ECLI:NL:GHAMS:2022:2003
Gerechtshof Amsterdam
- Raadkamer
- Rechtspraak.nl
Verzoek om vergoeding van kosten rechtsbijstand in strafbeschikkingzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 5 juli 2022 uitspraak gedaan op een verzoekschrift van de verzoeker, die een vergoeding vroeg voor kosten van rechtsbijstand in verband met een strafbeschikking. De verzoeker had eerder een strafbeschikking ontvangen voor mishandeling, waarbij hij een geldboete van € 1.000,- en een schadevergoeding van € 850,- aan de benadeelde had moeten betalen. De verzoeker heeft aan deze verplichtingen voldaan. Het slachtoffer heeft echter een artikel 12 Sv klacht ingediend, omdat hij stelde meer schade te hebben geleden dan vergoed. Het hof oordeelde dat het slachtoffer via de civiele rechter zijn schade kan vorderen en dat er geen aanleiding was voor strafvervolging. Het hof heeft vastgesteld dat de verzoeker niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn verzoek om vergoeding van kosten, omdat niet voldaan is aan de maatstaf dat aannemelijk is dat geen aansprakelijkstelling door de strafrechter zal volgen. Desondanks heeft het hof op billijkheidsgronden een vergoeding van € 340,00 toegekend voor de kosten van rechtsbijstand in de verzoekschriftprocedure. De beslissing is genomen door de meervoudige raadkamer van het gerechtshof, waarbij de voorzitter mr. F.A. Hartsuiker was.