handtekening zorgverlener
[handtekening]
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een zorgovereenkomst met een zorginstelling, ongedateerd (dossierpagina's 2329-2332), inhoudende:
1. Budgethouder (opdrachtgever)

[verdachte]

2.2
Gegevens vertegenwoordiger
[medeverdachte 1]
3 Zorginstelling (opdrachtnemer)
Naam zorginstelling
[BV] BV
Vertegenwoordiger zorginstelling
[medeverdachte 2]
4 Werkzaamheden
Wat houden de werkzaamheden in?
 Hulp bij het huishouden (Wmo)
5 Looptijd van de zorgovereenkomst
Wanneer gaat de zorgovereenkomst in?
01-01-2016
Hoe lang is de zorgovereenkomst geldig?
 de zorgovereenkomst is geldig voor bepaalde tijd, namelijk tot en met
31-12-2016
6 Werkafspraken
Welke werkafspraken heeft u met uw zorginstelling gemaakt?
B.
de zorgverlener werkt een vast aantal uren, namelijk 4,5 uren
per week
  • maandag van 2 uur tot uur
  • donderdag van 2 uur tot uur
7 Vergoeding
Hoeveel bedraagt de vergoeding?
  • De zorginstelling ontvangt een vast bedrag per maand.
  • De Wmo-vergoeding voor Hulp bij het huishouden is
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een zorgovereenkomst met een freelancer, d.d. 1 december 2015 (dossierpagina's 2333-2338), inhoudende:
1. Budgethouder (opdrachtgever)
[verdachte]
2.1
Vertegenwoordiger
Heeft u iemand gemachtigd?
 Ja
2.2
Gegevens vertegenwoordiger
[medeverdachte 1]
3 Zorgverlener (opdrachtnemer)
[medeverdachte 1]
Is er een familierelatie met de zorgverlener?
 Nee
4 Werkzaamheden
Wat houden de werkzaamheden in?
 Hulp bij het huishouden (Wmo)
5 Looptijd van de zorgovereenkomst
Wanneer gaat de zorgovereenkomst in?
01-01-2016
Hoe lang is de zorgovereenkomst geldig?
 de zorgovereenkomst is geldig voor onbepaalde tijd
6 Werkafspraken
Welke werkafspraken heeft u met uw zorgverlener gemaakt?
B.
de zorgverlener werkt een vast aantal uren, namelijk 4,5 uren
per week
  • maandag van 10.00 uur tot 12.00 uur
  • donderdag van 10:00 uur tot 12:30 uur
7 Vergoeding
De WMO-vergoeding voor Hulp bij het huishouden is
€351,-bruto
Per
maand
10 Ondertekening
Datum
01-12-2015
Handtekening budgethouder of vertegenwoordiger
[handtekening]
Handtekening zorgverlener
[handtekening]
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een zorgovereenkomst met een freelancer, d.d. 1 december 2015 (dossierpagina's 2339-2344), inhoudende:
1. Budgethouder (opdrachtgever)
[verdachte]
2.1
Vertegenwoordiger
Heeft u iemand gemachtigd?
 Ja
2.2
Gegevens vertegenwoordiger
[medeverdachte 1]
3 Zorgverlener (opdrachtnemer)
Y [medeverdachte 1]
Is er een familierelatie met de zorgverlener?
 nee
4 Werkzaamheden
Wat houden de werkzaamheden in?
 Begeleiding (Wmo)
5 Looptijd van de zorgovereenkomst
Wanneer gaat de zorgovereenkomst in?
01-01-2016
Hoe lang is de zorgovereenkomst geldig?
 de zorgovereenkomst is geldig voor onbepaalde tijd
6 Werkafspraken
Welke werkafspraken heeft u met uw zorgverlener gemaakt?
