ECLI:NL:HR:2021:1095

Hoge Raad

Datum uitspraak
9 juli 2021
Publicatiedatum
8 juli 2021
Zaaknummer
20/02618
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huwelijksvermogensrecht en echtscheiding met Iraans recht

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 juli 2021 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de afwikkeling van vermogen in het kader van een echtscheiding, waarbij het huwelijksvermogensregime werd beheerst door Iraans recht. De man, verzoeker tot cassatie, heeft beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof Amsterdam. De vrouw, verweerder in cassatie, heeft verzocht het beroep te verwerpen. De advocaat-generaal P. Vlas heeft geconcludeerd tot verwerping van het cassatieberoep. De Hoge Raad verwijst naar eerdere beschikkingen van de rechtbank Noord-Holland en het gerechtshof Amsterdam, die relevant zijn voor het procesverloop. Na beoordeling van de klachten over de beschikking van het hof, concludeert de Hoge Raad dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van de beschikking. De Hoge Raad oordeelt dat het niet nodig is om te motiveren waarom dit oordeel is gegeven, aangezien de vragen die aan de orde zijn niet van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht. De Hoge Raad verwerpt het beroep van de man, waarmee de beschikking van het hof in stand blijft.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer20/02618
Datum9 juli 2021
BESCHIKKING
In de zaak van
[de man],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
hierna: de man,
advocaat: J. van Weerden,
tegen
[de vrouw],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
hierna: de vrouw,
advocaat: A.H.M. van den Steenhoven.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
de beschikkingen in de zaak C/15/251130/FA RK 16-6734 en C/15/269455/FA RK 18-417 van de rechtbank Noord-Holland van 4 april 2018 en 21 november 2018;
de beschikking in de zaak 200.254.838/01 van het gerechtshof Amsterdam van 26 mei 2020.
De man heeft tegen de beschikking van het hof beroep in cassatie ingesteld.
Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De vrouw heeft verzocht het beroep te verwerpen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal P. Vlas strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

2.Beoordeling van het middel

De Hoge Raad heeft de klachten over de beschikking van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van die beschikking. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).

3.Beslissing

De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Deze beschikking is gegeven door de raadsheren T.H. Tanja-van den Broek, als voorzitter, C.H. Sieburgh en A.E.B. ter Heide, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
9 juli 2021.