ECLI:NL:GHAMS:2019:663
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen naheffingsaanslag parkeerbelasting en verzoek om vrijstelling griffierecht op basis van betalingsonmacht
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen een naheffingsaanslag parkeerbelasting van de gemeente Amsterdam. De heffingsambtenaar had op 17 juni 2016 een naheffingsaanslag opgelegd van € 52,80, welke na bezwaar door de heffingsambtenaar en later door de rechtbank ongegrond werd verklaard. Belanghebbende heeft in hoger beroep verzocht om vrijstelling van het griffierecht op basis van betalingsonmacht. Het Hof heeft vastgesteld dat belanghebbende, ten tijde van de beoordelingsperiode, niet in staat was het griffierecht te betalen, en heeft haar verzoek om vrijstelling toegewezen. Het Hof oordeelt dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd, omdat het voertuig van belanghebbende op het moment van constatering niet beschikte over een geldig parkeerrecht. Belanghebbende had weliswaar een bewonersvergunning, maar deze was niet geldig voor het voertuig dat op dat moment geparkeerd stond. Het Hof bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.