ECLI:NL:GHAMS:2024:1584

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
11 juni 2024
Publicatiedatum
11 juni 2024
Zaaknummer
200.317.895/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herroeping van een eerder vonnis en arrest in een civiele procedure met betrekking tot een koopovereenkomst en vermeend bedrog

In deze zaak heeft Aqua Uithoorn B.V. een vordering tot herroeping ingesteld tegen Townspace Property B.V. en Beheer- en Exploitatiemaatschappij Amog B.V. De vordering is gebaseerd op de stelling dat het eerdere arrest van het hof berust op bedrog en het achterhouden van stukken van beslissende aard. Aqua Uithoorn heeft de gedaagden gedagvaard op 10 oktober 2022, met als doel het vonnis van de rechtbank van 1 maart 2017 en het arrest van 2 april 2019 te herroepen. De rechtbank had eerder de vorderingen van Aqua Uithoorn afgewezen en in reconventie Aqua Uithoorn veroordeeld tot het bevestigen van de bevoegdheid van Amog c.s. om het perceel te herontwikkelen.

Tijdens de mondelinge behandeling op 29 februari 2024 hebben beide partijen hun standpunten toegelicht. Aqua Uithoorn stelde dat er sprake was van bedrog door de gedaagden en hun advocaat, terwijl Townspace betwistte dat er sprake was van bedrog en concludeerde tot niet-ontvankelijkheid van Aqua Uithoorn. Het hof heeft geoordeeld dat de vordering tot herroeping tijdig was ingesteld, maar dat er geen bewijs was van bedrog of het achterhouden van stukken. Het hof heeft de vordering tot herroeping afgewezen en Aqua Uithoorn veroordeeld in de proceskosten.

De beslissing van het hof houdt in dat Aqua Uithoorn niet-ontvankelijk wordt verklaard in haar vordering tot herroeping van het vonnis en dat de vordering tot herroeping van het arrest wordt afgewezen. Aqua Uithoorn wordt veroordeeld in de proceskosten van Townspace, die zijn vastgesteld op € 3.211,00. De proceskostenveroordeling is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer : 200.317.895/01
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 11 juni 2024
in de zaak van
AQUA UITHOORN B.V.,
gevestigd te Uithoorn,
eiseres,
advocaat: mr. J.W. Verhoef te Amsterdam,
tegen

1.TOWNSPACE PROPERTY B.V.,

gevestigd te Amsterdam,
advocaat: mr. J.G. Mahn te Amsterdam,
2.
BEHEER- EN EXPLOITATIEMAATSCHAPPIJ AMOG B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
niet verschenen,
gedaagden.
Partijen worden hierna Aqua Uithoorn, Townspace en Amog genoemd. Gedaagden gezamenlijk worden aangeduid met Amog c.s.

1.Het verloop van de procedure

Bij exploot van 10 oktober 2022 heeft Aqua Uithoorn Amog c.s. gedagvaard voor dit hof en geconcludeerd dat het hof het vonnis van de rechtbank van 1 maart 2017, gewezen tussen partijen onder zaaknummer C/13/592552 HA ZA 15-765 (hierna: het vonnis) en/of zijn arrest van 2 april 2019, gewezen tussen partijen onder zaaknummer 200.217.383/01 (hierna: het arrest), zal herroepen op grond van artikel 382 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) en het betreffende geding zal heropenen, met veroordeling van Amog c.s. in de proceskosten. De dagvaarding is voorzien van producties.
Bij conclusie van antwoord heeft Townspace, onder overlegging van producties, de vordering tot herroeping bestreden en geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van Aqua Uithoorn in haar vorderingen althans tot afwijzing van die vorderingen, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van Aqua Uithoorn in de volledige proceskosten.
Aqua Uithoorn en Townspace hebben de zaak tijdens de mondelinge behandeling van 29 februari 2024 laten toelichten door hun voornoemde advocaten. Zij hebben hierbij gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die zijn overgelegd. Aqua Uithoorn en Townspace, verschenen bij hun bestuurders, hebben vragen van het hof beantwoord.
Bij die gelegenheid hebben partijen nog producties in het geding gebracht.
Ten slotte is arrest gevraagd.

