ECLI:NL:GHAMS:2019:2495
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de belastingrechter inzake verrekening en kwijtschelding van inkomstenbelasting-aanslagen
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 juli 2019 uitspraak gedaan in hoger beroep over de bevoegdheid van de belastingrechter met betrekking tot de verrekening en kwijtschelding van inkomstenbelasting-aanslagen. De belanghebbende, [X], had bezwaar gemaakt tegen een negatieve aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2014. De ontvanger van de Belastingdienst had een mededeling gedaan over de verrekening van het bedrag van de negatieve aanslag, maar dit bezwaar werd niet gehonoreerd. De rechtbank Noord-Holland verklaarde zich onbevoegd en oordeelde dat de civiele rechter bevoegd was om te oordelen over de verrekening.
Het Hof bevestigde het oordeel van de rechtbank en stelde vast dat de mededeling van verrekening geen beslissing is waartegen beroep openstaat bij de bestuursrechter. De belastingrechter is niet bevoegd om de wijze van verrekening door de ontvanger te toetsen, noch om beslissingen op verzoeken tot kwijtschelding te beoordelen. Het Hof verwees naar eerdere uitspraken van de Hoge Raad die deze bevoegdheidskwesties bevestigen. De slotsom was dat het hoger beroep van de belanghebbende ongegrond werd verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd.
De uitspraak is gedaan door de voorzitter en twee leden van de belastingkamer, en de beslissing is openbaar uitgesproken. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken beroep in cassatie worden ingesteld bij de Hoge Raad der Nederlanden.