4.1.De rechtbank heeft, voor zover van belang, het volgende overwogen:
8. Partijen hebben de rechtbank verzocht in geval van een ontvankelijk bezwaar het beroep van eiseres met betrekking tot de WOZ-waarde te behandelen.
9. Ingevolge artikel 17, tweede lid, van de Wet WOZ wordt de waarde van de woning bepaald op de waarde die aan de woning dient te worden toegekend, indien de volle en onbezwaarde eigendom daarvan zou kunnen worden overgedragen en de verkrijger de zaak in de staat waarin die zich bevindt, onmiddellijk en in volle omvang in gebruik zou kunnen nemen. Deze waarde is naar de bedoeling van de wetgever "de prijs welke door de meestbiedende koper besteed zou worden bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding" (Kamerstukken II 1993/94, 22 885, nr. 36, blz. 44).
10. Op verweerder rust de bewijslast aannemelijk te maken dat hij de waarde van, in dit geval, de woningen niet te hoog heeft vastgesteld. Verweerder heeft hiertoe een taxatieverslag en een matrix overgelegd. Verweerder heeft aangegeven dat het in de matrix genoemde referentieobject [adres 1] nummer [nummer 23] te [plaats] door een kopieervergissing in de matrix terecht is gekomen. De rechtbank zal dit object daarom niet in haar beoordeling meenemen. De rechtbank zal eveneens het vergelijkingsobject [adres 2] [nummer 24] te [plaats] buiten beschouwing laten, omdat dit object qua prijs, perceeloppervlakte en inhoud niet vergelijkbaar is.
Naar volgt uit het taxatieverslag en de matrix, is de waarde van de woningen bepaald met behulp van een methode van systematische vergelijking met woningen waarvan marktgegevens beschikbaar zijn. Met het taxatieverslag en de matrix maakt verweerder aannemelijk dat bij de herleiding van de aan de woningen toegekende waarden uit de bij de verkoop van de in het taxatieverslag en de matrix genoemde vergelijkingsobjecten behaalde verkoopprijzen, in voldoende mate rekening is gehouden met de verschillen tussen de vergelijkingsobjecten en de woningen wat betreft onder meer inhoud, kaveloppervlakte, ligging, uitstraling en kwaliteit van de opstallen.
Eiseres geeft aan dat verweerder voor de vergelijking met referentieobjecten alleen de objecten met de hoogste verkoopprijs gebruikt en niet de objecten met een lagere verkoopprijs. Zij stelt dat de verkopen rond de waardepeildatum met een lagere verkoopprijs bij de vergelijking moeten worden betrokken. De rechtbank is van oordeel dat het aan verweerder is om, conform de Uitvoeringsregeling instructie waardebepaling Wet WOZ, op basis van door hem verzamelde en geanalyseerde marktgegevens referentieobjecten te kiezen die de waarde - naar de bedoeling van de wetgever - het best dienen.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder met de drie vergelijkingsobjecten [adres 1] nummers [nummer 14] , [nummer 15] en [nummer 16] te [plaats] de waarde voldoende onderbouwd heeft.
De WOZ-waarden van de woningen liggen in lijn met de verkoopprijzen van de vergelijkingsobjecten en zijn derhalve niet te hoog vastgesteld.
11. Het vorenstaande laat onverlet dat eiseres feiten en omstandigheden kan aanvoeren die leiden tot een benedenwaartse bijstelling van de waarde van de woningen. Eiseres wijst in dit verband op het veranderde beleid van de gemeente met betrekking tot permanente bewoning van recreatiewoningen. Tot 2008 werd het verbod op permanente bewoning door onder meer de gemeente Obdam, nu onderdeel van de gemeente Koggenland, ingevuld in die zin dat de woning in januari niet bewoond mocht worden maar de rest van het jaar wel. In 2008 heeft de gemeente het verbod op permanente bewoning volgens eiser aangescherpt, hetgeen verweerder beaamt. Hierdoor is het volgens de door eiseres overgelegde gebruiksregels niet toegestaan de recreatiewoning langer dan 5 weken aaneengesloten te bewonen of te verhuren. Ook verhuren voor andere dan recreatieve doeleinden is volgens eiseres verboden. In 2010/2011 heeft de gemeente volgens eiseres de eigenaren van een recreatiewoning brieven gezonden om hen te manen de permanente bewoning op te geven op last van een dwangsom. Dit alles heeft er toe geleid dat de recreatiewoningen in de ogen van eiseres niets meer waard zijn. Zij is daarom van mening dat de WOZ-waarde van de woningen niet meer dan een symbolische € 1 zou mogen bedragen. Ter zitting heeft eiseres dit laatste standpunt verlaten en zich op het standpunt gesteld dat voor de bepaling van de WOZ-waarde moet worden aangesloten bij de verkoopprijs van € 6.500 die de directeur/grootaandeelhouder van eiseres als privépersoon dan wel als directeur/grootaandeelhouder heeft bedongen bij de onderhandse verkoop van een zestal vergelijkbare recreatiewoningen op het chaletpark [adres 1] in 2015.
De rechtbank stelt voorop dat voor zover het gewijzigde beleid van de gemeente heeft geleid tot een waardedaling van de woningen dit naar het oordeel van de rechtbank reeds is verwerkt in de gerealiseerde verkoopprijzen van de in onderdeel 10 hiervoor vermelde vergelijkingsobjecten en dus in de door verweerder vastgestelde WOZ-waarde van de woning.
De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt om de waardebepaling te baseren op een gerealiseerde verkoopprijs van € 6.500. Los van het feit dat geen volledige informatie met betrekking tot deze verko(o)p(en) is overgelegd, voldoet een prijs die is overeengekomen bij onderhandse verkoop niet aan het waardebegrip als bedoeld in artikel 17 Wet WOZ, te weten "de prijs welke door de meestbiedende koper besteed zou worden bij aanbieding ten verkoop op de voor de zaak meest geschikte wijze na de beste voorbereiding". Dit laatste geldt eveneens voor de verkoopprijs van € 5.000 voor het object [adres 1] nummer [nummer 25] te [plaats] , welke prijs op een veiling tot stand is gekomen. Bovendien geldt dat deze verkopen hebben plaatsgevonden op een datum in 2015 die te ver is gelegen van de waardepeildatum. Op grond van al het vorenstaande kent de rechtbank aan deze verkoopprijzen niet de betekenis toe die eiseres hieraan toekent. De rechtbank stelt deze verkoopprijzen daarom terzijde.
12. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep gegrond te worden verklaard. De door verweerder vastgestelde WOZ-waarde voor de woningen dient in stand te worden gelaten.”