Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Tussen partijen vaststaande feiten
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
Boete
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 juli 2018 uitspraak gedaan in het hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft de opgelegde verzuimboete van € 4.920 wegens het niet indienen van de aangifte inkomstenbelasting (IB) voor het jaar 2012. Belanghebbende had de aangifte niet ingediend, ondanks meerdere uitnodigingen en aanmaningen van de inspecteur van de Belastingdienst. De inspecteur had eerder ook al aanslagen en verzuimboetes opgelegd voor de jaren 2012 en 2013, en de rechtbank had in een eerdere uitspraak de boete en aanslag voor 2012 gehandhaafd. Het Hof oordeelde dat de opgelegde boete niet disproportioneel was, gezien het eerdere aangiftegedrag van belanghebbende, die in de jaren daarvoor ook al meerdere keren te laat aangifte had gedaan en daarvoor beboet was. Het Hof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat er geen omstandigheden waren die aanleiding gaven tot matiging van de boete. De uitspraak is openbaar gedaan en belanghebbende kan binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad.