5.3.1.Belanghebbende voert in hoger beroep het volgende aan:
1. Het is de inspecteur die de rente als vrijgestelde omzet binnen het btw-stelsel wenst te trekken teneinde de aftrek van voorbelasting te beperken. Hij draagt daarvan de bewijslast. De rechtbank heeft dit miskend door te oordelen dat de bewijslast voor het aftrekrecht op belanghebbende rust.
2. De rente is geen vergoeding voor een economische activiteit en valt derhalve buiten het bereik van de omzetbelasting. Belanghebbende verricht uitsluitend belaste activiteiten; van gemengd gebruikte prestaties in de zin van art. 11, lid 1 van de Uitvoeringsbeschikking OB is geen sprake.
3. De rente is, anders dan de rechtbank heeft geoordeeld, niet het rechtstreekse, duurzame en noodzakelijke verlengstuk van de hoofdactiviteit; de rente houdt op geen enkele wijze verband met de hoofdactiviteit.
4. Als het Hof toch van oordeel is dat de rente een verlengstuk van de hoofdactiviteit is, dan heeft de rechtbank in r.o. 15 en 16 van haar uitspraak ten onrechte geoordeeld dat deze kwalificatie ‘hoe dan ook’ uitsluit dat het aanhouden van een derdenrekening een ‘bijkomstige financiële handeling’ is als bedoeld in art. 174, lid 2, onderdeel b, van de Btw-richtlijn. Het aanhouden van de derdenrekening kan ook in dit geval worden aangemerkt als een ‘bijkomende financiële handeling’ omdat de rente slechts 10% van de totale omzet bedraagt en het aanhouden van de derdenrekening niet of nauwelijks gebruik van goederen en/of diensten vergt.
5. Meer subsidiair beroept belanghebbende zich op het neutraliteitsbeginsel.
6. Het standpunt van belanghebbende is, zo stelt zij, in elk geval pleitbaar zodat de boete dient te worden vernietigd.
Ter zitting van het Hof heeft belanghebbende desgevraagd nog het volgende toegevoegd:
“U houdt mij artikel 7 van de Regeling op het notarisambt voor. Het klopt dat het hier gaat om de rente die binnen een marge van vijf dagen toevalt aan de notaris.
In mijn hogerberoepschrift heb ik inderdaad geschreven dat de rente in één som na afloop van het jaar binnenkomt op de rekening. Voor de vraag van het Hof hoe belanghebbende dan weet welke rente betrekking heeft op artikel 7 (rente gerelateerd aan de vijfdagenregeling) is het zo dat de regeling de praktijk schept. Daarnaast spelen depositiegelden en accountgelden, maar dat onderwerp valt buiten deze zaak. Op de kwaliteitsrekening hebben de gelden voor maximaal vijf dagen gestaan. Ik noem als voorbeeld een transactie waarvoor een koopsom moet worden overgemaakt. Dat moet vóór de datum van levering gebeuren maar ook niet drie of meer dagen van te voren. Een rentetoerekening voor bijvoorbeeld anderhalve dag zou hoogst bezwaarlijk zijn. Artikel 7 heeft als doel om toerekeningsproblemen te voorkomen. Ik heb er zelf geen onderzoek naar gedaan. Dat gelden langer op de kwaliteitsrekening staan, verdraagt zich niet met de aard van de transacties.
(…)
Belanghebbende is een klein MKB-notariskantoor met veel [Z] vastgoedtransacties.”
5.4.1.Art. 25 van de Wet op het notarisambt luidt als volgt:
“1. De notaris is verplicht bij een financiële onderneming die ingevolge de Wet op het financieel toezicht in Nederland het bedrijf van bank mag uitoefenen een of meer bijzondere rekeningen aan te houden op zijn naam met vermelding van zijn hoedanigheid, die uitsluitend bestemd zijn voor gelden, die hij in verband met zijn werkzaamheden als zodanig onder zich neemt. Gelden die aan de notaris in verband met zijn werkzaamheden als zodanig ten behoeve van derden worden toevertrouwd, moeten op die rekening worden gestort. De bovenbedoelde financiële onderneming voegt de over de gelden gekweekte rente toe aan het saldo van de bijzondere rekening. Indien deze gelden abusievelijk op een andere rekening van de notaris zijn gestort of indien ten onrechte gelden op de bijzondere rekening zijn gestort, is de notaris verplicht deze onverwijld op de juiste rekening te storten. Hetzelfde geldt indien de gelden rechtstreeks in handen van de notaris zijn gesteld. Indien meer notarissen in een maatschap samenwerken, kan de bijzondere rekening ten name van die notarissen tezamen, de maatschap of vennootschap worden gesteld. In geval van samenwerking met beoefenaren van een ander beroep moet uit de tenaamstelling van de bijzondere rekening blijken dat de notaris deze rekening houdt. De notaris vermeldt het nummer van de bijzondere rekening op zijn briefpapier.
2. De notaris is bij uitsluiting bevoegd tot het beheer en de beschikking over de bijzondere rekening. Hij kan aan een onder zijn verantwoordelijkheid werkzame persoon volmacht verlenen. Ten laste van deze rekening mag hij slechts betalingen doen in opdracht van een rechthebbende.3. Het vorderingsrecht voortvloeiende uit de bijzondere rekening behoort toe aan de gezamenlijke rechthebbenden. Het aandeel van iedere rechthebbende wordt berekend naar evenredigheid van het bedrag dat te zijnen behoeve op de bijzondere rekening is gestort. De notaris of, indien het een gezamenlijke rekening als bedoeld in het eerste lid, zesde volzin betreft, iedere notaris, is verplicht een tekort in het saldo van de bijzondere rekening terstond aan te vullen, en hij is ter zake daarvan aansprakelijk, tenzij hij aannemelijk kan maken dat hem ter zake van het ontstaan van het tekort geen verwijt treft.”
5.4.2.De Regeling op het notarisambt luidt, voor zover hier van belang, als volgt.
“Wijze van berekening en uitkering van de rente van de op de bijzondere rekening gestorte gelden (…)
Art. 4
1. De rente wordt berekend aan de hand van het rentepercentage dat in het normale economische verkeer gebruikelijk is, mede gelet op de omvang van het bedrag en de tijdsduur dat het bedrag op de bijzondere rekening(en) staat.
2.De rente wordt berekend naar evenredigheid van hetgeen ten gunste van de rechthebbende op de bijzondere rekening(en) is gestort.
Art. 5
1. Tenzij schriftelijk anders overeengekomen, wordt de aan het aandeel van de rechthebbende op de bijzondere rekening(en) toegevoegde rente zo snel mogelijk, doch uiterlijk gelijk met het aandeel aan de rechthebbende, uitgekeerd.
2. De rente over het aandeel van de rechthebbende op de bijzondere rekening(en) wordt volledig uitgekeerd aan de rechthebbende.
(…)
Art. 7
In afwijking van de artikelen 4 en 5 behoeft geen rente te worden vergoed in de volgende gevallen:
a. bij kortlopende transacties in geval van rente op tegoeden die maximaal vijf werkdagen onder het beheer van de notaris hebben gestaan; (…).”
5.4.3.Art. 174, lid 2, aanhef en onderdeel b, van de Btw-richtlijn luidt als volgt:
2. In afwijking van lid 1 worden voor de berekening van het aftrekbare gedeelte de volgende bedragen buiten beschouwing gelaten:
a) (…)
b) de omzet met betrekking tot bijkomstige handelingen ter zake van onroerende goederen en bijkomstige financiële handelingen;
c) (…)