Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
[voetnoot rechtbank: Vastgesteld op 25 november 1998, nr. 700 en (laatstelijk) gewijzigd op 1 januari 2015, Gemeenteblad 2014, afd. 3a, nr. 261/893](de Verordening).
.Vermeld is dat de heffingsmaatstaf is gebaseerd op de volgende omzetten: Omzet lang verblijf, douchemunten 6%, camperservice 21%, reserveringsopbrengsten 19%, annuleringen (debetpost) 6%, kampeergeld %, CZT00 kampeergeld 6%, kampeergeld splitsing 31-12, groepsverblijf 6%, wagonettes 6%, verblijfsmiddelen 6% en all-in 6%.
3.Geschil in hoger beroep
4.Oordeel van de rechtbank
[voetnoot rechtbank: Vergelijk het arrest van de Hoge Raad van 9 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BY2665]. De belastingplichtige moet verder weten of zich ervan bewust zijn dat daardoor een aanzienlijk bedrag aan verschuldigde belasting niet zou worden geheven
[voetnoot rechtbank: Vergelijk de arresten van de Hoge Raad van 11 april 2003, ECLI:NL:HR:2003:AE3220 en van 30 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BH1083].
[voetnoot rechtbank: Vergelijk het arrest van de Hoge Raad van 30 oktober 2009, ECLI:NL:HR:2009:BK1488].
terzakevan het verblijf met overnachten. Niet valt in te zien waarom dit slechts zou zien op de vergoeding voor het overnachten. Ook andere vergoedingen die betrekking hebben op het verblijf en de overnachting kunnen hieronder geschaard worden. Inherent aan een verblijf met overnachten is dat de gast gebruik maakt van voorzieningen die direct verband houden met de overnachting. De in de brief van 29 oktober 2013 genoemde posten, zoals een afzonderlijke vergoeding voor douchen en elektra vallen daar ook onder. Van belang acht de rechtbank verder dat in het tweede lid van artikel 4 wordt verwezen naar het bedrag dat als verschuldigd wegens logies aan de heffing van omzetbelasting is onderworpen. De heffingsambtenaar heeft in dit kader verwezen naar het Besluit Omzetbelasting Toelichting bij Tabel I. Blijkens dit Besluit zijn een aantal samenhangende prestaties bij een camping ook onderworpen aan de heffing van omzetbelasting. Het gaat daarbij (onder meer) om het verstrekken van gas, elektra en/of water, het geven van gelegenheid tot douchen, wassen en drogen van kleding. Ook gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat de door de heffingsambtenaar gegeven uitleg past binnen de reikwijdte van artikel 4 van de Verordening. De rechtbank is het dus niet eens met de campings dat de belasting volgens artikel 4, eerste lid, van de Verordening alleen geheven mag worden over de kale overnachtingsvergoeding.
5.Beoordeling van het geschil
ter zakevan het verblijf met overnachten. Hieruit valt (grammaticaal) geenszins op te maken dat het hier slechts en alleen zou gaan over de kale overnachtingsprijs per nacht/per persoon. Niet valt in te zien waarom andere vergoedingen die ook betrekking hebben op het verblijf en de overnachting hieronder niet geschaard dienen te worden. Voorts wijst het Hof (gelet op het bepaalde in het tweede lid van artikel 4 van de Verordening) ook op de onder 5.1. geciteerde bepalingen omtrent de omzetbelasting. Daarin komt tot uitdrukking dat het verstrekken van gas, elektriciteit en/of water, het geven van gelegenheid tot douchen, het geven van gelegenheid tot het wassen en drogen van kleding en het geven van gelegenheid tot het plaatsen van een auto als (laag) belaste prestaties (van de exploitant van een kamp- en vakantiebestedingsbedrijf verricht aan de kampeerders) voor de omzetbelasting worden omschreven. Het Hof overweegt dat de verwijzing in de Verordening naar de omzetbelasting het standpunt van de heffingsambtenaar onderschrijft.
6.Kosten
7.Beslissing
www.rechtspraak.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
Wie niet verplicht is om digitaal te procederen, kan op vrijwillige basis digitaal procederen. Hieronder leest u hoe een cassatieberoepschrift wordt ingediend.
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.