ECLI:NL:GHAMS:2019:1784
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake niet-ontvankelijkheid bezwaar waterschapsbelasting
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [X] B.V. tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, waarin het bezwaar van belanghebbende tegen een aanslag waterschapsbelasting niet-ontvankelijk werd verklaard. De heffingsambtenaar had op 31 januari 2017 een aanslag opgelegd van € 52,65, waarna aanmanings- en dwangbevelkosten volgden. Belanghebbende stelde dat zij tijdig bezwaar had gemaakt, maar de rechtbank oordeelde dat het bezwaarschrift te laat was ingediend. Het hoger beroep werd op 26 juni 2018 ingediend, maar het Hof concludeerde dat de heffingsambtenaar terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard. De gemachtigde van belanghebbende had enkel verklaard dat hij het bezwaarschrift op 27 juni 2017 in de bus had geworpen, maar dit voldeed niet aan de bewijslast. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 23 mei 2019.