Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Het geding in hoger beroep
primair
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 17 oktober 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over een ontbindingsverzoek van de Stichting Amsta tegen [appellant]. [appellant] was sinds 1 januari 2008 in dienst bij Amsta en bekleedde de functie van Medewerker Begeleiding. Amsta verzocht om ontbinding van de arbeidsovereenkomst op basis van ongeschiktheid om de bedongen arbeid te verrichten, verwijtbaar handelen en een verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter had de arbeidsovereenkomst ontbonden en [appellant] een transitievergoeding van € 8.308,- bruto toegekend. [appellant] ging in hoger beroep tegen deze beslissing.
Het hof oordeelde dat Amsta onvoldoende had aangetoond dat [appellant] niet in staat was om zijn werkzaamheden uit te voeren en dat er geen voldragen gronden waren voor ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het hof concludeerde dat Amsta [appellant] onvoldoende gelegenheid had gegeven om zijn functioneren te verbeteren en dat de klachten over zijn functioneren niet voldoende waren onderbouwd. Het hof vernietigde de beschikking van de kantonrechter en oordeelde dat de arbeidsovereenkomst per 1 november 2017 moest worden hersteld, maar wees de verzoeken van [appellant] voor terugwerkende kracht en andere voorzieningen af. Amsta werd veroordeeld in de proceskosten.