Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
2.Mission activities
[C](…)
[G](…).
[E](…) to agree on a visit of the joint EU mission team, but that the company had declined this proposal.
3.Results
3.Geschil in hoger beroep
4.Overwegingen van de rechtbank
5.Beoordeling van het geschil
- “aannemelijk maken” niet volstaat: gelet op het gebruik van de term “blijken” in artikel 78 lid 3 CDW dient de inspecteur de Chinese oorsprong “overtuigend aan te tonen”;
- dermate ernstige bedenkingen tegen het OLAF-rapport moeten worden gekoesterd, dat het als ongeloofwaardig terzijde moet worden geschoven;
- de Taiwanese autoriteiten, anders dan de inspecteur betoogt, geen link kunnen leggen tussen aangiften tot inslag in een entrepot (L1) en aangiften tot uitslag uit een entrepot (D5);
- de aangiftegegevens van de Taiwanese douane niet verifieerbaar zijn, omdat de ‘brondocumenten’ ontbreken;
- de matches tussen in- en uitslagen niet zijn gemaakt door de Taiwanese douane, maar door de Nederlandse douane, en
- er in het overzicht van de Taiwanese douane dubbele aangiften tot inslag (L1) voorkomen.
welis geslaagd in de op hem rustende bewijslast dat de goederen van Chinese oorsprong zijn. In zaaknummer HAA 16/4430 (belanghebbende), waar het onderwerpelijke hoger beroep van de inspecteur tegen is gericht, heeft de rechtbank geoordeeld dat de inspecteur
nietis geslaagd in voormelde bewijslast. Naar het Hof begrijpt is dit verschil in uitkomst terug te voeren op de omstandigheid dat de inspecteur in zaaknummer HAA 17/414 (zittingsdatum 9 mei 2019) wel, maar in zaaknummer HAA 16/4430 (zittingsdatum 28 februari 2019) niet erin geslaagd is bij de rechtbank de twijfel weg te nemen welke door belanghebbende was gezaaid inzake het vervoer van de zonnepanelen van China naar Taiwan.
[Hof: na de zitting in eerste aanleg]heb ik nader onderzoek gedaan naar het transport van de hier in geding zijnde zonnepanelen vanuit China naar Taiwan. Daartoe heb ik onder andere een containertracking laten uitvoeren. Voor de onder NL0174 opgenomen L1-invoeraangiften heb ik daarvan alleen voor de containers met WHLU-nummers een resultaat terugontvangen. Deze containers werden zoals vermeld staat in bijlage 7 bij bijlage 13 van mijn verweerschrift volgens de L1-invoergaangifte [nummer L1-aangifte] van 14 april 2014 aangeleverd met de WAN HAI 202 (IMO 8901756). In bijgaande bijgevoegde tracking van de containers staat dat deze op 31 maart 2014 te Ningbo Beilun op de WAN HAI 202 werden geladen voor transport naar Taipei en daar op 5 april zijn uitgeladen. Vervolgens werden de containers op 11 april 2014 overgeladen op de WAN HAI 212. Dit schip heeft de containers vervolgens op 13 april 2014 afgeleverd in de haven van Kaoshiung. Ter informatie voeg ik tevens uitdraaien van zogenaamde “Movement results” in de relevante periode van beide schepen bij. Hierin staat dat de WAN HAI 202 op 30 maart 2014 in Beilun is geweest en op 5 april 2014 de haven van Taipei heeft aangedaan. En de WAN HAI 212 heeft op 11 april 2014 de haven van Taipei bezocht en is op 12 april 2014 in de haven van Kaoshiung aangemeerd (bijlage 3).
The following details are mentioned in the original Taiwanese data: (…) Reference of import declaration (is obligatory in the export declaration and via this number the export is linked to the import) (…)”. Tot slot stelt het Hof vast dat advocaat [naam advocaat] in de door belanghebbende overgelegde ‘affidavit’ ook uitdrukkelijk bevestigt dat het L1-nummer in de D5-aangifte dient te worden vermeld, indien goederen worden geëxporteerd vanuit het entrepot waarin zij direct daaraan voorafgaand zijn ingeslagen vanuit een derde land met een aangifte L1. Zij verklaart ter zake het volgende:
rechtstreeksgebaseerd op de door de Taiwanese douane verstrekte aangiftegegevens, opgenomen in het Excel-bestand “Taiwan_Transshipment data F1F5_May 2015_MS” (waarvan de inspecteur een - door hem niet bewerkte - afdruk heeft overgelegd als bijlage 1 bij zijn hogerberoepschrift) en de door belanghebbende ingediende invoeraangiften en de daarbij behorende handelsbescheiden.
[I]als “seller” vermeld;
alletwintig na de uitspraak op bezwaar nog in geschil zijnde aangiften ten invoer heeft voldaan aan de op hem rustende bewijslast om aannemelijk te maken dat de ingevoerde zonnepanelen van Chinese oorsprong zijn.
250 wattzijn uitgeslagen uit entrepot. Deze containers bevatten tezamen 10.192 zonnepanelen. Al deze zonnepanelen zijn op 12 mei 2014, dus één dag voor de uitslag, ingeslagen met de L1-aangifte met nummer [nummer L1-aangifte] , met vermelding van China als land van oorsprong en [I] als verkoper.
255 Watt. Deze 728 zonnepanelen zijn één dag voorafgaand aan de uitslag ingeslagen in entrepot met de L1-aangifte met nummer [nummer L1-aangifte] , met vermelding van China als land van oorsprong en [I] als verkoper.
6.Kosten
7.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, behoudens de beslissingen inzake het griffierecht en de proceskosten;
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar, behoudens de vermindering van de definitieve antidumpingrechten, de vermindering van de definitieve compenserende rechten en de toegekende proceskostenvergoeding van € 984;
- vermindert de utb met € 1.440.909,29 aan definitieve antidumpingrechten en € 310.308,18 aan definitieve compenserende rechten;
- veroordeelt de inspecteur in de proceskosten in hoger beroep van belanghebbende tot een bedrag van € 1.496.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.