Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
gemachtigden: mrs. C. Presilli en N.A. Husken (Houthoff te Amsterdam),
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
KOOPOVEREENKOMSTDe ondergetekenden:
1. de naamloze vennootschap
N.V. [xxx] “ [naam gemeente] ”, gevestigd te [naam gemeente] (…) hierna te noemen “ [naam gemeente] ”;
en
2. de naamloze vennootschap
N.V. [Z], gevestigd te Utrecht (…) hierna te noemen “ [Z] ”.
- [Z] door de provincie Utrecht is aangezocht en bereid gevonden de distributie van drinkwater voor het gehele grondgebied van de provincie Utrecht, waaronder dat van de gemeente [naam gemeente] , te verzorgen;
- het desbetreffende provinciale plan tot reorganisatie van de openbare drinkwatervoorziening in Utrecht door Provinciale Staten van Utrecht (…) is vastgesteld en (…) door de Minister van VROM uit hoofde van het in artikel 18 van de Waterleidingwet gestelde bekend is gemaakt waarna dit op 22 juli 1987 in nr. 138 van de Staatscourant is gepubliceerd;
- tegen dit zogenaamde “Waterleidingplan” onder meer door [naam gemeente] bij de [naam] bezwaar is aangetekend (…);
- [Z] aan [naam gemeente] heeft verzocht te bezien of in der minne tot een overneming van produktie en distributie van de door [naam gemeente] uitgeoefende drinkwatervoorziening kan worden gekomen, aan welk verzoek [naam gemeente] gehoor heeft gegeven;
- de gemeente [naam gemeente] , door wie eveneens een bezwaar (…) tegen het Waterleidingplan is aangetekend, in het onderhandelingsproces volledig betrokken is geweest;
- partijen met instemming van de gemeente [naam gemeente] – voorzover deze instemming althans is vereist – de uitkomst van hun overleg thans willen vastleggen in de onderhavige koopovereenkomst ingevolge welke:
a. door [naam gemeente] aan [Z] wordt verkocht de algehele winning, produktie en distributie in het voorzieningsgebied van [naam gemeente] , zulks per 1 juli 1989;
b. door [naam gemeente] zal worden ingetrokken het door haar bij de [naam] tegen het Waterleidingplan ingediende bezwaar;
- partijen dit contract mede zullen doen ondertekenen door de gemeente [naam gemeente] , waardoor de gemeente [naam gemeente] niet alleen van haar instemming met een en ander blijk geeft doch tevens aan partijen toezegt zowel het door de gemeente [naam gemeente] ingediende bezwaarschrift als voormeld gelijktijdig met dat van [naam gemeente] te zullen intrekken als haar volle medewerking aan realisering van overneming en vervolgens voortzetting van het Rhenense Waterleidingbedrijf door [Z] toezegt;
- waar in dit contract over [Z] wordt gesproken dit mede ziet op hetgeen door de rechtsvoorganger (…) is verricht.
(…)
Objectomschrijving en datum overdracht2. [naam gemeente] verkoopt en levert c.q. draagt over aan [Z] gelijk [Z] van [naam gemeente] koopt en in levering ontvangt c.q. aanvaardt de hiernavolgende onroerende en roerende goederen, c.q. de voor overdracht vatbare rechten, verplichtingen en contractuele verhoudingen, gezamenlijk met uitzondering van de watertoren te [naam gemeente] omvattende het gehele door [naam gemeente] tot 1 juli 1989 uitgeoefende waterleidingbedrijf, zowel winning en produktie als distributie: (…)
(…)
b. alle kabels en leidingen (…);
(…)
5. [naam gemeente] doet met ingang van 1 juli 1989 ten behoeve van [Z] afstand van alle haar door derden verleende concessies, vergunningen, toestemmingen en zakelijke rechten terzake van de winning, produktie en distributie van drinkwater in haar alsdan voormalige voorzieningsgebied en verleent, voorzover nodig, haar onvoorwaardelijke en volledige medewerking aan [Z] om [Z] in staat te stellen al die concessies, vergunningen, toestemmingen en zakelijke rechten te verkrijgen welke [Z] nodig heeft en/of mocht hebben om met ingang van 1 juli 1989 de drinkwatervoorziening te behartigen in het gehele voorzieningsgebied van [naam gemeente] .