B.
de zorgverlener werkt een vast aantal uren, namelijk 9 uren
per week
  • dinsdag van 10:00 uur tot 13:00 uur
  • woensdag van 10:00 uur tot 13:00 uur
  • vrijdag van 10:00 uur tot 13:00 uur
7 Vergoeding
De WMO-vergoeding voor Begeleiding is
€ 983,15bruto
Per
maand
10 Ondertekening
Datum
01-12-2015
Handtekening budgethouder of vertegenwoordiger
[handtekening]
Handtekening zorgverlener
[handtekening]
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een zorgovereenkomst met een freelancer, d.d. 1 januari 2013 (dossierpagina's 925-928), inhoudende:
1. Budgethouder (opdrachtgever)
[verdachte]
2.1
Vertegenwoordiger
Heeft u iemand gemachtigd?
 nee
3 Zorgverlener
(opdrachtnemer)
[medeverdachte 1]
Is er een familierelatie met de zorgverlener?
 nee
4 Werkzaamheden
Wat houden de werkzaamheden in?
 Hulp bij het huishouden
5 Looptijd van de zorgovereenkomst
Wanneer gaat de zorgovereenkomst in?
01-01-2013
Hoe lang is de zorgovereenkomst geldig?
 de zorgovereenkomst is geldig voor bepaalde tijd, namelijk tot en met
31-12-2013
6 Werkafspraken
Welke werkafspraken heeft u met uw zorgverlener gemaakt?
A.
de zorgverlener werkt een variabel aantal uren
7 Vergoeding
Vergoeding per uur
 De WMO-vergoeding is
€ 20,35bruto per uur
10 Ondertekening
Datum
01-01-2013
Handtekening budgethouder of vertegenwoordiger
[handtekening]
Handtekening zorgverlener
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een wijziging zorgovereenkomst met een zorginstelling, d.d. 1 december 2015 (dossierpagina's 2345-2349), inhoudende:
1. Uw gegevens (budgethouder)
[verdachte]
Welke zorginstelling betreft het?
[BV]
Naam vertegenwoordiger zorginstelling
[medeverdachte 2]
Wat is er ten opzichte van de oude situatie gewijzigd?
 Ik wil de zorgovereenkomst beëindigen
4 De zorgovereenkomst beëindigen
Ik wil de zorgovereenkomst opzeggen, met ingang van
01-01-2016
De opzegtermijn is
maand(-en)
5 Hoeveel wordt de vergoeding
Hoeveel is de vergoeding
Wmo-BG
begeleiding
 per maand € 1.000,-
8 Ondertekening
Datum
01-12-2015
handtekening budgethouder of vertegenwoordiger
[handtekening]
naam zorginstelling
[BV] BV
naam vertegenwoordiger zorginstelling
[medeverdachte 2]
datum
01-12-2015
handtekening vertegenwoordiger zorginstelling
[handtekening]
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een wijziging zorgovereenkomst met een zorginstelling, d.d. 15 februari 2015 (dossierpagina's 2313-2316), inhoudende:
1. Budgethouder
[verdachte]
Wanneer gaat de wijziging in?
01-01-2015
Welke zorgverlener betreft het?
[BV] BV
3 De looptijd van de zorgovereenkomst is gewijzigd
Wat is de nieuwe looptijd van de zorgovereenkomst?
