In deze zaak gaat het om een hoger beroep van Deutsche Bank tegen ASR Schadeverzekering N.V. over een verzekeringsuitkering na de brand en het zinken van een motorjacht. Deutsche Bank, als hypotheekhouder van het jacht, had aanspraak gemaakt op een verzekeringsuitkering van € 2.412.000, maar ASR weigerde deze uitkering op basis van vermeende onjuiste verklaringen van de bemanning over de toedracht van de brand. De rechtbank had in eerste aanleg de vorderingen van Deutsche Bank afgewezen, maar in hoger beroep heeft het Gerechtshof Amsterdam geoordeeld dat de verklaringen van de bemanning niet als verklaringen van de verzekeringnemer, Eurolink Consultancy B.V., kunnen worden aangemerkt. Het hof oordeelt dat er geen opzet tot misleiding van de verzekeraar is aangetoond en dat de dekking niet vervalt op basis van artikel 7:941 lid 5 BW. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vorderingen van Deutsche Bank grotendeels toe, inclusief de wettelijke rente en proceskosten.