Uitspraak
Onderzoek van de zaak
Tenlastelegging
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie
Vonnis waarvan beroep
Vordering van het openbaar ministerie
Vrijspraak
tegen betaling.
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak heeft het gerechtshof Amsterdam op 14 november 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische politierechter in de rechtbank Amsterdam. De verdachte, geboren in 1962, werd beschuldigd van het verrichten van taxivervoer zonder de vereiste vergunning op 6 oktober 2011. Tijdens de zitting in hoger beroep op 31 oktober 2014 heeft de raadsman van de verdachte betoogd dat het openbaar ministerie niet ontvankelijk is in de vervolging, omdat de verdachte zou zijn uitgelokt tot het plegen van het ten laste gelegde feit. Het hof heeft echter geoordeeld dat de ontvankelijkheid van het openbaar ministerie niet in gevaar is gekomen. Dit oordeel is gebaseerd op de consistente jurisprudentie van de Hoge Raad, die stelt dat niet-ontvankelijkheid slechts in uitzonderlijke gevallen kan worden uitgesproken, wanneer er sprake is van ernstige inbreuken op de procesorde.
Het hof heeft vastgesteld dat de verbalisanten op 6 oktober 2011 op een legitieme manier contact hebben gemaakt met de verdachte, die hen in zijn auto heeft laten instappen. De verdachte heeft geen overtuigend bewijs geleverd dat hij onder druk is gezet om te handelen zoals hij deed. Het hof heeft geconcludeerd dat de verbalisanten zich aan hun instructies hebben gehouden en dat er geen sprake was van een schending van de beginselen van een behoorlijke procesorde. Daarom heeft het hof het openbaar ministerie ontvankelijk verklaard in de vervolging.
Het vonnis waarvan beroep is vernietigd, omdat het hof tot een andere beslissing is gekomen. De advocaat-generaal had gevorderd dat de verdachte zou worden veroordeeld tot dezelfde straffen als eerder opgelegd, maar het hof heeft geoordeeld dat niet wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan. De verdachte is vrijgesproken van de beschuldiging van taxivervoer zonder vergunning. Daarnaast heeft het hof de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder opgelegde voorwaardelijke geldboete afgewezen, nu de verdachte is vrijgesproken van het ten laste gelegde feit.