Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in de vorige instanties
2.Het geding na verwijzing
3. De vaststaande feiten
4.De beoordeling van het geschil na verwijzing
tot en met2 juli 2008. Volgens vaste rechtspraak is na cassatie en verwijzing echter een wijziging van eis – waaronder, zoals hier aan de orde is, een vermeerdering van eis – niet mogelijk (vgl. onder meer HR 1 oktober 2010, ECLI:NL:HR:2010:BM9528), zodat het hof de vermeerderde vordering zal afwijzen. Daaraan voegt het hof ten overvloede toe dat het de vermeerdering van eis – gelet op de eerdere vermindering ervan in het geding voor het gerechtshof Den Haag en de bezwaren die MeeGaa thans tegen de vermeerdering naar voren heeft gebracht – overigens ook in strijd acht met de eisen van een goede procesorde als bedoeld in artikel 130 lid 1 Rv.
primair(1) of de exoneratieclausule op de afleverbonnen van toepassing is geworden en (2) of de algemene voorwaarden (alsmede de daarin vervatte exoneratieclausule) van toepassing zijn geworden. Bij positieve beantwoording van (een van) die twee vragen gaat het vervolgens
subsidiairom de door Rabobank (bij memorie na cassatie en verwijzing onder 3.25-3.37) opgeworpen vraag of de RHP-garantie een beroep op de exoneratieclausule(s) uitsluit. Bij positieve beantwoording van (ook) die vraag zal moeten worden bezien of en, zo ja, in hoeverre en op welke wijze, de vordering van Rabobank tot betaling van schadevergoeding door MeeGaa dient te worden afgehandeld.
primaire vragenin het tussenarrest van het gerechtshof Den Haag, overwoog de Hoge Raad in het kader van de eerste van die twee vragen als volgt:
subsidiaire vraag– te weten of de RHP-garantie een beroep op de exoneratieclausule(s) uitsluit – heeft Rabobank betoogd, kort gezegd, dat alle leveringen van MeeGaa aan [betrokkene] , dus ook de leveringen van 20 mei 2008 en 2 juli 2008, hebben plaatsgevonden onder RHP-keurmerk, dat dit onder meer wil zeggen dat een levering plaatsvindt onder de garantie dat de potgrond vrij is van schadelijke schimmels, dat dit wordt verwoord in de module ‘Algemene producteisen Horticulture’ van RHP (productie 43 bij memorie van antwoord in incidenteel appel) en dat een expliciete garantie, zoals die hier aan de orde is, zich niet verdraagt met een exoneratie. Daarbij speelt onder meer een rol dat sprake is van een wanverhouding tussen de exoneratie en de geleden schade en dat de RHP-garantie steeds expliciet werd gegeven, te weten door het plaatsen van het woord ‘Ja’ achter de op de afleverbonnen voorgedrukte tekst ‘Rhp:’. Op grond van al deze omstandigheden is een beroep op de exoneratieclausule naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar en kan deze als onredelijk bezwarend worden aangemerkt, aldus (nog steeds) Rabobank.
Algemene fytosanitaire producteisen
- er mag alleen gebruik worden gemaakt van fytosanitair schoon materiaal. Het materiaal moet vrij zijn van schadelijke organismen (schimmels, bacteriën, virussen, insecten), tenzij bij de productspecifieke eisen anders vermeld staat.
- (…)”