Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
Hof:de desbetreffende formule van de supermarkt van] eiseres erop. Ze worden verkocht bij de kassa, onder de rolband. De verkoopprijs is € 0,25 per stuk [
Hof: inclusief omzetbelasting]. De verkoopprijs staat bij supermarkten van het ene merk wel, en bij supermarkten van het andere merk niet bij de draagtassen vermeld. In de periode in geding heeft eiseres er 3.055.873 verkocht. Ze betaalt aan de Stichting Afvalfonds verpakkingen (Afvalfonds) een ‘afvalbeheersbijdrage’, omdat de tassen volgens het Afvalfonds afval zijn.
3.Geschil in hoger beroep
4.Overwegingen van de rechtbank
5.Beoordeling
of de verkoop van de draagtassen moet worden beschouwd als een bijkomende prestatie die het fiscale lot van de hoofdprestatie deelt’ (r.o. 12) gezichtspunten heeft betrokken die zij daarbij niet had mogen betrekken, te weten de keuze om een draagtas te kopen en de afzonderlijke vergoeding daarvoor, faalt ook. Belanghebbende lijkt ten onrechte ervan uit te gaan dat het criterium van de onzelfstandige nevenprestatie op zichzelf staat. Het is echter veeleer een nadere invulling van het criterium van de ondeelbare prestatie of, in de woorden van het HvJ in punt 42 van het arrest- Frenetikexito , in feite een aanwijzing voor dat criterium. Uit het arrest- Frenetikexito kan daarom ook niet worden afgeleid, zoals belanghebbende doet, dat keuze en afzonderlijke betaling niet mogen worden betrokken bij de beoordeling of sprake is van een onzelfstandige nevenprestatie. Het ligt ook allerminst in de rede dat het HvJ dat heeft bedoeld te oordelen. De genoemde gezichtspunten lijken er immers bij uitstek op aan te komen of een prestatie voor de consument een doel op zich is of niet.
„[…] alle producten, vervaardigd van materiaal van welke aard ook, die kunnen worden gebruikt voor het insluiten, beschermen, verladen, afleveren en aanbieden van goederen, van grondstoffen tot afgewerkte producten, over het gehele traject van producent tot gebruiker of consument.” Het HvJ overweegt in Plato Plastic dat plastic draagtassen die in een winkel aan de klant worden verstrekt, worden gebruikt om met de door hem gekochte goederen te worden gevuld, om deze goederen te beschermen en om het vervoer ervan van de winkel naar de plaats van verbruik te vergemakkelijken. Na hun gebruik worden deze tassen normalerwijze weggeworpen, leeg of gevuld met afval. De plastic draagtassen vallen volgens het HvJ daarom onder het begrip “verpakking” in de zin van Richtlijn 94/62.
- wegwerpverpakkingen (bijv. het plastic, papieren, kartonnen, glazen of kunststof omhulsel van goederen);
- kratten.
gevuldkrat (wel een verpakking) zich van een
legeplastic draagtas (geen verpakking).
6.Kosten
7.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.