9.2.Ingevolge artikel 17, derde lid, van de Wet WOZ wordt, in afwijking van het tweede lid, de waarde van een onroerende zaak voor zover die niet tot woning dient bepaald op de vervangingswaarde indien dit leidt tot een hogere waarde dan die ingevolge het tweede lid. Uit dit artikellid volgt verder dat bij de berekening van de gecorrigeerde vervangingswaarde rekening wordt gehouden met:
a. de aard van de zaak;
b. de sedert de stichting van de zaak opgetreden technische en functionele veroudering waarbij de invloed van latere wijzigingen in aanmerking wordt genomen.
10. De bewijslast dat de waarde niet te hoog is vastgesteld rust op verweerder.
16. Bij de herleiding van de ongecorrigeerde herbouwwaarde naar de ‘eindwaarde’ per 1 januari 2013 heeft de taxateur van verweerder geen correctie voor functionele veroudering toegepast. Omdat de parkeergarage in 2012 is gebouwd en de waardepeildatum 1 januari 2013 is, dus vlak daarna, acht de rechtbank dit in beginsel reëel. Eiseres heeft gesteld dat de parkeergarage onrendabel is en dat daarom de waarde lager is dan de taxateur van verweerder heeft vastgesteld. Kennelijk vindt eiseres dat om die reden de gecorrigeerde vervangingswaarde lager is. De rechtbank begrijpt dat deze grond mede gericht is tegen het niet toepassen van een correctie voor functionele veroudering. Naar aanleiding daarvan overweegt de rechtbank het volgende. Naar vaste rechtspraak heeft de wetgever door het invoeren van de gecorrigeerde vervangingswaarde als waardebepalende factor in aanmerking willen nemen de waarde die de onroerende zaak voor de eigenaar zelf heeft. Aldus heeft de wetgever welbewust een subjectief element in de waardering gebracht. De waarde die de onroerende zaak in economische zin voor de eigenaar heeft, wordt gevonden door uit te gaan van de veronderstelling dat voor die zaak een markt zou zijn waarop de tegenwoordige eigenaar niet alleen als verkoper zou opereren, maar tevens als koper die de zaak zou willen verwerven met handhaving van aard en bestemming ervan. Dit zou voor incourante onroerende zaken resulteren in een waarde die overeenstemt met de vervangingswaarde met inachtneming van de technische en functionele veroudering die sinds de stichting is opgetreden. De rechtbank verwijst in dit verband naar het arrest van de Hoge Raad van 8 juli 1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC5032. Ter toelichting van haar standpunt dat de gecorrigeerde vervangingswaarde te hoog is, heeft eiseres verklaard dat zij woningen wilde bouwen. Vervolgens eiste de gemeente dat ook een bepaald aantal parkeerplaatsen werd gerealiseerd. Omdat die niet op maaiveldniveau konden worden gerealiseerd heeft eiseres de parkeergarage gebouwd. Dit betekende extra hoge bouwkosten. De opbrengsten die met de exploitatie van de parkeergarage kunnen worden behaald wegen niet tegen de kosten van de parkeergarage op. Verweerder heeft dit alles erkend, zodat de rechtbank van de juistheid van het gestelde uitgaat. Hiermee is echter niet voldoende onderbouwd dat de door de taxateur van verweerder berekende gecorrigeerde vervangingswaarde te hoog is. Aannemelijk is dat geen sprake is van veroudering van de parkeergarage. Uit de stukken leidt de rechtbank namelijk af dat al bij de bouw van de parkeergarage duidelijk was dat die niet rendabel zou zijn. De rechtbank verwijst in dit verband naar een bijlage bij een e-mail van eiseres van 22 januari 2015 (bijlage 2b bij het verweerschrift). Dit was ook de reden dat eiseres de parkeergarage niet wilde bouwen. Bovendien acht de rechtbank aannemelijk dat de voordelen van de parkeergarage voor eiseres niet uitsluitend gelegen zijn in de exploitatieopbrengst van de parkeergarage. Die voordelen zijn voor eiseres kennelijk ook gelegen in de – mede door de bouw van de parkeergarage mogelijke – nieuwe woningen. Bij de gecorrigeerde vervangingswaarde dient te worden uitgegaan van de subjectieve voordelen voor eiseres. Dit zijn kennelijk meer voordelen dan die van de enkele exploitatie van de parkeergarage. De waarde die de parkeergarage voor de eigenaar zelf heeft, wordt dus niet enkel bepaald door de uitsluitend met die garage te behalen voordelen. Om die reden faalt het standpunt van eiseres. 