Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Tussen partijen vaststaande feiten
€ 27.653 bij het belastbaar inkomen uit werk en woning van eiser geteld. Vanaf 2006 verloopt de correctie via de loonbelasting bij [A] BV.
€ 230.527,91. Blijkens de tot de gedingstukken behorende transportakten betreft het de verkoopopbrengst van de economische eigendom van drie onroerende zaken van [B] BV waarbij de zaken zijn verkocht aan een derde. Verkoop en levering hebben plaatsgevonden in 2004 ( [verkocht object] ) en in 2005 ( [verkochte objecten] ). Deze verkopen zijn niet in de boekhouding van [B] BV verwerkt.
€ 2.000.000 overgemaakt naar drie verschillende Zwitserse bankrekeningen. Alle drie de rekeningen staan blijkens de bankafschriften op naam van eiser. Verweerder heeft hiervan het volgende overzicht gemaakt (Zw staat voor Zwitserland).
€ 1.299.990,00
€ 14.520.967 van [F] AG vermeld bij de schulden aan aandeelhouders. Daarnaast worden de rentekosten van deze lening geboekt als rentekosten van schulden aan aandeelhouders. In de aangiften vennootschapsbelasting voor jaren vóór en na 2004 is de lening van [F] AG niet opgenomen onder de schulden aan aandeelhouders.
[Rechtbank: Ultimate Beneficial Owner)prijs te geven niet beëindigen.”
3.3. Geschil
4.De beslissing van de rechtbank
Schending artikel 10:3, derde lid, van de Awb of algemene beginselen?
€ 500.000 in 2002 die jaarlijks oploopt met € 100 .000 en met vermogen van de echtgenote voor zover dat niet in haar eigen aangiften ib/pvv is verantwoord. Rekening houdend met een bedrag aan bekende schulden (aan de eigen BV), zijnde een bedrag van € 851.091 per 1 januari 2002, € 1.854.953 per 1 januari 2003 en € 895.020 per 1 januari 2004, de schuldendrempel, het heffingsvrije vermogen en ouderentoeslag is de rendementsgrondslag in de onderhavige jaren vastgesteld als vermeld hierboven in onderdeel 2.78.
€ 153.061), het belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang dient te worden verminderd naar € 456.000 en het belastbaar inkomen uit sparen en beleggen blijft gehandhaafd op het in de uitspraak op bezwaar vastgestelde bedrag van € 298.578.
5.De beoordeling door het Hof
In die brief is het voorbehoud gemaakt dat deze geldig blijft “zolang de bovengenoemde werknemer in Zwitserland verblijft”. Reeds daarom staat die brief niet eraan in de weg dat de inspecteur nadien, onder meer bij de aanslagregeling ib/pvv voor de onderhavige jaren, belanghebbendes fiscale woonplaats ter discussie stelt.
In dat verband heeft de inspecteur onder meer aangevoerd dat belanghebbende in ieder geval tot (in) 1997 met zijn echtgenote en gezin op het adres [A straat a] te [Z] woonde, dat de echtgenote ook daarna op dat adres is blijven wonen, dat in de huwelijkse staat geen wijziging is gekomen, dat belanghebbende door het verschaffen van aanzienlijke bedragen bleef voorzien in (aanvulling op) het levensonderhoud van de echtgenote, dat de echtgenote – naast belanghebbende – in de onderhavige jaren zelfstandig bevoegd directeur was van [A] , dat de beide uit het huwelijk geboren kinderen in Nederland zijn blijven wonen, en dat belanghebbende in de onderhavige jaren geregeld in Nederland verbleef. Gelet op deze, op zichzelf niet betwiste, feiten en mede in aanmerking genomen dat de inspecteur tegenover de onvoldoende gemotiveerde betwisting door belanghebbende aannemelijk heeft gemaakt dat belanghebbende in de onderhavige jaren in het pand [A straat a] verbleef als hij in Nederland was, heeft de inspecteur naar ’s Hofs oordeel in beginsel aan zijn bewijslast voldaan en is het aan belanghebbende om bewijs te leveren van zijn stelling dat hij in 1997 Nederland metterwoon heeft verlaten.
De stellingen van belanghebbende dat hij aanzienlijke hoeveelheden contant geld aanhield in Zwitserland en dat hij aan zijn zoon, bij diens bezoeken aan hem in Zwitserland, in contanten bedragen meegaf die bestemd waren voor (de rekeningen van) de echtgenote leiden niet tot een ander oordeel. Dat belanghebbende, zoals hij ter zitting van het Hof heeft verklaard, uit privacy-overwegingen weigert inzicht te geven in de afschriften van zijn creditcards en in (overige) bankafschriften, dient voor zijn rekening te blijven.