2.Feiten

2.1.
Partijen (althans hun rechtsvoorgangers) hebben op 9 juni 2008 een koopovereenkomst gesloten ten aanzien van het perceel aan [straat] in Uithoorn (hierna: het perceel). Zij beoogden herontwikkeling van het perceel. De hoogte van de koopprijs was afhankelijk van de inhoud van een nog te verkrijgen omgevingsvergunning. Indien niet uiterlijk op 31 december 2012 een bouwvergunning zou zijn verleend, bestond het recht voor de koper de koopovereenkomst buitengerechtelijk te ontbinden.
2.2.
Vanaf maart 2010 procedeerden partijen tegen elkaar over, in de kern, de vraag of de wederpartij tekortgeschoten was in de nakoming van de koopovereenkomst. Volgens Aqua Uithoorn was Amog (en later ook Townspace) tekortgeschoten door geen serieuze pogingen te doen een omgevingsvergunning te verkrijgen.
2.3.
In de laatstgevoerde procedure vorderde Aqua Uithoorn, onder meer, verklaringen voor recht dat Amog c.s. geen rechten konden ontlenen aan de koopovereenkomst. Amog c.s. stelden zich in reconventie op het standpunt dat Aqua Uithoorn in schuldeisersverzuim was geraakt doordat zij heeft verhinderd dat Amog c.s. uitvoering konden geven aan hun verbintenissen. Omdat de gemeente hierover duidelijkheid wilde, had Aqua Uithoorn volgens Amog c.s. de gemeente moeten berichten dat Amog c.s. gerechtigd c.q. bevoegd waren om de vergunning te verkrijgen en de herontwikkeling uit te voeren.
2.4.
Bij het vonnis heeft de rechtbank de vorderingen van Aqua Uithoorn afgewezen. In reconventie is Aqua Uithoorn veroordeeld om de gemeente Uithoorn schriftelijk te bevestigen dat Amog (c.s.) bevoegd is om het perceel te herontwikkelen. De rechtbank heeft Aqua Uithoorn bovendien veroordeeld tot betaling van dwangsommen voor iedere dag dat zij niet aan die veroordeling zou voldoen.
2.5.
Bij het arrest, dat in 2019 in kracht van gewijsde is gegaan, heeft dit hof het vonnis bekrachtigd.

3.De vordering

3.1.
Aqua Uithoorn legt aan haar vordering tot herroeping ten grondslag dat het arrest berust op bedrog, leugenachtige verklaringen en het achterhouden van stukken van beslissende aard door Amog c.s. en hun (voormalige) advocaat mr. [Naam] (hierna: mr. [Naam] ), een en ander zoals bedoeld in artikel 382 aanhef en sub a tot en met c Rv.
3.2.
Aqua Uithoorn heeft zich in dit verband gebaseerd op een verklaring van 4 augustus 2022 van [Naam 2] (hierna: [Naam 2] ), executeur-testamentair in de nalatenschap van de indirect bestuurder van Amog ( [naam 3] , hierna: [naam 3] ). Uit deze verklaring blijkt volgens Aqua Uithoorn dat mr. [Naam] bij [Naam 2] niet bekend is en dat hij diens naam of stukken van diens hand niet heeft aangetroffen in de administratie. Aqua Uithoorn concludeert hieruit dat mr. [Naam] in de gevoerde procedures niet tot advocaat is gesteld, bedrieglijk heeft aangegeven (samen met Townspace) voor Amog op te treden en stellingen in de mond van Amog heeft gelegd.
3.3.
Deze conclusies vinden bevestiging in de reacties van mr. [Naam] nadat deze hiermee geconfronteerd werd en in de verdere gang van zaken nadien, aldus Aqua Uithoorn. Onder meer heeft mr. [Naam] telefonisch bevestigd dat hij “inderdaad sinds lang niet meer de advocaat was van Amog maar uitsluitend van Townspace”. Bovendien heeft (na aansprakelijkstelling) op voorstel van mr. [Naam] op 9 september 2022 een bespreking plaatsgevonden. Daarbij hebben mr. [Naam] en de bestuurder van Townspace erkend dat mr. [Naam] niet de advocaat van Amog is. Zij hebben geen antwoord gegeven op de vraag of dat voorheen wel zo was.
Het bedrog blijkt volgens Aqua Uithoorn bovendien uit enkele overgelegde of achtergehouden stukken.
3.4.
Aqua Uithoorn stelt zich op het standpunt dat de oneerlijke proceshouding van Amog c.s. en mr. [Naam] heeft belet dat de gevoerde procedures gunstig voor Aqua Uithoorn zijn afgelopen.
3.5.
Tijdens de mondelinge behandeling is Aqua Uithoorn, onder meer, nader ingegaan op de gang van zaken in het kader van de vergunningaanvraag bij de gemeente. Volgens Aqua Uithoorn hebben Townspace en mr. [Naam] ook in dat verband bedrog gepleegd.

