Uitspraak
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
(…)
- het bundelen van het aandelenbezit in de Vennootschappen(hof: de [x] -vennootschappen)
; - het bevorderen van een goede bedrijfsvoering, het verzekeren van de continuïteit in- en het weren van invloeden op de leiding van de Vennootschappen, die de zelfstandigheid van de onderneming van de Vennootschappen in strijd met haar belang zouden kunnen schaden; een en ander in het belang van de Vennootschappen en van allen, die bij de Vennootschappen zijn betrokken; alsmede
- al hetgeen met het vorenstaande direct verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.
Het Bestuur is bevoegd deze statuten te wijzigen met uitzondering van de bepalingen opgenomen in artikel 3 en met inachtneming van het bepaalde in dit artikel.
ter kennisneming”.
ARTIKEL 2. TEN AANZIEN VAN DE ERFSTELLING
Zoals besproken, zend ik deze e-mail in verband met de afwikkeling van de nalatenschap van jullie vader.
4.De klacht
5.Beoordeling
- klachtonderdeel 3 niet-ontvankelijk verklaard;
- klachtonderdelen 1 en 4 ongegrond verklaard;
- klachtonderdeel 2 gegrond verklaard.
- de gekozen certificeringsstructuur was geen alledaagse certificering. Van de oud-notaris had verwacht mogen worden dat hij dit had onderkend en daarover voorlichting aan zijn cliënt had gegeven, maar daarvan is niet gebleken. Met de concepten van de statuten van STAK [x] is jarenlang niets gedaan. Niet is gebleken dat de certificeringsstukken destijds met een fiscaal adviseur zijn gedeeld;
- de certificering maakt een ernstige inbreuk op de legitieme portie van klager, omdat de nalatenschap ‘op slot’ zit. Niet is gebleken dat de oud-notaris aan erflater enige
- de akten van 11 oktober 2019 zijn gepasseerd met het oog op het aanstaande overlijden van erflater. De certificering was bedoeld voor zijn afstammelingen. Dit is wetsontduiking van het dwingend recht van het testamentair bewind.
ben nog in onderzoek of certificering mogelijk is, lijkt te kunnen onder strikte voorwaarden te kunnen. (…) Ik hoop volgende week een superspecialist te spreken hierover en weet dan exact wat wel en niet mogelijk is.”
het voorgenomen nieuwe organisatieschema van de [x] Investment Group” toegezonden in het kader van een bespreking in september 2015, waarbij is gevoegd een concept-“
organisatieschema na fusies staken” waarin STAK [x] is ingetekend. Beide mails aan de belastingdienst zijn door fiscaal adviseur [C] ook aan onder andere erflater gezonden. Bovendien is door de oud-notaris in eerste aanleg een stuk “
Intercompany financiering per 31 januari 2014” overgelegd met daarop aantekeningen van de oud-notaris. Op de voorzijde is een organogram van de [x] Investment Group getekend met bovenaan “ [appellant] ”, daaronder “STAK” en weer daaronder vier staken. Op de voor- en achterzijde staan handgeschreven aantekeningen. Op de achterzijde is onder meer geschreven “
Er mag nooit geliquideerd worden => [x] Groep moet blijven bestaan” en “
Div beleidmax 75% reserveren =>[hof: onleesbaar woord, dat ook is doorgestreept]
max 25% uitkeren”. Ook is van belang dat blijkens de wijziging van het percentage in artikel 3, lid 5 en het bedrag in artikel 3, lid 6 van de statuten van STAK [x] ervan uitgegaan wordt dat erflater tijdens (een van) de besprekingen met de oud-notaris op 9 en 10 oktober 2019 heeft meegedeeld de dividenduitkering te maximeren op 20% in plaats van 25% en het bedrag in artikel 3 lid 6 onder a te stellen op € 250.000, terwijl in een eerder concept het bedrag was opengelaten.
- kort na het overlijden van erflater heeft de oud-notaris klager en zijn broer telefonisch, per e-mail en tijdens een urenlange bespreking op de hoogte gebracht van de certificering van de aandelen, het functioneren van STAK [x] en de bijzondere bepalingen in de statuten, waaronder het dividendbeleid;
- tijdens het overleg met de oud-notaris op 21 oktober 2019 hebben klager en zijn broer expliciet laten weten boos te zijn over het testament, het dividendbeleid en de certificering. Klager en zijn broer hebben toen gezegd andere adviseurs te gaan raadplegen over de boedel;
- enkele maanden later wendden klager en zijn broer zich alsnog tot de oud-notaris voor de afgifte van (uitsluitend) een verklaring van erfrecht, omdat hun adviseurs deze niet konden afgeven;
- de oud-notaris heeft in zijn e-mail van 21 januari 2020 wel degelijk gewezen op de erfrechtelijke keuzemogelijkheden en heeft deze ook aan klager en zijn broer toegelicht;
- ook heeft oud-notaris in diezelfde e-mail laten weten dat hij niet zou adviseren over de fiscale aspecten en dat hij ervan uitging dat klager en zijn broer over alle fiscale aspecten zouden worden geadviseerd door een andere adviseur (de heer [B] );
- de oud-notaris was niet op de hoogte van de exacte omvang en samenstelling van het privé- en zakelijk vermogen van erflater.
ter kennisneming” gestuurd. Uit de door de oud-notaris overgelegde tijdschrijfgegevens blijkt dat hij die dag ook voorbereidingen heeft getroffen voor een verklaring van erfrecht (“
starten werkzaamheden voor vve”). Uit diezelfde tijdschrijfgegevens blijkt dat de oud-notaris op 15 oktober 2019 aan zowel klager (“
tel. toelichten akten m.b.t. certificering en testament aan [D]”) als aan zijn broer (“
tel. overleg [Broer 1] , beknopte uitleg verstrekken over testament en certificering”) een toelichting op het testament en de certificering heeft gegeven. Vervolgens heeft er – volgens diezelfde tijdschrijfgegevens – op 21 oktober 2019 een twee uur durende bespreking plaatsgevonden tussen de oud-notaris, klager en zijn broer. Volgens de oud-notaris hebben klager en zijn broer toen laten weten boos te zijn over het testament, het dividendbeleid en de certificering en hebben zij gezegd andere adviseurs te gaan raadplegen over de boedel. Klager heeft deze verklaring van de oud-notaris niet (voldoende) gemotiveerd weersproken. Hetzelfde geldt voor de stelling van de oud-notaris dat klager en zijn broer zich hebben gewend tot de volgende adviseurs: dr. [B] (Boathouse Tax Consultancy) en [C] Accountants Belastingadviseurs, die hebben geadviseerd over fiscale en financiële aspecten, mr. [A] , die uitleg heeft gegeven over het door hem voor erflater opgestelde testament (zie 3.4) en mr. [E] , die de overeenkomst tussen klager en zijn broer heeft opgesteld (zie 3.9).