-De verklaringen die belanghebbende heeft gegeven voor het feit dat op een groot aantal notariële akten van transport en hypotheek als woonplaats van belanghebbende [A straat a] te [Z] is vermeld, en niet (zoals op andere akten) [straatnaam] te [plaats in Zwitserland] , neemt het Hof voor kennisgeving aan; voor de beoordeling van het geheel van de feiten en omstandigheden die voor de bepaling van de fiscale woonplaats van belanghebbende relevant zijn, zijn die verklaringen naar ’s Hofs oordeel van ondergeschikte betekenis. Hetzelfde geldt voor belanghebbendes verklaringen over de tenaamstelling van abonnementen en lidmaatschappen.
Deze stellingen ‘uit het ongerijmde’ kunnen belanghebbende niet baten reeds omdat daaruit niets volgt met betrekking tot het economisch belang bij de aandelen [E] en [F] . De vanuit Zwitserland aan [A] uitgeleende bedragen kunnen immers door de Zwitserse vennootschappen (op zakelijke voorwaarden) zijn ingeleend van derden.
saldovolgens de in 2.31 van haar uitspraak vermelde specificatie. Daarbij heeft de rechtbank zich overigens vergist, want dat saldo bedroeg € 2,6 miljoen.
De stellingen van belanghebbende houden nu eens in dat hij de identiteit van de aandeelhou-ders niet kan, dan weer dat hij deze niet mag, dan weer dat hij deze niet wenst te openbaren. Ter zitting heeft belanghebbende overigens verklaard dat hij meent dat [naam van een aandeelhouder] een van de aandeelhouders van [E] is.
Het Hof neemt hierbij voorts in aanmerking dat belanghebbende heeft erkend dat [E] en [F] een aantal jaren op hetzelfde adres in [naam kanton] waren gevestigd en dat [naam] als beheerder/trustee voor deze vennootschappen optrad. Weliswaar heeft belanghebbende gesteld dat de inschrijving in [naam kanton] uitsluitend verband hield met de lage belastingtarieven in het kanton [naam kanton] , dat de “activiteiten zelf” van [F] in het eigen kantoorpand te [plaatsnaam] werden uitgeoefend, en dat [E] “destijds kantoor hield in Zürich”, maar enig concreet bewijs van deze gestelde activiteiten in [plaatsnaam] en Zürich heeft belanghebbende niet bijgebracht.
Vervolgens zal het Hof:
€ 949.166 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 373.277, met aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor het in de aanslag begrepen inkomen uit Zwitserland en met dienovereenkomstige vermindering van de heffingsrente.
€ 1.218.983 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 408.246, met aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor het in de aanslag begrepen inkomen uit Zwitserland en met dienovereenkomstige vermindering van de heffingsrente.
6.Proceskosten
7.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank, behoudens de beslissingen inzake de voorlopige
aanslag ib/pvv en de definitieve aanslag ib/pvv voor het jaar 2006 (dictum rechtbank, eerste
streepje) en de beslissingen inzake het griffierecht en de heropening van het onderzoek
inzake de vergoeding van immateriële schade (dictum rechtbank, achtste tot en met elfde
streepje);
- verklaart het beroep inzake de aanslag ib/pvv voor het jaar 2003 ongegrond;
- verklaart de beroepen inzake de navorderingsaanslag ib/pvv voor het jaar 2002 en
de aanslagen ib/pvv voor de jaren 2004 en 2005 gegrond;
het jaar 2002 en de aanslagen ib/pvv voor de jaren 2004 en 2005;
belastbaar inkomen uit werk en woning van € 235.130, een belastbaar inkomen uit
aanmerkelijk belang van € 456.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van
€ 298.578, met aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor het in de aanslag
begrepen box 3-inkomen (€ 50.000) uit de woning in Zwitserland en met
dienovereenkomstige vermindering van de heffingsrente.
inkomen uit werk en woning van € 188.401, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk
inkomen (€ 50.000) uit de woning in Zwitserland en met dienovereenkomstige
vermindering van de heffingsrente;
inkomen uit werk en woning van € 182.952, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk
belang van € 1.218.983 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 408.246,
met aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor het in de aanslag begrepen inkomen
uit Zwitserland en met dienovereenkomstige vermindering van de heffingsrente.