4.Het verweer

4.1.
Townspace heeft verweer gevoerd tegen de gevorderde herroeping. Zij heeft, onder meer, aangevoerd dat de vordering tot herroeping feitelijk niet meer is dan een verkapt hoger beroep of een poging van de nieuwe advocaat van Aqua Uithoorn om op basis van nieuw ingenomen stellingen en grondslagen de procedure over te doen. Volgens Townspace maakt Aqua Uithoorn hiermee misbruik van procesrecht. Dat doet Aqua Uithoorn ook door haar eigen voormalige advocaat van beroepsfouten en de rechtbank en het hof van onjuiste rechtspraak te betichten én door de eer en goede naam van mr. [Naam] aan te tasten, aldus Townspace. Zij concludeert primair tot niet-ontvankelijkverklaring van Aqua Uithoorn.
4.2.
Subsidiair concludeert Townspace tot afwijzing van de vorderingen. Zij heeft opdrachtbevestigingen van 8 februari 2013 en 2 september 2015, e-mails aan en van [naam 3] uit 2013 en 2015 en volmachten uit 2015 en 2016 overgelegd, waaruit volgens haar blijkt dat mr. [Naam] gevolmachtigd was om namens Amog c.s. op te treden en dat Townspace gemachtigd was om namens Amog te handelen. Dat [Naam 2] niet bekend is met mr. [Naam] bewijst dan ook niet dat mr. [Naam] niet gevolmachtigd was noch dat Amog c.s. en mr. [Naam] bedrog in het geding zouden hebben gepleegd, aldus Townspace.
4.3.
Tijdens de mondelinge behandeling is ook Townspace nader ingegaan op de gang van zaken in het kader van de vergunningaanvraag bij de gemeente. Het bedrog dat Aqua Uithoorn hieruit afleidt, is volgens Townspace evident een ander bedrog dan het bedrog dat ten grondslag ligt aan de herroepingsdagvaarding. Daarbij komt, zo stelt zij, dat de herroepingstermijn is verstreken. Aqua Uithoorn heeft zich immers al in februari 2022 bij de gemeente op het standpunt gesteld dat sprake is van bedrog, maar heeft de dagvaarding pas op 10 oktober 2022 uitgebracht. Ook op die grond is Aqua Uithoorn niet-ontvankelijk in haar vordering, aldus Townspace.

