Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
3 januari 2022, 16 november 2022 en 24 februari 2023.
2.2. Feiten
8 oktober 2019 het hiertegen door eiser ingestelde hoger beroep gegrond verklaard en de waarde van de woning verminderd tot € 336.000 en de aanslag onroerende-zaakbelastingen 2016 (de aanslag) dienovereenkomstig verminderd.
zich teruggetrokken als gemachtigde van belanghebbende. Bij diezelfde e-mail is wederom verzocht om uitstel van het onderzoek ter zitting en wel om de volgende redenen:
3.Geschil in hoger beroep
4.Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank oordeelt dat eisers grief faalt en overweegt daartoe het volgende. Ter zitting is vastgesteld dat verweerder de beleidsregels zoals opgenomen in de Cocensus Leidraad Invordering 2020 (de Leidraad) hanteert. Artikel 11.5 van de Leidraad, dat de gemeentelijke ontvanger de mogelijkheid geeft een (schriftelijke) betalingsherinnering toe te zenden alvorens wordt aangemaand, is een ‘kan’-bepaling en bevat derhalve geen verplichting tot het toezenden van een betalingsherinnering. Verweerder heeft geen beleid op grond waarvan in een situatie als de onderhavige een betalingsherinnering wordt gestuurd. De rechtbank is derhalve van oordeel dat verweerder noch op grond van de Leidraad, noch anderszins, gehouden was voorafgaand aan de aanmaning een betalingsherinnering aan eiser toe te zenden.
11 juli 2020, de aanslag gemeentelijke heffingen 2016 nog niet had betaald en op dat moment geen sprake was van verleend uitstel van betaling, een betalingsregeling dan wel een gehonoreerd verzoek om kwijtschelding met betrekking tot voornoemde aanslag,
5.Beoordeling van het geschil
eersteverzoek om uitstel van het onderzoek ter zitting afgewezen op de grond dat de verhindering wegens gemaakte oppasafspraken geen althans een onvoldoende gewichtige reden voor een dergelijk uitstel vormt. Het Hof heeft hierbij het belang van de zittingsplanning en een voortvarende behandeling van de zaken mede in aanmerking genomen.
tweedeverzoek om uitstel heeft het Hof afgewezen, om redenen dat (i) bewijs ontbreekt dat, zoals werd gesteld, belanghebbende op datum en tijdstip van het onderzoek ter zitting in het ziekenhuis MCW te [plaats] opgenomen zou zijn, en (ii) niet aannemelijk is dat, zoals werd gesteld, belanghebbende niet in staat zou zijn om – en indien nodig voorzien van medische hulpmiddelen – het onderzoek ter zitting bij te wonen. Het Hof heeft ook nu het belang van de zittingsplanning en een voortvarende behandeling van de zaken mee in aanmerking genomen.
6.Kosten
7.Beslissing
H.E. Kostense, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. I.A. Kranenburg als griffier. De beslissing is op 16 mei 2023 in het openbaar uitgesproken.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.