 de overeenkomst is geldig voor bepaalde tijd
7 Ondertekening
Datum
15-02-2015
handtekening budgethouder of vertegenwoordiger
[handtekening]
handtekening vertegenwoordiger zorgverlener
[handtekening]
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een urenbriefje Servicecentrum PGB, d.d. 31 januari 2015 (dossierpagina's 2442-2443), inhoudende:
1. De budgethouder
[verdachte]
2 Gegevens zorgverlener
[medeverdachte 2]
3 Declaratie uren
maand
Januarijaar
2015
tarief 1
€ 18per uur
Wmo-HH
totaal
aantal dagen
8
aantal uren gewerkt
18
aantal uren ziek
tarief 2
€ 18per uur
Wmo-HH
totaal
aantal dagen
8
aantal uren gewerkt
18
aantal uren ziek
5 Ondertekening
Handtekening budgethouder of vertegenwoordiger
[handtekening]
datum
31-1-2015
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een urenbriefje Servicecentrum PGB, d.d. 28 februari 2015 (dossierpagina's 2444-2445), inhoudende:
1. De budgethouder
[verdachte]
2 Gegevens zorgverlener
[medeverdachte 2]
3 Declaratie uren
tarief 1
€ 18per uur
Wmo-HH
totaal
aantal dagen
8
aantal uren gewerkt
18
aantal uren ziek
tarief 2
€ 18per uur
Wmo-HH
totaal
aantal dagen
8
aantal uren gewerkt
18
aantal uren ziek
5 Ondertekening
Handtekening budgethouder of vertegenwoordiger
[handtekening]
datum
28-2-2015
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een urenbriefje Servicecentrum PGB, d.d. 31 maart 2015 (dossierpagina's 2446-2447), inhoudende:
1. De budgethouder
[verdachte]
2 Gegevens zorgverlener
[medeverdachte 2]
3 Declaratie uren
maand
Maartjaar
2015
tarief 1
€ 18per uur
Wmo-HH
totaal
aantal dagen
9
aantal uren gewerkt
20
aantal uren ziek
tarief 2
€ 18per uur
Wmo-HH
totaal
aantal dagen
9
aantal uren gewerkt
20
aantal uren ziek
5 Ondertekening
Handtekening budgethouder of vertegenwoordiger
[handtekening]
datum
31-3-2015
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een urenbriefje Servicecentrum PGB, d.d. 30 april 2015 (dossierpagina's 2448-2449), inhoudende:
1. De budgethouder
[verdachte]
2 Gegevens zorgverlener
[medeverdachte 2]
3 Declaratie uren
maand
Apriljaar
2015
tarief 1
€ 18per uur
Wmo-HH
totaal
aantal dagen
9
aantal uren gewerkt
20,5
aantal uren ziek
tarief 2
€ 18per uur
Wmo-HH
totaal
aantal dagen
9
aantal uren gewerkt
20,5
aantal uren ziek
5 Ondertekening
Handtekening budgethouder of vertegenwoordiger
[handtekening]
datum
30-4-2015
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een urenbriefje Servicecentrum PGB, d.d. 31 mei 2015 (dossierpagina's 2450-2451), inhoudende:
1. De budgethouder
[verdachte]
2 Gegevens zorgverlener
[medeverdachte 2]
3 Declaratie uren
maand
Meijaar
2015
tarief 1
€ 18per uur
Wmo-HH
totaal
aantal dagen
8
aantal uren gewerkt
18
aantal uren ziek
tarief 2
€ 18per uur
Wmo-HH
totaal
aantal dagen
8
aantal uren gewerkt
18
aantal uren ziek
5 Ondertekening
Handtekening budgethouder of vertegenwoordiger
[handtekening]
datum
31-5-2015
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een urenbriefje Servicecentrum PGB, d.d. 30 juni 2015 (dossierpagina's 2452-2453), inhoudende:
1. De budgethouder
[verdachte]
2 Gegevens zorgverlener
[medeverdachte 2]
3 Declaratie uren
maand
Junijaar
2015
tarief 1
€ 20per uur
Wmo-HH
totaal
aantal dagen
9
aantal uren gewerkt
20
aantal uren ziek
tarief 2
€ 18per uur
Wmo-HH
totaal
aantal dagen
9
aantal uren gewerkt
20
aantal uren ziek
5 Ondertekening
Handtekening budgethouder of vertegenwoordiger
[handtekening]
datum
30-6-2015
Een schriftelijk bescheid, inhoudende een urenbriefje Servicecentrum PGB, d.d. 31 juli 2015
(dossierpagina's 2454-2455), inhoudende:
1. De budgethouder
[verdachte]
2 Gegevens zorgverlener
[medeverdachte 2]
3 Declaratie uren
maand
Julijaar
2015
tarief 1
€ 18per uur
Wmo-HH
totaal
aantal dagen
9
aantal uren gewerkt
20,5
aantal uren ziek
tarief 2
€ 18per uur
Wmo-HH
totaal
aantal dagen
9
aantal uren gewerkt
20,5
aantal uren ziek
5 Ondertekening
Handtekening budgethouder of vertegenwoordiger
[handtekening]
datum
31-7-2015
Een schriftelijk bescheid, zijnde een brief van de Gemeente Haarlem Team Wmo-voorzieningen betreffende beschikking op aanvraag van 28 juli 2010 (dossierpagina’s 180-184), inhoudende:
De heer [verdachte]
p/a [adres 10]
Geachte heer [verdachte] ,
Op 11 maart 2010 heeft u een aanvraag ingediend om op grond van de Wmo in aanmerking te komen voor hulp in de huishouding in de vorm van persoonsgebonden budget.
