Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Tussen partijen vaststaande feiten
3.Controlebevindingen
nietverantwoordt in het inkoopboek.
4.Maatstaf van heffing
6.Standpunt belanghebbende
Hof leest: 2016], waarin onder meer het volgende is vermeld:
uiterlijk 27 oktober 2016de gevraagde gegevens aan te leveren.
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
5.Beoordeling van het geschil
geen enkeladministratief gegeven betreffende de inkoop, de voorraad en/of de verkoop van rooktabak, omdat belanghebbende hiervan geen vastleggingen heeft verricht, dan wel de door hem verrichte vastleggingen niet heeft bewaard. De inspecteur heeft de leveranciers van de rooktabak niet om informatie over verrichte leveringen kunnen verzoeken, omdat onbekend is wie deze leveranciers zijn. De inspecteur heeft daarom de hoeveelheid rooktabak die belanghebbende voorhanden heeft gehad in het naheffingstijdvak berekend aan de hand van de hoeveelheid houtskool die belanghebbende heeft ingekocht voor gebruik in de waterpijpen. De inspecteur is daarbij uitgegaan van de eigen verklaring van belanghebbende, dat de rooktabak enerzijds en houtskool die benodigd is om die tabak te consumeren anderzijds, worden verbruikt in een gewichtsverhouding van 1:1. Deze gewichtsverhouding wordt in hoger beroep niet langer door belanghebbende betwist. Bij zijn berekening van het verschuldigde accijnsbedrag is de inspecteur uitgegaan van het accijnstarief dat gold op het moment van aankoop van de houtskool, hetgeen - met name gelet op de eenmalige aanschaf van een partij houtskool van 16.080 kilogram op 29 juli 2011 (accijnstarief € 65,54) - in het voordeel van belanghebbende uitwerkt, nu het minimumaccijnstarief voor rooktabak in het naheffingstijdvak stapsgewijs is gestegen van € 59,44 naar € 85,74 per kilogram.
6.Kosten
7.Beslissing
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.