Door haar mede-ondertekening geeft de gemeente [naam gemeente] te kennen dat zij aan [Z] de gebruikelijke -concessies, welke regels bevatten voor het winnen, produceren en leveren van drinkwater en voor het leggen, verleggen etc. van leidingen/kabels verleent, zulks met inachtneming van het hiernavolgende.
(…)
Leidingen14.a. Onverlet de desbetreffende verplichtingen van de gemeente [naam gemeente] uit anderen hoofde verleent de gemeente aan [Z] het recht om in alle aan de gemeente in eigendom toebehorende of onder haar beheer staande gronden om niet kabels en leidingen met al hetgeen daarbij of daartoe behoort, te leggen, te houden, te onderhouden, te vervangen of te verwijderen.
(…)
16. [naam gemeente] alsmede de gemeente [naam gemeente] zullen haar (…) bezwaren tegen het Waterleidingplan (…) intrekken. Voor de gemeente [naam gemeente] vloeit dit voort uit mede-ondertekening van dit contract.
(…)
Aldus in drievoud overeengekomen en ondertekend,
(…) “ [naam gemeente] ”
[Z] (…)
Gemeente [naam gemeente] , vertegenwoordigd door (…) burgemeester, handelend ter uitvoering van het besluit van de raad van deze gemeente d.d. 6 juni 1989, nr. 23 (…)”.
(…)
In deze gaat het [om] de overeenkomst te weten:
De koopovereenkomst gemeente [naam gemeente] en (…) [Z] (…) 14 juni 1989, [Z] is de rechtsvoorganger van [belanghebbende] .
De koopovereenkomst wordt niet opgezegd (…). Echter wordt artikel 14 van de overeenkomst opgezegd.
In overleg met [belanghebbende] zijn de nieuwe regelingen opgesteld, waarbij in samenspraak is besloten dat de nieuwe regelingen de huidige vervangen.
De Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuren (AVOI) en de bijb[eh]orende regelingen (Handboek en Verlegregeling) treden in werking op 1 januari 2015.
De ondergetekenden
1 de gemeente [naam gemeente] (…)
en
2 (…) [belanghebbende]
(…)
1 De gemeente legt met ingang van het belastingjaar 2015 (…) aanslagen precariobelastingen op aan [belanghebbende] (…),
2 [Belanghebbende] heeft bezwaar gemaakt (…),
3 [Belanghebbende] heeft de opgelegde aanslagen (…) over de jaren 2015 en 2017 (…) betaald, [belanghebbende] zal de precarioaanslag over 2016 binnenkort (…) betalen,
4 [Belanghebbende] beschouwt (…) precariobelastingen als kosten en berekent die één-op-een door aan de huishoudens en bedrijven binnen het grondgebied van de gemeente,
5 De gemeente wenst deze extra lasten voor de huishoudens en bedrijven op haar grondgebied één-op-één te compenseren aan deze huishoudens en bedrijven,
(…)
Zijn het volgende overeengekomen
(…)
[Belanghebbende] zal namens de gemeente de compensatie verzorgen van de bedragen die [belanghebbende] doorbelast aan huishoudens en bedrijven in de gemeente in verband met de aanslagen precariobelasting die de gemeente aan [ belanghebbende] oplegt
(…)
Met het oog op de (…) compensatie (…) stelt de gemeente aan [belanghebbende] een bedrag ter beschikking ter grootte van de aanslag(en) precariobelasting (…)
(…)
Als vergoeding voor de door [belanghebbende] gemaakte administratieve kosten (…) betaalt de gemeente een vergoeding (…)”
3.Geschil in hoger beroep
4.Beoordeling van het geschil
Eiseres wil met haar beroep bereiken dat de aanslagen voor precariobelasting worden vernietigd. Niet in geschil is dat de precariobelasting volledig wordt gecompenseerd. Eiseres heeft dus geen financieel belang bij vernietiging van de aanslagen. Datzelfde geldt voor de afnemers van eiseres.