5.Beoordeling

Vordering tot herroeping tijdig ingesteld
5.1.
Het rechtsmiddel van herroeping moet worden aangewend binnen drie maanden nadat de grond voor de herroeping is ontstaan en de eiser daarmee bekend is geworden (artikel 383 lid 1 Rv). Deze termijn is van openbare orde en moet ambtshalve worden toegepast.
5.2.
In de Memorie van Toelichting bij het ontwerp voor artikel 383 Rv is uiteengezet dat het bedrog in beginsel pas is ontdekt, nadat de partij die bedrogen is "beschikt over het bewijs dat het is gepleegd" en dat voordien in het algemeen nog slechts sprake zal zijn van een gerezen verdenking (Kamerstukken II 1999-2000, 26 855, nr. 3, blz. 173). Het komt erop aan dat na afloop van het voorgaande geding feiten en omstandigheden bekend zijn geworden, die tezamen de kwalificatie van het gedrag van de wederpartij als bedrieglijk wettigen (HR 20 april 2001, ECLI:NL:HR:2001:AB1253). Het moet daarbij gaan om feiten en omstandigheden die zozeer de verdenking rechtvaardigen van bedrog dat de partij die zich bedrogen acht, langs de weg van heropening van het geding de gelegenheid moet krijgen de zaak nogmaals aan de rechter voor te leggen opdat die met inachtneming van deze feiten en omstandigheden de zaak opnieuw beoordeelt. De partij die van deze feiten en omstandigheden kennis neemt wordt daardoor, in de zin van artikel 383 lid 1 Rv, bekend met de grond voor herroeping en zal het daarop gebaseerde rechtsmiddel dus binnen de termijn van drie maanden moeten aanwenden (zie HR 2 november 2011, ECLI:NL:HR:2012:BW9877).
5.3.
Aqua Uithoorn heeft aan haar vordering tot herroeping in de eerste plaats, en hoofdzakelijk, de verklaring van [Naam 2] ten grondslag gelegd. De verdenkingen van bedrog die zij bij de gemeente heeft geuit, dateren van daarvoor. Deze zijn toen echter niet gesubstantieerd en ook niet aan de vordering tot herroeping ten grondslag gelegd. Dat heeft Townspace tijdens de mondelinge behandeling ook met zoveel woorden onderkend, waar zij stelde:
“Dit is evident een ander bedrog dan het bedrog dat ten grondslag aan de herroepingsdagvaarding ligt.”.
5.4.
De verklaring van [Naam 2] dateert van 4 augustus 2022. De vordering tot herroeping is daarom tijdig ingesteld.
Geen bedrog
5.5.
Het hof is van oordeel dat Amog c.s. geen bedrog hebben gepleegd in de zin van artikel 382 aanhef en sub a Rv en overweegt hiertoe als volgt.
5.6.
In de kern komen de stellingen van Aqua Uithoorn erop neer dat mr. [Naam] zich in strijd met de waarheid heeft voorgedaan als gevolmachtigd om voor Amog op te treden. Townspace heeft echter uitvoerig onderbouwd dat het tegendeel waar is. Zij heeft in dit verband de volgende stukken overgelegd:
Een brief van 5 februari 2013 (met cc aan [naam 3] ) van mr. [Naam] aan de voormalige advocaat van Aqua Uithoorn, waarin mr. [Naam] zich stelt voor Amog.
Een opdrachtbevestiging van 8 februari 2013 van mr. [Naam] , gericht aan Amog, Sawi Amsterdam Holding B.V. en [naam 3] .
Een e-mail van 2 september 2015 van [naam 3] aan de secretaresse van mr. [Naam] , waarin hij de ontvangst bevestigt van een e-mail van het kantoor van mr. [Naam] , met als bijlage een opdrachtbevestiging van 1 september 2015. Deze opdrachtbevestiging is gericht aan zowel Townspace als aan Amog en [naam 3] en ziet op bijstand door mr. [Naam] in de gerechtelijke procedure die Aqua Uithoorn is gestart tegen Townspace en Amog (en die uiteindelijk tot het vonnis en arrest heeft geleid).
Een volmacht van 6 oktober 2015, met terugwerkende kracht tot 13 november 2012, van Amog, vertegenwoordigd door [naam 3] , aan Townspace om in het kader van de herontwikkeling van het perceel alle zaken te verrichten die nodig zijn om de belangen van Amog te behartigen.
