ECLI:NL:GHAMS:2018:4695
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging leaseovereenkomst en verjaring in effectenleasezaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 18 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vernietiging van een leaseovereenkomst tussen [appellant] en Dexia Nederland B.V. De appellant, vertegenwoordigd door mr. J.B. Maliepaard, had in hoger beroep beroep ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter in Amsterdam, waarin zijn vorderingen waren afgewezen. De kern van de zaak betreft de vraag of de leaseovereenkomst van 20 december 2000 rechtsgeldig was vernietigd op grond van de artikelen 1:88 en 1:89 BW, waarbij de echtgenote van de appellant, [X], geen schriftelijke toestemming had gegeven voor het aangaan van de overeenkomst. Het hof oordeelde dat de dagvaarding van 13 maart 2003 in een collectieve procedure de verjaringstermijn had gestuit, waardoor de vernietiging tijdig was ingeroepen. Het hof vernietigde het vonnis van de kantonrechter en verklaarde de leaseovereenkomst rechtsgeldig vernietigd. Tevens werd Dexia veroordeeld tot terugbetaling van de door de appellant betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente. De vordering tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten werd afgewezen, omdat de appellant niet voldoende had aangetoond dat deze kosten daadwerkelijk buitengerechtelijk waren.