ECLI:NL:GHAMS:2018:266

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
23 januari 2018
Publicatiedatum
30 januari 2018
Zaaknummer
200.229.638/01
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herstel van een eerder arrest inzake de beëindiging van de bankrelatie tussen ING Bank N.V. en Yin Yang Exploitatie B.V. e.a.

In deze zaak, die voor het Gerechtshof Amsterdam diende, hebben de appellanten, bestaande uit meerdere vennootschappen en een stichting, hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van 19 januari 2018. De appellanten, onder leiding van Yin Yang Exploitatie B.V., hebben bezwaar gemaakt tegen de beëindiging van hun bankrelatie door ING Bank N.V. De advocaat van ING, mr. D.M. van der Houwen, heeft op 22 januari 2018 een verzoek tot herstel van het arrest ingediend, omdat er volgens hem een kennelijke fout in het arrest was gemaakt. De advocaat van de appellanten, mr. F.J.H.M. Berndsen, heeft zich op 23 januari 2018 verzet tegen dit verzoek.

Het hof heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat ING terecht heeft aangevoerd dat de overeenkomst voor verpakt afstorten op 14 april 2017 is geëindigd en dat de appellanten sindsdien geen contante gelden meer konden afstorten. Het hof heeft geoordeeld dat ING haar relatie met de appellanten mocht beëindigen, maar heeft ook rekening gehouden met de belangen van de appellanten. Daarom heeft het hof besloten om de bankrelatie met Stichting CS Bedrijven te continueren tot en met 16 februari 2018, om zo de appellanten enige tijd te geven om hun zaken te regelen.

In de beslissing heeft het hof de kennelijke fout in het eerdere arrest gecorrigeerd. Het hof heeft de formulering in rov. 3.15 aangepast en de veroordeling van ING om de bankrelatie met Stichting CS Bedrijven voort te zetten, verduidelijkt. Het arrest is openbaar uitgesproken op 23 januari 2018 door de meervoudige kamer van het hof.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I
zaaknummer: 200.229.638/01 SKG
zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam: C/13/638335 / KG ZA 17-1210
arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 23 januari 2018
inzake

1.YIN YANG EXPLOITATIE B.V.,

2. VOCU B.V.,
beide gevestigd te Roermond
3. ROERDALHOEVE B.V.,
gevestigd te Melick, gemeente Roerdalen,
4. STICHTING CS BEDRIJVEN,
5. CS HORECA B.V.,
6. CS SAUNA B.V.,
7. MSB B.V.,
alle gevestigd te Roermond,

8. [appellant sub 8]

wonend te [woonplaats] ,
appellanten,
advocaat: mr. F.J.H.M. Berndsen te Breda,
tegen
ING BANK N.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerde,
advocaat: mr. D.M. van der Houwen te Amsterdam.

1.Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Yin Yang c.s. en ING genoemd.
Het hof heeft in deze zaak op 19 januari 2018 een arrest uitgesproken. Bij faxbericht van 22 januari 2018 heeft mr. Van der Houwen zich namens partij ING op het standpunt gesteld dat het arrest een kennelijke fout bevat en herstel daarvan verzocht. Bij faxbericht van 23 januari 2018 heeft mr. Berndsen zich namens partij Yin Yang c.s. verzet tegen toewijzing van dit verzoek.

2.Beoordeling

2.1
ING heeft in haar brief aangevoerd dat de overeenkomst verpakt afstorten al sinds 14 april 2017 is geëindigd en dat Yin Yang c.s. reeds geruime tijd geen contante gelden hebben kunnen afstorten. Het hof heeft geoordeeld dat ING haar relatie met Yin Yang c.s. in het licht van de reële reputatie- en integriteitsrisico’s mag beëindigen, doch heeft met het oog op de betrokken belangen van Yin Yang c.s. een voorziening getroffen die er toe strekt dat de relatie zoals die ten tijde van de aanvang van de onderhavige procedure feitelijk bestond nog enige weken gehandhaafd blijft. Mede tegen die achtergrond schrijft ING met recht dat overweging 3.15 en de veroordeling van ING in het dictum om de overeenkomst verpakt afstorten tot en met 16 februari 2018 te continueren berusten op een kennelijke fout.
2.2
Het hof zal voornoemde kennelijke fout daarom verbeteren.

3.Beslissing

Het hof:
verbetert het in deze zaak op 19 januari 2018 uitgesproken arrest aldus dat de tweede volzin van rov. 3.15 komt te luiden als volgt:
Het hof zal ING daarom veroordelen de bankrelatie met Stichting CS Bedrijven te continueren tot en met vier weken na heden (16 februari 2018).
verbetert het in deze zaak op 19 januari 2018 uitgesproken arrest aldus dat de in het dictum jegens ING uitgesproken veroordeling komt te luiden als volgt:
veroordeelt ING de bankrelatie met Stichting CS Bedrijven voort te zetten tot en met 16 februari 2018;
stelt de verbetering op de minuut van dat arrest.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W.M. Tromp, E.E. van Tuyll van Serooskerken-Röell en J.M. de Jongh en door de voorzitter in het openbaar uitgesproken op 23 januari 2018.