E-mailcorrespondentie van 3 november 2015 tussen het kantoor van mr. [Naam] en [naam 3] , waarin [naam 3] aangeeft dat hij geen verhinderdata heeft in verband met het bepalen van een nieuwe datum voor een comparitie van partijen.
Een (proces)volmacht van 13 februari 2016 van Amog, vertegenwoordigd door [naam 3] , aan Townspace om Amog in de gerechtelijke procedure tegen Aqua Uithoorn te vertegenwoordigen.
5.7.
Uit deze stukken maakt het hof op dat mr. [Naam] gevolmachtigd was door [naam 3] namens Amog, om de procedures te voeren die tot het vonnis en arrest hebben geleid. Aqua Uithoorn heeft dit onvoldoende weersproken. Sterker, zij heeft tijdens de mondelinge behandeling erkend dat mr. [Naam] (in ieder geval) in 2014 en 2017 gevolmachtigd was.
5.8.
Mr. [Naam] heeft tijdens de mondelinge behandeling bovendien in persoon bevestigd dat hij een volmacht van Amog had. Onweersproken is verder dat Amog alle facturen van mr. [Naam] heeft voldaan.
5.9.
De verklaring van [Naam 2] , waarin onder meer staat:
“Onder de gevonden stukken, mails en welke correspondentie dan ook vond ik geen enkele informatie waarin de naam [Naam] voorkwam. Geen brieven, mails of andere stukken namens [Naam] , of gericht aan [Naam] .”weegt niet op tegen het voorgaande. Daarbij merkt het hof op dat de verklaring van [Naam 2] ook niet zo stellig is als Aqua Uithoorn (kennelijk) meent. [Naam 2] schrijft immers ook:
“Theoretisch is het mogelijk dat de heer [naam 3] contact met deze meneer [Naam] heeft gehad in de afgelopen jaren vóór 4 maart 2021.”,en:
“Heer [naam 3] bracht mij niet van alles op de hoogte, en soms pas veel later, omdat er dan actie vereist was.”.
5.10.
Als tijdens een telefoongesprek en de bespreking op 9 september 2022 is erkend dat mr. [Naam] (al lange tijd) niet (meer) de advocaat is van Amog, dan klopt dat ook. Mr. [Naam] is dat niet meer sinds deze herroepingsprocedure opkwam, zo verklaarde hij tijdens de mondelinge behandeling. Dat betekent niet dat hij dat voordien, en dus ook tijdens de gevoerde procedures, niet was. Ook het voorstel van mr. [Naam] om een bespreking te beleggen om te bezien of een minnelijke regeling mogelijk was, komt allerminst bedrieglijk voor. Partijen hebben het er immers nog altijd niet toe kunnen leiden dat de gemeente een omgevingsvergunning heeft afgegeven voor de herontwikkeling van het perceel, zodat een dergelijk overleg nuttig kon zijn.
5.11.
Het beroep van Aqua Uithoorn op artikel 382 aanhef en sub a Rv slaagt dus niet.
Geen valse of achtergehouden stukken (van beslissende aard)
5.12.
Aqua Uithoorn heeft bovendien onvoldoende gemotiveerd gesteld dat het arrest berust op stukken waarvan de valsheid na het arrest is erkend of bij gewijsde is vastgesteld en dat Aqua Uithoorn na het arrest stukken van beslissende aard in handen heeft gekregen die door toedoen van Amog c.s. waren achtergehouden, in de zin van artikel 382 aanhef en sub b en c Rv. Het hof licht dat als volgt toe.
5.13.
De stukken die mr. [Naam] namens Amog c.s. heeft ingediend zijn niet vals, laat staan dat de valsheid ervan is erkend of bij gewijsde is vastgesteld.
5.14.
Aqua Uithoorn lijkt te stellen (in punt 12 van de dagvaarding) dat Amog c.s. de verklaring van [Naam 2] hebben achtergehouden. Het hof kan dit niet volgen; de verklaring is immers op verzoek van Aqua Uithoorn verkregen en aan Aqua Uithoorn gemaild. Daarbij komt dat de verklaring van [Naam 2] dateert van na het arrest.
5.15.
Dat het bedrog ook zou blijken uit een in hoger beroep door mr. [Naam] overgelegde intentieovereenkomst ziet het hof evenmin. Volgens Aqua Uithoorn zou in deze overeenkomst ten onrechte zijn gesteld dat Townspace de beschikkingsmacht heeft verkregen over het perceel. Nog los van dat dit een inhoudelijk argument is dat in deze herroepingsprocedure geen rol kan spelen, is niet gebleken dat dit onjuist, laat staan bedrieglijk is. Dat de intentieovereenkomst zelf vals is, is evenmin gesteld of gebleken.