Ons besluit
Wij kennen u hulp in de huishouding toe in de vorm van persoonsgebonden budget. Het persoonsgebonden budget wordt maandelijks aan het einde van de maand uitbetaald.
Persoonsgebonden budget en verplichtingen
Aan de toekenning van deze voorziening in de vorm van een persoonsgebonden budget zijn de volgende voorwaarden verbonden;
1. U besteedt het budget alleen aan het doel waarvoor het is toegekend en koopt daartoe kwalitatief verantwoorde zorg in.
(…)
6. U levert de overeenkomst en de declaraties bij ons in als wij daarom vragen.
Wijziging doorgeven
Op grond van artikel 7.5 van de gemeentelijke Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning (Vvmo) 2010 bent u verplicht direct mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op uw recht op de voorziening.
Een schriftelijk bescheid, zijnde een ingevuld formulier Wmo: PGB verantwoording Gemeente Haarlem 2010 van 10 september 2011 (dossierpagina’s 245-246), inhoudende:
Naam zorgverlener
BSN-nummer
Aantal uren in de maand of periode van 4 weken
Uitbetaald aan de zorgverlener
Toelichting
[naam 1]
[bsn 3]
22
€ 447,70
Maand 08-2010
[naam 1]
[bsn 3]
24,50
€ 498,60
Maand 09-2010
[naam 1]
[bsn 3]
25
€ 508,75
Maand 10-2010
Totaal aantal uren / uitgegeven Pgb 2010
71,50 uren
€ 1455,05
Verklaring en ondertekening:
Ik heb dit formulier naar waarheid ingevuld.
Naam: [verdachte]
Datum: 10.09.2011
Plaats: Haarlem
Handtekening:
[handtekening]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [naam 1] , opgemaakt door de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Haarlem d.d.
7 december 2016 (dossierpagina's 1559-1561), inhoudende:
Kunt u mij aangeven of u ooit gewerkt heeft voor een persoon met de naam [verdachte] en heeft u ooit uren gedeclareerd op deze naam?
Ik ken niemand met de naam [verdachte] en heb nooit gewerkt voor deze persoon.
Een schriftelijk bescheid, zijnde een ingevuld formulier: Model zorgovereenkomst arbeidsovereenkomst van Servicecentrum PGB van 1 juli 2016 (dossierpagina’s 1544-1552), inhoudende:
1. Budgethouder (opdrachtgever)
[verdachte]
2.1
Vertegenwoordiger
Heeft u een vertegenwoordiger?
 ja
2.2
Gegevens vertegenwoordiger
[medeverdachte 1]
3 Zorgverlener
(werknemer)
[getuige 1]
4 Looptijd van de zorgovereenkomst
Wanneer gaat de zorgovereenkomst in?
01-07-2016
Hoe lang is de zorgovereenkomst geldig?
 de zorgovereenkomst is geldig voor bepaalde tijd, namelijk tot en met
31-12-2016
5 Werkzaamheden
Wat houden de werkzaamheden in?
 Hulp bij het huishouden
6 Werkafspraken
Welke werkafspraken heeft u met uw zorgverlener gemaakt?
B.
de zorgverlener werkt een vast aantal uren, namelijk 5.75 uren
per week
  • maandag van 10:00 uur tot 12:45 uur
  • vrijdag van 10:00 uur tot 13:00 uur
9.1
Bruto maandloon
Werkt uw zorgverlener een vast aantal uren per week?
 Ja, kies hieronder voor een maandloon.
Als u kiest voor een maandloon ontvangt uw zorgverlener een vast bedrag, in dezelfde maand waarin is gewerkt.
