ECLI:NL:GHAMS:2020:1687
Gerechtshof Amsterdam
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Toepassing van Iraans recht op huwelijkse voorwaarden en bruidsschat in echtscheidingsprocedure
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Amsterdam, gaat het om een echtscheiding tussen een man en een vrouw die zowel de Nederlandse als Iraanse nationaliteit bezitten. Het huwelijk, dat in 2000 in Iran is gesloten, is op 16 juli 2018 ontbonden. De man heeft in hoger beroep de beschikking van de rechtbank Noord-Holland aangevochten, waarin onder andere werd bepaald dat hij aan de vrouw een bedrag van € 74.000,- en de waarde van 314 Bahar Azadi gouden munten moest betalen als onderdeel van de afwikkeling van de huwelijkse voorwaarden. De vrouw heeft in incidenteel hoger beroep verzocht om de waarde van de bruidsschat te verhogen naar € 99.000,- en om ontslag uit de hoofdelijke aansprakelijkheid van de gezamenlijke hypotheek. Het hof heeft vastgesteld dat het Iraanse recht van toepassing is op de huwelijkse voorwaarden, die koude uitsluiting bevatten. Het hof oordeelt dat de bepaling in het Marriage Certificate, die de vrouw in bepaalde gevallen recht geeft op een deel van het vermogen van de man, niet discriminerend is. De man is verplicht om de waarde van de bruidsschat te betalen, en het hof heeft bepaald dat hij aan de vrouw € 99.000,- moet voldoen. Tevens is de man verplicht om ervoor te zorgen dat de vrouw wordt ontslagen uit de hoofdelijke aansprakelijkheid voor de hypotheek.