Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
15 mei 2023, heeft de rechtbank als volgt op het verzet en beroep beslist (belanghebbende wordt in de uitspraak van de rechtbank aangeduid als ‘opposant’):
- verklaart het verzet gegrond;
- verklaart het beroep gericht tegen het niet tijdig nemen van een uitspraak op bezwaar niet-ontvankelijk;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van opposant tot een bedrag van
2.Feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
20 april 2022 heeft belanghebbende wegens het niet-tijdig doen van een uitspraak op zijn bezwaar beroep ingesteld (artikel 7:1, onder f, Awb). Een dergelijk beroep heeft ingevolge het bepaalde in artikel 6:20, lid 3, Awb mede betrekking op een alsnog genomen uitspraak op bezwaar. Op 28 juni 2022 is uitspraak op bezwaar gedaan waarbij de naheffingsaanslag is vernietigd.
€ 875 en wegingsfactor 0,25 (zeer licht). Voor het hoger beroep is uitgegaan van 2 punten, een waarde per punt van € 875 en wegingsfactor 0,25. Voor de gehanteerde wegingsfactor is redengevend dat het Hof de bewerkelijkheid en complexiteit van het beroep en het hoger beroep als zeer gering waardeert. De werkbelasting voor de gemachtigde kon daarom (zeer) beperkt zijn.
5.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, doch uitsluitend voor zover daarin niet een hogere proceskostenvergoeding is toegekend;
- veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende voor het geding in beroep en in hoger beroep, vastgesteld op € 657 voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
- gelast de heffingsambtenaar aan belanghebbende het in hoger beroep betaalde griffierecht ad € 136 te vergoeden.
- beslist dat de heffingsambtenaar de wettelijke rente over het aan belanghebbende te vergoeden griffierecht voor het hoger beroep en over de toegekende proceskostenvergoeding voor het beroep en hoger beroep dient te vergoeden, te rekenen vanaf vier weken na verzending van deze uitspraak tot aan de dag van algehele voldoening.
W.J. Blokland, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. I.A. Kranenburg als griffier. De beslissing is op 19 september 2024 in het openbaar uitgesproken.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.