ECLI:NL:GHAMS:2018:1646
Gerechtshof Amsterdam
- Verwijzing na Hoge Raad
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake boete opgelegd aan belanghebbende na belastingcontrole en verwijzing door Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door belanghebbende [X] tegen een boete die door de inspecteur van de Belastingdienst is opgelegd. De boete is het gevolg van een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2010, waarbij de inspecteur een vergrijpboete van 50% heeft opgelegd. De zaak is eerder behandeld door de rechtbank Den Haag, die de boete had verminderd, en door het Gerechtshof Den Haag, dat de uitspraak van de rechtbank gedeeltelijk heeft vernietigd. De Hoge Raad heeft de zaak vervolgens verwezen naar het Gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling. Het Hof heeft vastgesteld dat de inspecteur de boete terecht heeft opgelegd, maar dat deze moet worden verminderd tot 40% van het naar evenredigheid van de winstcorrectie bepaalde gedeelte van de aanslag. Dit omdat het Hof van oordeel is dat de aankondiging van de boete niet op een zodanige wijze is gedaan dat belanghebbende een reële mogelijkheid had om een zienswijze naar voren te brengen, zoals vereist door artikel 5:53, lid 3, van de Algemene wet bestuursrecht. Het Hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig gewogen en is tot de conclusie gekomen dat de boete moet worden gematigd, maar dat er geen verdere gronden zijn voor een lagere boete. De uitspraak is gedaan op 22 mei 2018.