Daarnaast heeft verweerder aannemelijk gemaakt dat er voldoende rekening is gehouden
met de verschillen tussen de woning en de vergelijkingsobjecten. Voor de woning is uitgegaan van een basisprijs per kubieke meter van € 522. Voor de vergelijkingsobjecten [A-straat] 107 en [A-straat] 205 is, ondanks een kleinere inhoud, uitgegaan van een (iets) lagere basisprijs per kubieke meter aangezien deze vergelijkingsobjecten tot een andere groep behoren. Voor het vergelijkingsobject [A-straat] 53 is verweerder gelet op de iets kleinere inhoud ten opzichte van de woning, uitgegaan van een iets hogere basisprijs per kubieke meter (€ 529) terwijl verweerder ten opzichte van het vergelijkingsobject [A-straat] 159 (met een gelijke inhoud als de woning) een gelijke basisprijs per kubieke meter (€ 522) heeft gehanteerd. Vervolgens heeft verweerder deze basisprijs gecorrigeerd waarbij rekening is gehouden met de verschillen in kwaliteit, staat van onderhoud, voorzieningen en ligging. De rechtbank overweegt in dit verband dat de woning, anders dan de vergelijkingsobjecten [A-straat] 107, [A-straat] 205 en [A-straat] 53, een betere ligging heeft aangezien de woning uitkijkt op het [meer] . Gelet op deze betere ligging heeft verweerder voornoemde basisprijs per kubieke meter van de woning vermeerderd met 10%.
Verweerder heeft voorts, mede gelet op de niet onderbouwde stelling van eiseres
hieromtrent, aannemelijk gemaakt dat de woning ten opzichte van de vergelijkingsobjecten
van een gemiddelde kwaliteit is en een gemiddelde staat van onderhoud en voorzieningen
heeft.
De rechtbank overweegt in dit verband dat verweerder de voorzieningen van de vergelijkingsobjecten [A-straat] 53, [A-straat] 107 en [A-straat] 205 als
“goed” en voorzieningen van het vergelijkingsobject [A-straat] 159 als “matig” heeft
gekwalificeerd. Dientengevolge heeft verweerder de basisprijs per kubieke meter vermeerderd respectievelijk verminderd met 5%.
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat verweerder bij de vaststelling van
de prijs per kubieke meter van de woning in voldoende mate rekening heeft gehouden met
het afnemend grensnut.
De rechtbank overweegt ten slotte dat verweerder heeft gesteld dat de Waarderingskamer,
nadat de Hoge Raad het door eiseres in haar beroepschrift genoemde arrest heeft gewezen,
heeft gesteld dat met de hoogte van de bijdrage aan de Vve in het algemeen in het kader van
Wet WOZ geen rekening wordt gehouden tenzij de Vve beschikt over reserves voor
bijvoorbeeld onderhoud of verbetering die hoger zijn dan noodzakelijk voor het voorziene
onderhoud. Verweerder heeft onweersproken verklaard dat geen sprake is van dit laatste zodat naar verweerder van mening is, terecht geen correctie voor het aandeel van de Vve heeft plaatsgevonden.
De rechtbank volgt verweerder hierin en acht geen reden om aan te nemen dat sprake is van
bovenmatige reserves die van invloed zijn geweest op de verkoopprijzen van de
vergelijkingsobjecten. Aldus is de rechtbank niet gebleken dat er in dit geval bij de
waardevaststelling van de woning dan wel bij de totstandkoming van de verkoopcijfers van de vergelijkingsobjecten een onderhoudsreserve bij de VvE aanwezig is geweest die invloed had op die waarde dan wel verkoopprijs.
Gelet op het voorgaande, alsmede gelet op de overige verschillen tussen de woning en de
vergelijkingsobjecten, een en ander zoals vermeld in de matrix, kan niet worden gezegd dat
de vastgestelde waarde in een onjuiste verhouding staat tot de verkoopprijzen van de
vergelijkingsobjecten.