KABELLEGREGELING(…)
Artikel 11.1. De gemeente zal met inachtneming van het bepaalde in de volgende artikelen aan [A] op haar verzoek schriftelijk goedkeuring verlenen om in, aan, op of boven gemeentelijke eigendommen, al dan niet met een openbare bestemming, en eigendommen van [A] of anderen, voor zover deze laatsten een openbare bestemming hebben en daarvoor op grond
van enig publiekrechtelijk voorschrift aan de gemeente vergunning of ontheffing moet worden gevraagd, om niet werken aan te brengen, te hebben, houden, gebruiken, onderhouden, wijzigen en verwijderen.
(…)
2.3. Tussen de gemeente en N.V. [B] is op 20 december 1989 het volgende overeengekomen:
(…)
Artikel 1
1. De gemeente verleent met uitsluiting van ieder ander aan het [B] het recht om op het grondgebied van de gemeente werkzaam te zijn, terzake van de gasvoorziening (…).
(…)
Artikel 3
De gemeente verbindt zich van het [B] geen retributies te heffen voor het hebben van voorwerpen in, op of boven voor de openbare dienst bestemde grond en geen recognities te vorderen voor zodanig gebruik van eigendommen van de gemeente. (…)”|
(…)
De betekenis van het mede-ondertekenen komt voorts tot uiting in het slot van artikel 5 van de overeenkomst waarin is vermeld dat de gemeente aan [Z] de gebruikelijke
concessieszal verlenen, hetgeen een publiekrechtelijk handelen van de gemeente impliceert.
als eigenaar van de grondzou hebben te gedogen, is evenmin aannemelijk geworden (vgl. HR 24 juni 2016, 15/04492, ECLI:NL:HR:2016: 1267, r.o. 2.5.4, laatste volzin; het arrest Naarden). Naar het oordeel van het Hof volgt een dergelijke verbintenis niet uit hetgeen in artikel 14a van de overeenkomst is vermeld. Dat die bepaling (mede) berust op een daartoe strekkende wilsovereenstemming van WR (enerzijds) en de gemeente (anderzijds) is tegenover de betwisting daarvan door de heffingsambtenaar ook overigens niet aannemelijk geworden.
4.7.4. De door belanghebbende gestelde rol van de gemeente in het onderhandelingsproces dat aan de totstandkoming van de overeenkomst vooraf is gegaan leidt niet tot een ander oordeel, nu uit de tekst en de context van de overeenkomst niet volgt dat de gemeente partij was bij de overeenkomst dan wel dat artikel 14a van de overeenkomst berust op een daartoe strekkende wilsovereenstemming van [Z] (enerzijds) en de gemeente (anderzijds). Tegenover de betwisting door de heffingsambtenaar dat de gemeente door middel van een overeenkomst in haar hoedanigheid van grondeigenaar verbintenisrechtelijk gebonden zou zijn door hetgeen in artikel 14 van de overeenkomst is bepaald, heeft het op de weg van belanghebbende gelegen met nader bewijs van haar stelling te komen, welk bewijs niet is geleverd.
4.7.12. De stelling van belanghebbende dat de gemeente geen belang heeft gehad bij het opleggen van de aanslagen verwerpt het Hof, omdat het belang daarvan is gelegen in de rechtsplicht van de (heffingsambtenaar van de) gemeente om gebonden regels van belastingheffing toe te passen in situaties – zoals in casu – die tot het toepassen van die regels nopen. De aanwezigheid van enig ander belang is ter zake van het opleggen van aanslagen niet vereist.
5.5. Kosten
6.Beslissing
een bedrag van € 1.050, en
totaal € 519 aan belanghebbende vergoedt.
www.rechtspraak.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
Een professionele gemachtigde moet altijd digitaal procederen, ongeacht voor wie de gemachtigde optreedt. Degene die op papier mag procederen en dat ook wil, kan het beroepschrift in cassatie sturen aan
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.