ECLI:NL:HR:2012:BW9877
Hoge Raad
- Cassatie
- F.B. Bakels
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- C.A. Streefkerk
- C.E. Drion
- Rechtspraak.nl
Herroeping wegens bedrog in afstammingskwesties en de aanvangstijdstip van de herroepingstermijn
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 2 november 2012 uitspraak gedaan over een verzoek tot herroeping van een eerdere beschikking van de rechtbank Zwolle-Lelystad. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had in 2006 een beschikking verkregen waarin de man als vader van haar minderjarige zoon werd erkend. Na het overlijden van de man in 2006, hebben de zuster en moeder van de man in 2010 verzocht om herroeping van deze beschikking, stellende dat de vrouw bedrog had gepleegd. De rechtbank verwierp het beroep van de vrouw op niet-ontvankelijkheid van de zuster en moeder, maar de Hoge Raad oordeelde dat de herroepingstermijn van drie maanden pas aanvangt na ontdekking van het bedrog. De Hoge Raad concludeerde dat de zuster en moeder al in 2009 op de hoogte waren van de verklaringen die hun verdenking van bedrog onderbouwden, waardoor hun verzoek tot herroeping na de termijn was ingediend. De Hoge Raad vernietigde de beschikking van de rechtbank en verwees de zaak terug voor verdere behandeling. De uitspraak benadrukt de noodzaak van duidelijke bewijsvoering bij herroeping op basis van bedrog en de voorwaarden waaronder een heropening van het geding kan plaatsvinden.