In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 8 augustus 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1972, was aangeklaagd voor het verrichten van taxivervoer zonder de vereiste vergunning. Het hof heeft het vonnis van de eerste aanleg bevestigd, behalve ten aanzien van de straf, die werd vernietigd. De advocaat-generaal had gevorderd het vonnis te bevestigen, maar het hof heeft de straf aangepast op basis van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder het was begaan. De verdachte had zich schuldig gemaakt aan het vervoeren van passagiers tegen betaling zonder vergunning, wat niet alleen de concurrentiepositie van legale taxichauffeurs benadeelde, maar ook het toezicht op veilig vervoer ondermijnde. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een geldboete van € 1.500,00 en 25 dagen hechtenis, met de mogelijkheid van vervangende hechtenis bij niet-betaling. Het hof heeft de wettelijke voorschriften toegepast die golden ten tijde van het bewezen verklaarde. De beslissing van het hof is genomen na zorgvuldige overweging van de feiten en omstandigheden van de zaak, waarbij het hof geen aanleiding zag om te twijfelen aan de juistheid van het proces-verbaal van de verbalisanten. De verweren van de verdediging, waaronder uitlokking door de verbalisanten, werden verworpen.