Wmo-HH
hulp bij het huishouden
€ 448,50per maand
14 Ondertekening
Datum
01-07-2016
Uw handtekening of van de vertegenwoordiger
[handtekening]
Handtekening zorgverlener
[handtekening]
Een proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] , opgemaakt door de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Haarlem d.d.
8 december 2016 (dossierpagina’s 1540-1543), inhoudende:
Ik toon u een mantelzorgovereenkomst waaruit blijkt dat u per 1 juli 2016 twee keer per week zorg verleent aan de heer [verdachte] , [adres 1] . Hoe verklaart u dit?
Ik ken die overeenkomst, de man en het adres niet. Het is ook mijn handtekening niet.
Ik toon u foto 1 en 2 op mijn gsm. Kent u deze man?
Nee.
Opmerking verbalisant: op foto 1 en 2 staat [verdachte] , [adres 1] .
Een geschrift, zijnde een Adviesrapport herindicatie van de MO-zaak van 14 oktober 2015 (dossierpagina’s 312-317), inhoudende:
Adviesrapport van:
Naam: dhr. [verdachte]
Adres: [adres 1]
7 oktober 2015 huisbezoek herindicatie Haarlem. Het onderzoek heeft plaatsgevonden met de cliënt en zijn begeleider van organisatie [BV] - [BV] , dhr. [medeverdachte 1] .
Cliënt omschrijft zijn probleem als volgt:
Cliënt kampt dagelijks met nare ervaringen uit zijn verleden. Dit uit zich in hedendaags wantrouwen van mensen. Door het constant denken/piekeren/malen en angstgevoelens verwaarloost hij zichzelf.
De begeleider geeft aan dat cliënt last heeft van wanen en dat hij kampt met lichamelijke beperkingen. Hij heeft last van een zenuwvertraging in zijn benen. Hierdoor loopt hij met een rollator en is hij niet zo mobiel.
Cliënt gaat één dagdeel samen met soortgenoten erop uit. Dit dagdeel is onder begeleiding. Zonder dit dagdeel komt cliënt niet buiten. Hij wordt opgehaald en gebracht vanwege zijn beperkte mobiliteit.
Cliënt komt nauwelijks buiten en heeft ondersteuning nodig bij:
  • initiëren en uitvoeren van eenvoudige taken,
  • problemen oplossen en besluiten nemen,
  • aansturing bij persoonlijke verzorging,
  • vormgeven aan de dag invulling.
Cliënt slik medicatie voor zijn aandoening. De begeleiding stuurt cliënt aan om te gaan douchen. Door zijn zenuwvertraging zijn er incontinentieproblemen. Verder is er ook ondersteuning bij het uit- en aankleden.
Gebruikelijke hulp / eigen mogelijkheden / netwerk:
Er zijn geen mogelijkheden voor inzetten van eigen kracht om het gewenste resultaat te bereiken.
Een geschrift, zijnde een door [verdachte] ingevuld formulier opgave vakantie/verblijf in het buitenland van de gemeente Haarlem van 30 juni 2006 (dossierpagina 678A), inhoudende:
Opgave vakantie/verblijf in het buitenland.
Cliënt geboortedatum: [geboortedag 1] -1959
[verdachte] verklaart dat hij:
 in het buitenland verblijft van:
Periode van:
14-07-06
t/m:
11-08-06
Datum
30-06-06
Handtekening
[handtekening]
Een geschrift, zijnde een brief met bijlage van het UWV aan de afdeling Fraudebestrijding van Sociale Zaken en Werkgelegenheid gemeente Haarlem van 1 mei 2017 (dossierpagina’s 2498-2501), inhoudende:
Naar aanleiding van uw aanvraag om een rechtmatigheidsonderzoek in te stellen in Egypte naar
dhr. [verdachte] , geboren op [geboortedag 1] .1959, laten wij u het volgende weten. De onderzoeker stelt vast dat het document van het ziekenhuis niet authentiek is.

Voetnoten

1.Zie 31 augustus 2009, ECLI:NL:CRVB:2009:BJ7705 en 5 april 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:788.
2.Zie de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep van 12 januari 2021, ECLI:NL:CRVB:2021:103.