17. Eiseres heeft gesteld dat de gecorrigeerde vervangingswaarde gelijk is aan de (lagere) bedrijfswaarde. Naar aanleiding daarvan wijst de rechtbank op vaste jurisprudentie (zie bijvoorbeeld het arrest van de Hoge Raad van 8 april 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ0421) op grond waarvan de gecorrigeerde vervangingswaarde niet hoger kan worden gesteld dan de bedrijfswaarde indien sprake is van een incourante onroerende zaak die in de commerciële sfeer wordt gebezigd. Waardering op bedrijfswaarde is passend indien de waarde van een zaak voor de eigenaar uitsluitend wordt bepaald door de mogelijkheid ervan bij te dragen aan de winst. In overeenstemming daarmee moet worden aangenomen dat van bedrijfsmatig gebruikte onroerende zaken slechts sprake is indien de exploitatie van die zaken geschiedt met het uitsluitende doel daarmee winst te behalen. In de situatie dat de exploitatie niet uitsluitend geschiedt om daarmee winst te behalen maar ook en vooral om in het algemeen belang gelegen redenen, is geen sprake van bedrijfsmatig gebruikte onroerende zaken (vergelijk het arrest van 7 februari 2001, ECLI:NL:HR:2001:AA9842). De rechtbank acht niet aannemelijk dat de parkeergarage een bedrijfsmatig gebruikte onroerende zaak is. Gewezen wordt op de hiervoor genoemde reden van de bouw van de parkeergarage. Zoals hierboven gezegd is aannemelijk dat de voordelen van de parkeergarage niet uitsluitend gelegen zijn in de opbrengst van de verhuur van parkeerruimte, maar ook in de – mede door de bouw van de parkeergarage mogelijke – nieuwe woningen. Ook is van belang dat eiseres een woningbouwvereniging is. Haar voornaamste doel is het voorzien in volkshuisvesting. Namens eiseres is dit ook ter zitting bevestigd. In verband met haar activiteiten op dat gebied is de parkeergarage verwezenlijkt. Daaruit volgt dat de parkeergarage niet uitsluitend is gerealiseerd om daarmee winst te behalen, maar ook vanwege de in het algemene belang gelegen redenen die eiseres dient. De rechtbank oordeelt dat dit ook heeft te gelden voor de daarop volgende exploitatie. Weliswaar kan op een zeker moment het verband tussen de exploitatie van de parkeergarage en de gerealiseerde woningen dusdanig zijn gewijzigd dat wel sprake is van een uitsluitend commerciële exploitatie, maar het is aan eiseres om dit te onderbouwen. Dit heeft zij nu onvoldoende gedaan. Verder wordt een deel van de parkeerplaatsen daadwerkelijk verhuurd aan bewoners van de ook gerealiseerde woningen. Dit wijst erop dat de exploitatie van de parkeergarage ook na de realisering mede dient voor volkshuisvesting. 18. Eiseres heeft zich beroepen op wijziging van het parkeerregime in de omgeving, te weten het invoeren van de blauwe zones. De rechtbank gaat er van uit dat zij met dit standpunt ook ageert tegen de afwezigheid van een correctie voor functionele veroudering en daarmee tegen de gecorrigeerde vervangingswaarde. Het standpunt faalt echter. Eiseres heeft met de enkele verwijzing naar de invoering van de blauwe zone in de nabije omgeving onvoldoende onderbouwd dat dit een waardedrukkend effect heeft op de waarde van de parkeergarage. Verweerder heeft onweersproken gesteld dat er vóór de invoering van de blauwe zone gratis kon worden geparkeerd. De invoering van de blauwe zones kan er dan juist toe hebben geleid dat de parkeergarage voor mensen die langer willen parkeren aantrekkelijker is geworden. Ook is onvoldoende onderbouwd dat ten tijde van de bouw van de parkeergarage niet bekend was dat die zones er zouden komen.
19. Gelet op het voorgaande heeft de taxateur van verweerder de gecorrigeerde vervangingswaarde op een te hoog bedrag berekend. Hij heeft immers ten onrechte een bijtelling toegepast voor de omzetbelasting. De rechtbank berekent de gecorrigeerde vervangingswaarde als volgt:
20. De taxateur van eiseres heeft een taxatierapport opgesteld. Dit rapport leidt – zo heeft de taxateur van eiseres ter zitting verklaard naar aanleiding van kritiek van verweerder op de berekening – tot een waarde van € 1.250.000. Volgens het taxatierapport is dit de aan de hand van de ‘discounted-cashflow-methode’ berekende waarde in het economisch verkeer van de parkeergarage als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ. De taxateur van eiseres heeft ter zitting bevestigd dat dit de waarde in het economisch verkeer moet zijn. Hij heeft in aanvulling daarop gesteld hiervoor te hebben gekozen omdat de gecorrigeerde vervangingswaarde gelijk is aan de bedrijfswaarde en deze gelijk is aan de waarde in het economisch verkeer. Zoals hiervoor al gezegd, kan voor de waardering van de parkeergarage niet worden aangesloten bij de bedrijfswaarde. Daarom faalt die stelling op zich. Dit laat echter onverlet dat kennelijk het taxatierapport van eiseres de waarde in het economisch verkeer weergeeft. Om die reden is aannemelijk dat de gecorrigeerde vervangingswaarde de waarde in het economisch verkeer van de parkeergarage overtreft. Dit wordt ook bevestigd door het kennelijke feit dat de parkeergarage niet rendabel is. Immers, dat wijst op een relatief lage waarde in het economisch verkeer. Daarom is op grond van artikel 17, derde lid, van de Wet WOZ de gecorrigeerde vervangingswaarde de waarde die aan de parkeergarage moet worden toegekend.
21. Uit het voorgaande volgt dat verweerder de waarde van de parkeergarage op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. De waarde bedraagt € 3.577.936. Dus dient het beroep gegrond te worden verklaard.