ECLI:NL:GHAMS:2018:4468
Gerechtshof Amsterdam
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Vernietiging leaseovereenkomst en verjaring in effectenleasezaken
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 december 2018 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vernietiging van een leaseovereenkomst tussen [appellante] en Dexia Nederland B.V. De zaak betreft een beroep op vernietiging op grond van de artikelen 1:88 en 1:89 van het Burgerlijk Wetboek (BW). De appellante, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. J.B. Maliepaard, heeft in hoger beroep de vernietiging van de leaseovereenkomst gevorderd, terwijl Dexia, vertegenwoordigd door mr. I.M.C.A. Reinders Folmer, de bekrachtiging van de eerdere vonnissen heeft bepleit. De kantonrechter had eerder geoordeeld dat de appellante niet in staat was het bewijsvermoeden te ontzenuwen dat haar echtgenoot, [X], vóór of op 13 maart 2000 op de hoogte was van de leaseovereenkomst. Het hof heeft echter geoordeeld dat er voldoende bewijs was dat [X] niet op de hoogte was van de leaseovereenkomst, en heeft de eerdere beslissing van de kantonrechter vernietigd. Het hof heeft geoordeeld dat de leaseovereenkomst rechtsgeldig is vernietigd en heeft Dexia veroordeeld tot terugbetaling van de aan haar betaalde bedragen, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 11 april 2006. Tevens zijn de proceskosten aan de zijde van de appellante toegewezen. Dit arrest benadrukt de belangrijke rol van bewijs in zaken van vernietiging van overeenkomsten en de toepassing van verjaring in het civiele recht.