Slotsom
5.16.
De vordering tot herroeping van het arrest zal worden afgewezen. Het hof laat de verdere inhoudelijke stellingen van Aqua Uithoorn in (punten 16 tot en met 36 van) de dagvaarding tot herroeping en tijdens de mondelinge behandeling onbesproken. Het hof gaat immers niet over tot een inhoudelijke herbeoordeling van de zaak; daar is deze herroepingsprocedure niet voor bedoeld. Mede daarom blijven ook de stellingen van partijen in verband met de vergunningsprocedure(s) bij de gemeente, wat hier verder ook van zij, onbesproken.
5.17.
Aqua Uithoorn vordert, naast herroeping van het arrest, herroeping van het vonnis. Herroeping van het vonnis is in deze procedure bij het hof echter niet mogelijk. Aqua Uithoorn wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in deze vordering.
5.18.
Het voorgaande brengt met zich dat Aqua Uithoorn onverminderd gebonden is aan het vonnis en hieraan uitvoering moet geven, op straffe van verbeurte van dwangsommen.
De proceskosten
5.19.
Aqua Uithoorn wordt in het ongelijk gesteld en zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten van Townspace.
5.20.
Townspace heeft vergoeding gevorderd van de daadwerkelijk gemaakte proceskosten. Deze vordering is slechts toewijsbaar in geval van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen, waarbij het instellen van de vordering, gelet op de evidente ongegrondheid daarvan, in verband met de betrokken belangen van de wederpartij achterwege had behoren te blijven. Hiervan kan pas sprake zijn als eiser zijn vordering baseert op feiten en omstandigheden waarvan hij de onjuistheid kende dan wel behoorde te kennen of op stellingen waarvan hij op voorhand moest begrijpen dat deze geen kans van slagen hadden. Bij het aannemen van misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen door het aanspannen van een procedure past terughoudendheid, gelet op het recht op toegang tot de rechter dat mede gewaarborgd wordt door artikel 6 EVRM.
5.21.
Dergelijk misbruik van procesrecht of onrechtmatig handelen is niet aan de orde. Immers, als mr. [Naam] inderdaad niet gevolmachtigd zou zijn geweest, zou wel sprake kunnen zijn van bedrog. De vordering was daarom niet evident ongegrond, zoals Townspace stelt. Het is niet onbegrijpelijk dat mr. [Naam] zich in zijn eer en goede naam aangetast voelt. Dat is echter onderworpen aan het tucht- en/of strafrecht en kan in deze procedure niet leiden tot veroordeling van Aqua Uithoorn in de werkelijke proceskosten. Ook het (nodeloos) twijfel zaaien door Aqua Uithoorn bij de gemeente Uithoorn - met alle vertragingen, kosten en frustraties van dien - speelt in deze procedure geen rol.
5.22.
Het hof zal daarom het gebruikelijke liquidatietarief toepassen en dit toewijzen. Het hof stelt de proceskosten als volgt vast:
- griffierecht € 783,00
- salaris advocaat € 2.428,00 (tarief € 1.214,00, 2 punten)
Totaal € 3.211,00.

6.Beslissing

Het hof:
6.1.
verklaart Aqua Uithoorn niet-ontvankelijk in haar vordering tot herroeping van het vonnis van 1 maart 2017 met zaaknummer C/13/592552 / HA ZA 15-765;
6.2.
wijst af de vordering tot herroeping van het arrest van 2 april 2019 met zaaknummer 200.217.383/01;
6.3.
veroordeelt Aqua Uithoorn in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Townspace vastgesteld op € 3.211,00;
6.4.
verklaart deze proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
6.5.
wijst af het meer of anders gevorderde.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.C. Toorman, E.J. Bellaart en I. de Greef en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 11 juni 2024.