Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Tussen partijen vaststaande feiten
Achtergrond van deze procedure
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
Het oordeel van de rechtbank over de rentebeschikking
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 februari 2020 uitspraak gedaan in het hoger beroep van [X] tegen de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam en de Minister van Justitie en Veiligheid. De zaak betreft een verzoek om schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn in een bestuursrechtelijke procedure. De heffingsambtenaar had aan [X] een beschikking invorderingsrente opgelegd, waartegen bezwaar was gemaakt. De rechtbank Amsterdam had eerder het beroep van [X] gegrond verklaard en de beschikking vernietigd, maar de Minister werd veroordeeld tot betaling van € 1.000,- schadevergoeding voor de overschrijding van de redelijke termijn. In hoger beroep heeft [X] een hogere schadevergoeding van € 1.500,- gevorderd, stellende dat de rechtbank een foutieve berekening had gemaakt. Het Hof heeft vastgesteld dat de redelijke termijn van twee jaar voor de bezwaar- en beroepsprocedure met 1 jaar en 6 maanden was overschreden. Het Hof heeft de Minister veroordeeld tot betaling van € 1.500,- schadevergoeding en de proceskosten van [X] tot een bedrag van € 262,50. De uitspraak van de rechtbank is vernietigd voor zover deze de vergoeding van immateriële schade betreft, maar verder bevestigd. De beslissing is openbaar uitgesproken en er kan beroep in cassatie worden ingesteld.